de Volkskrant, Denksport, 20 juli 2002
door Ton Sijbrands
De betekenis die Andris Andreiko (1942 - 1976) voor de damsport heeft gehad, kan moeilijk overschat worden. Om te beginnen was hij één van de allersterkste spelers van de jaren zestig en zeventig. Daarvan getuigen alleen al de vele internationale toernooien die hij, van Samarkand tot Sappemeer, op zijn naam schreef.
Het blijkt nog méér uit het feit dat Andreiko acht maal - een absoluut record - het kampioenschap van de Sovjet-Unie wist te winnen. En voor wie desondanks nog niet overtuigd mocht zijn, zijn er de drie wereldtitels die Andreiko behaalde: eerst (1968) in een toernooi te Bolzano, daarna (1969 en 1971) in een tweetal matches tegen zijn voorganger Koeperman.
Maar geheel los van zijn speelsterkte is de vraag interessant hoe groot de invloed van Andreiko's partijen op de ontwikkeling van het spel is geweest, en in hoeverre die partijen dóórwerken in het hedendaagse (top)dammen. Wie die vraag serieus wil beantwoorden, heeft aan één enkele krantenrubriek bij lange na niet genoeg. Want het aantal speltypes met betrekking waartoe Andreiko een pioniersrol heeft vervuld, is aanzienlijk.
Ongeëvenaard en baanbrekend was bijvoorbeeld de wijze waarop hij van een opgedrongen vijandelijke randschijf op 35 of 16 placht te profiteren. Nauwelijks minder leerzaam vond ik de wijze waarop Andreiko (bijvoorbeeld in partijen met Jegorov, Sijbrands en Koeperman) de hekstelling tot een vlijmscherp wapen wist om te buigen, namelijk door enerzijds de lange diagonaal als het ware dicht te potten (32, 37) en anderzijds een stuk op veld 29 te plaatsen.
En dan is er die hoogst opmerkelijke speelwijze die men in onze dagen vooral met Dibman zal associëren maar die toch heus aan Andreiko moet worden toegeschreven: het toelaten van een zwarte randschijf op 26 in een situatie waarbij wit wèl schijven op 31, 32, 36, 37 en 41 heeft maar géén stuk meer op 46. (Andreiko-Poloenov 1966: 1.32-28 19-23 2.28x19 14x23 3.37-32 10-14 4.41-37 14-19 5.46-41 5-10 6.35-30 20-25 7.40-35 10-14 8.44-40 14-20 9.50-44 20-24 10.33-29 24x33 11.38x29 17-21 12.43-38!!? 21-26 13.38-33 11-17 14.30-24 enz.).
Maar ook in meer abstracte speltypes, waarin de spanningen lange tijd onderhuids blijven, toonde Andreiko zich een meesterlijk strateeg. Daarvan hieronder twee voorbeelden. In beide partijen rekent Andreiko op subtiele, ja Tsjizjoviaanse wijze af met spelers die in hun zucht naar lijfsbehoud niets beters weten te verzinnen dan een (te?) groot gedeelte van hun materiaal aan de rechter bordrand te parkeren.
Andreiko-Bjeloroes
(kamp. USSR 1968)
1.33-29 19-23 2.35-30 14-19 3.30-25 17-22 4.25x14 9x20 5.38-33 20-25 6.42-38 15-20 7.40-35 10-15 8.44-40 4-9 9.50-44 5-10 10.32-28 23x32 11.37x17 12x21 12.29-24 19x30 13.35x24 20x29 14.34x12 7x18 15.33-28 10-14 16.41-37 1-7 17.37-32 7-12 18.46-41 21-26 19.41-37 11-17 20.47-42 14-19 21.39-33 9-14 22.43-39 14-20 23.40-34 17-22 24.28x17 12x21 25.31-27 6-11 26.49-43 11-17
Dankzij de controle over het strategische veld 27 heeft wit op z'n minst prettig spel, maar van dat voordeel zou weinig meer over zijn wanneer zwart de gelegenheid kreeg tot het terugruiltje (33-28, 17-22 en 21x12. Gedurende de komende tien zetten mijdt Andreiko dan ook consequent het zojuist ontruimde centrumveld 28:
27.45-40 3-9 28.40-35(!) 19-24 29.34-30(!) 25x34 30.39x19 13x24 31.43-39 8-13 32.39-34 20-25 33.48-43 9-14 34.44-39! 14-19 35.34-30! 25x34 36.39x30

diagram 1
36...18-23?! 37.33-28!
Pas nu zwart zich niet langer kan ontdoen van het achtergebleven randstuk 15, dat extra zwak is doordat de verbindende schakel op 14 is weggevallen, heeft Andreiko geen bezwaar meer tegen de overgang naar een gesloten klassiek afspel. Er is een levensgrote parallel met één van de partijen die Tsjizjov in de tweekamp om het WK 1995 van Valneris won.
37...13-18 38.38-33 2-8 39.42-38 8-13 40.43-39 17-22 41.28x17 21x12 42.33-28(?) 12-17(?)
De analyse wijst uit dat beiden sterker konden spelen (zwart had 42...23-29! moeten doen, wit eerst 42.39-34!), maar het is mij vooral om de grote lijn te doen.
43.30-25! 17-21 44.39-34! 24-30 45.35x24 19x39 46.28x8 39-44 47.37-31! 26x28 48.8-2 21x43 49.25-20 15x24 50.2x12
Zwart geeft het op.
Drie jaar later deed Andreiko het ten koste van Goeljajev nog eens dunnetjes over. Voornaamste verschil met de partij tegen Bjeloroes is dat zijn tegenstander een extra (rand)stuk op 6 heeft, èn dat Andreiko de sjablone-zet 47-42 wijselijk heeft uitgespaard, een omstandigheid die de witspeler ten volle zal benutten...
Andreiko-Goeljajev
(kamp. USSR 1971)
1.32-28 17-21 2.37-32 21-26 3.41-37 11-17 4.34-30 17-22 5.28x17 12x21 6.40-34 7-12 7.45-40 1-7 8.50-45 19-24 9.30x19 14x23 10.31-27 10-14 11.33-28 5-10 12.28x19 13x24 13.39-33 9-13 14.33-28 7-11 15.38-33 4-9 16.44-39 12-17 17.43-38 20-25 18.49-43 17-22 19.28x17 11x31 20.36x27 2-7 21.46-41 7-11 22.34-30!?
Afgezien van het feit dat 21/22.33-28?? natuurlijk verhinderd was (21/22...24-30! enz.), wil Andreiko het centrumveld 28 überhaupt niet meer betreden, zoals de komende twintig(!) zetten laten zien:
22...25x34 23.40x20 15x24 24.45-40 10-15 25.40-34 14-20 26.41-36 20-25 27.34-30(!) 25x34 28.39x19 13x24 29.43-39 8-13 30.39-34 13-19 31.33-29(!) 24x33 32.38x29 9-14 33.42-38 14-20 34.38-33 11-17 35.34-30(!) 20-24?
Na deze schijnbaar zo logische reactie blijkt de zwarte stelling weinig minder dan kritiek. Met 35...3-9! kon hij het evenwicht handhaven.
36.29x20 15x24 37.48-43! 3-9

diagram 2
38.36-31!!
Andreiko serveert de pointe van het witte spel uit. Merk op dat 36-31 uiteraard geen serieus idee was geweest wanneer 47 al op 42 had gestaan.
38...9-13(?)
Een tweede, beslissende fout binnen vier zetten. Na 38...9-14! 39.43-39 14-20! (beter dan 39...18-23 40.39-34 23-29 enz.) 40.30-25 18-23 41.25x14 19x10 42.33-28 23-29 43.39-34 29x40 44.35x44 24-29! 45.27-22 10-14 46.22x11 16x7 47.31-27 14-19 48.27x16 19-24 was zwart, ondanks schijfverlies, vermoedelijk nog net op de been gebleven.
39.47-41! 18-23
Zwart moet zich wel op de komende afwikkeling inlaten, want na 39...17-22(??) 40.41-36! 6-11 41.43-39 11-17 42.39-34 loopt hij totaal vast. En 39...6-11 40.41-36 18-23 41.33-28! (nu wèl) 41...13-18 42.43-39/30-25 had eveneens kansloos verloren.
40.33-29! 23x25 41.27-22 17x28 42.32x14 13-19 43.14x23 6-11 44.23-18 24-29 45.18-13 29-34 46.13-9 25-30
De inlas 46...11-17(?) verliest op slag door 47.35-30!! 34-40 en nu 48.9-3!, 49.43-39!, 50.31-27 en 51.3x35 +.
47.35x24 34-40 48.9-4! 40-45 49.43-39!
Belet damhalen op 50 door 50.4-15! +.
49...11-17 50.31-27! 21x32 51.37x28 17-22
In plaats van capituleren.
52.4x36! 45-50 53.39-33 50-45 54.41-37(!)
En Goeljajev liet zich de rest niet meer bewijzen.
Copyright: Sijbrands, T.