Leningrader variant
S. Nagel – Tj. Goedemoed GOR-ch 18-05-2004
1.33-29 19-23 2.39-33 14-19 3.44-39 10-14 4.50-44 5-10 5.31-26 20-25
6.37-31 14-20 7.42-37
Een normale opbouw is nu 7.41-37 9-14 8.46-41 4-9 9.32-28 23x32 10.37x28 19-23 11.28x19 13x24 zoals ik in Gorredijk eens gespeeld heb met zwart tegen Jouke de Haan.
Sietse stuurt aan op de Leningrader variant, een complexe openingsvariant, die maar weinig spelers op hun repertoire hebben staan. Na 7.42-37 herinnerde ik me dat Sietse ooit ook zo geopend had tegen mij op een eendagstoernooi in Grou. Het was in de tijd dat mijn eerste damleerling Oscar van der Schaaf Fries kampioen boven Johan Teake Dekker en Wiebe van der Wijk was geworden.
7… 9-14 8.48-42 19-24
Destijds in Grou speelde ik 8… 4-9 9.31-27 17-21 10.26x17 11x31 11.37x26 19-24 12.41-37 16-21! 13.26x17 12x21 14.46-41 21-26 15.32-28 18-22 16.28x17 11x22 met een hekstelling voor zwart. In het toernooi van Elektrostal 1998 speelde ik de Leningrader variant zo tegen na een slapeloze nacht tegen Stjumpf. Na 17.37-32 22-27 18.32x21 26x17 bood ik remise aan met maar één wens: zo snel mogelijk de partij beëindigen en terug naar het hotel. Mijn tegenstander weigerde echter en dus moest ik hem met frisse tegenzin van het bord zetten… Ditmaal echter was het tijd voor iets nieuws.
9.31-27
Zo gaat dat in de Leningrader. Wit kan dankzij tactische finesses zich permitteren de binding 27/29 aan te gaan en zich een verzwaarde kettingstelling laten aanleunen.
9... 3- 9
Meestal wordt 9… 4-9 gespeeld. Het gaat dan verder met 10.37-31 14-19 11.41-37 en nu zijn er twee belangrijke varianten:
1) 11…17-22 12.46-41 11-17 13.27-21 16x27 14.32x21 6-11 15.21-16 1-6 (15... 10-14 16.31-27! 22x31 17.36x27 24-30 18.35x24 19x30 119.27-21 komt ook geregeld voor. Georgiev won met wit een mooie partij van Rustamov in 1991.) 16.38-32! Zie diagram 1.
De clou is dat zwart na 16... 22-28 17.33x22 18x38 18.42x33! niet veld 18 mag sluiten wegens het zetje van van Bergen: 18… 12-18? 19.35-30! 24x35 20.26-21 17x26 21.33-28 23x32 22.37x28 26x46 23.29-23 18x29 24.34x5 en de zwarte dam sneuvelt. Voorgekomen in Giphart – Clasquin 1987 en Greveraars – Plakchin 1989. Zwart zal dus een lastig tempo moeten nemen op de 18e zet. Na 18… 24-30 19.35x24 19x30 19.29x18 12x23 20.47-42 13-18 21.42-38 9-13? Kan wit een Coup Manoury uitvoeren: 22.26-21! 17x26 23.33-28 23x32 24.37x28 26x46
25.40-35 46x40 26.35x24 20x29 27.45x1 zoals in J. Van Ingen – H. Meijer Nijmegen 1986.
2) 11… 10-14 12.46-41 17-21 13.26x17 11x22 14.31-26 22x31 15.36x27 zie diagram 2.
Verhinderd is 15… 6-11 vanwege het kaatsingszetje: 16.27-22! 18x27 17.32x21 16x27 18.29x18 12x23 19.34-30 25x34 20.40x18 13x22 21.33-29 24x33 22.39x6 (M. Linssen - Schoofs Nijmegen 1989 en Mooser – Drent NK junioren 1990) De hoofdvariant gaat verder met 15… 12-17 16.27-21 16x27 17.32x12 8x17 18.38-32 gevolgd door 32-28x28.
10.37-31
Wit kan ook 10.36-31 doen. Na 14-19 kan wit dan een damzet nemen met 11.27-22 18x36 12.29x18 13x22* 13.37-31 36x27 14.32x21 16x27 15.38-32 27x29 16.34x5 die met gelijkspel wordt afgenomen met 9-14. Ook mogelijk is 10.36-31 17-21 11.26x17 12x21 12.27-22 18x36 13.29x18 13x22 14.33-29 24x33 15.39x26 met interessant spel.
10… 14-19 11.41-37 17-22 12.46-41 11-17 13.27-21 16x27 14.32x21 6-11 15.21-16 1- 6 16.38-32
Diagram 1 met schijf 3 op 4 is ontstaan. Zwart speelde bewust zijn kroonschijf op:
22-28! 17.33x22 18x38 18.42x33 12-18!
De zet 13-18 is hier wel eens gespeeld, maar 12-18 is een nieuwtje. Ik heb tenminste geen andere partijen gevonden in de partijendatabase van TD. Wit kan nu de combinatie nemen met 19.35-30 24x35 20.26-21 17x26 21.33-28 23x32 22.37x28 26x46 23.29-23 18x29 24.34x1 46x14 alleen heeft zwart ondanks de vijfslag van wit daarna een schijf meer! Ik dacht dat ik Sietse nu wel even flink aan het rekenen gezet had, maar bijna a tempo volgde:
19.37-32
Er dreigt nu 32-29 29-23 39-33. Zwart kan de gaten 12 en 14 niet gelijktijdig dichten en moet uitwijken naar de rand.
19… 24-30 20.35x24 19x30 21.41-37 10-14 22.43-38 30-35 23.49-43 8-12
Niet 17-22? Wegens 24.31-27! 22x42 25.29-24 20x29 26.33x24 42x33 27.39x10 W+.
24.47-41 14-19 25.32-28 23x32 26.37x28
26… 20-24 27.29x20 25x14
Een alternatief is 26… 19-24. Dat lijkt me na 27.41-37 24-30 28.37-32 2-8 29.31-27 17-21 30.26x17 11x31 31.36x27 6-11 goed voor zwart, maar na 27.31-27! bevalt de zwarte stand me minder.
28.41-37 4-10 29.37-32 2- 8
Wit is de controle over veld 42 kwijtgeraakt en daarom is zijn stand gevaarlijk.
Na 30.31-27 17-21 31.26x17 11x31 32.36x27 6-11 komt wit niet verder.
30.34-29 14-20
Zwart stelt de bezetting van veld 24 nog even uit.
31.39-34 10-14 32.44-39 35x44 33.39x50 18-23! 34.29x18 12x23
Dit was de bedoeling van 14-20. Wit kampt met combinatieve dreigingen door het open veld 42. Er dreigt 23-29 en op 35.34-30 20-24 36.30-25 24-30! etc. +.
35.43-39 20-24
36.31-27??
Er dreigde al 24-30 23-29 7-12 13x42. Daarom was 36.45-40 gedwongen om de vierslag 13x35 erin te brengen. In de nabespreking kregen we deze variant op het bord: 36.45-40 15-20 37.40-35 20-25 38.31-27 17-21 39.26x17 11x31 40.36x27 13-18! (Na 40… 8-12? Wint juist wit door 41.27-22!! 12-18 42.22-17 7-12* 43.17x8 13x2 44.16-11! 6x17 45.28-22 17x37 46.38-32 37x28 47.33x4) 41.28-22 9-13 42.22-17 7-12 43.27-22 12x21! 44.16x27 6-11 45.33-28 8-12 46.50-45 (Na 46.39-33 volstaat terugruilen met 12-17 & 11-16x7) 11-16 47.45-40 25-30! 48.34x25 16-21 49.27x16 18x27 50.32x21 23x45 51.16-11 45-50 52.11-6 50-11 53.6x8 13x2 Z+.
Wit kan echter op de 43e zet een verrassend gambiet plaatsen met 17-11!! 6x17 44.33-28 met remise. Verder kan wit i.p.v. 37.40-35 waarschijnlijk beter 37.50-45 spelen. Kortom Nagel overlijdt op veel te jonge leeftijd…
36… 24-30 37.34x25 23-29 38.33x24 19x30 39.25x34 17-21 40.26x17 11x42 41.27-21 42-48
en wit gaf het op.