[b]openingsnamen[/b]

Discussies over damsport (in het Nederlands)
Post Reply
Fragro2000

[b]openingsnamen[/b]

Post by Fragro2000 »

Hallo Damwebforum en andere lezers.

Bedankt voor jullie antwoorden,op mijn vraag naar namen van openingen.
Ik had dit gaarne op het Damweb-Forum gedaan,maar dat is gesloten tot nader order [img]images/smilies/icon_cry.gif[/img]
Mochten er nog mensen zijn die wat openingen bij naam weten,
ik wil de openingen graag leren kennen

Frank Groeneveld

BTW:Hanco al iets van het NK Boek gehoord [img]images/smilies/icon_question.gif[/img][/b]
User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas »

Nee nog niets over gehoord Frank, ook niet naar gevraagd, sorry!
Wel hoorde ik dat Gerrit Boom bijna klaar is met het WK-boek.
Fragro2000

Post by Fragro2000 »

Da's mooi nieuws Hanco,

maar dat boek zou toch pas Na de Barrage's uitgebracht worden
of heb ik het mis.
Neem aan dat als je wat meer weet van het NK-boek ik dat dan wel hoor
via het ene of andere forum.
Succes morgen tegen TDV...Dat de slimste mogen winnen


Frank
User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Damrubriek Guno Burleson uit De Ware Tijd, 3 september 2003

Post by Hanco Elenbaas »

http://www.dwt.net/Archief/2003/sept%20 ... tscope.htm

Guno Burleson in De Ware Tijd, Paramaribo, 3 september 2003:

Huisdammers: openingen (deel 5)

Een dampartij kan op negen verschillende manieren geopend worden.
Van al deze zetten is de scherpe zet 1. 35-30 en de zet voor
randveldbezetting 1. 31-26 afgeraden voor beginners. Want 35-30 leidt na
20-25 tot een korte vleugel opsluiting (KVO) terwijl bij 31-26
gepaard gaande met de centrumbezetting na 32-28 of 33-28,
wit zonder een enorme openingskennis het te verduren zal hebben met
combinatiebedreigingen van zwart via de zet 17-21. Omdat men na
1. 31-27 niet alleen alles van 1. 32-27 maar ook veel meer op het bord
kan brengen dan deze zet (1. 32-27), ook wel ‘zet zonder ziel’, wordt die
haast nooit gespeeld. Het is begrijpelijk dat zwart ‘negen’ verschillende
zetten ter beschikking heeft als antwoord op deze eerste witte zetten.

Nog meer keuzes doen zich voor bij zet twee van wit evenals na zwarts
tweede antwoord. Zo is er verder een ontelbaar aantal vertakkingen in
het openingsspel dat eindigt bij minder gebonden of totaal ongebonden
spel (vaak tussen de tiende en twintigste zet). Derhalve kunnen we de
vertakkingen onderscheiden in hoofd- zij- en nevenvarianten.
Over openingsvarianten is al zoveel verschenen in openingsboeken en in
boeken met partijanalyse. U wordt enkele bekende openingen
aangeboden, echter vanwege gebrek aan ruimte tot en met de vijfde zet
in een beperkt aantal hoofdvarianten. Daarna volgt er als attractie vanuit
de meest gespeelde zet 1. 32-28 een behandeling van de Roozenburg-
opening met commentaar van T. Sijbrands.

Groningse opening

1. 32-28 19-23 2. 28x19 14x23 3. 37-32 10-14 4. 41-37 14-19 5. 46-41
5-10

(Gronings in de voorhand) 3. 33-28 23x32 4. 37x28 10-14 5. 35-30 13-19

3. 34-30 10-14 4. 30-25 13-19 5. 40-34 8-13

Half-open klassiek in de nahand

1. 32-28 20-24 2. 34-30 18-23 3. 30-25 23x32 4. 37x28 13-18 5. 41-37
17-21

Geweigerd half-open klassiek in de nahand

2. 37-32 18-23 3. 41-37 12-18 4. 46-41 7-12 5. 34-30 14-20

1. 32-28 20-25 2. 33-29 17-22 3. 28x17 11x22 4. 37-32 14-20 5. 41-37
6-11

2. 31-27 19-23 3. 28x19 14x23 4. 38-32 10-14 5. 43-38 14-19

Klaverblad-opening

1. 33-28 17-21 2. 39-33 21-26 3. 44-39 18-23 4. 31-27 11-17 5. 49-44
17-21 5. 50-44 17-21 11-17 4. 50-44 6-11 5. 33-29 17-21

Molimard-opening

1. 33-28 18-23 2. 31-27 12-18 3. 39-33 7-12 4. 44-39 17-21 5. 37-31
23-29

Bronstring-opening

1. 33-28 18-23 2. 39-33 20-24 3. 44-39 15-20 4. 34-29 23x34 5. 40x29
10-15

Springer-opening

1. 33-28 20-25 2. 32-27 19-23 3. 28x19 14x23 4. 37-32 10-14 5. 41-37
13-19

2. 39-33 15-20 3. 44-39 10-15 4. 50-44 5-10 5. 31-26 20-24

1. 33-28 18-22 2. 38-33 12-18 3. 34-29 19-23 4. 28x19 14x34 5. 40x29 10-14

7-12 4. 40-34 19-23 5. 28x19 14x23

3. 43-38 7-12 4. 49-43 1-7 5. 34-29 19-23

2. 31-27 22x33 3. 39x28 19-23 4. 28x19 14x23 5. 44-39 10-14

Keller-opening

1. 33-29 17-22 2. 39-33 11-17 3. 44-39 6-11 4. 50-44 1-6 5. 31-26 16-21

20-25 5. 35-30 19-23

Beerepoot-opening

1. 33-29 17-22 2. 38-33 11-17 3. 42-38 6-11 4. 47-42 1-6 5. 31-26 20-25

20-25 5. 35-30 19-23

Geweigerde Roozenburg-opening

1. 33-29 19-23 2. 35-30 17-22 3. 30-25 14-19 4. 25x14 9x20 5. 39-33 4-9

1. 33-29 18-23 2. 29x18 12x23 3. 34-30 13-18 4. 30-25 7-12 5. 38-33 9-13

K.V.O. opening

1. 34-29 16-21 2. 31-26 11-16 3. 37-31 7-11 4. 41-37 1-7 5. 31-27 19-23

1. 31-26 opening

1. 31-26 19-23 2. 37-31 14-19 3. 41-37 10-14 4. 46-41 5-10 5. 31-27
20-24

Half-open klassieke opening

1. 31-27 19-23 2. 33-28 17-21 3. 28x19 14x23 4. 38-33 21-26 5. 34-30
10-14

5. 35-30 20-25

Geweigerd half-open klassieke opening

1. 31-27 17-22 2. 37-31 11-17 3. 31-26 22x31 4. 26x37 16-21 5. 36-31
21-26

18-23 2. 36-31 13-18 3. 41-36 9-13 4. 33-28 17-22 5. 28x17 11x22

Roozenburg-opening

1. 32-28 16-21 2. 31-26 11-16 3. 37-32 18-22 4. 41-27 7-11 5. 34-29 1-7

Kovritzjkin-opening

1. 32-28 17-21 2. 33-29 20-25 3. 39-33 21-26 4. 44-39 11-17 5. 37-32

1. 34-29 17-21 2. 40-34 21-26 4. 32-28 16-21 4. 45-40 20-25 5. 29-24

Franse opening

1. 32-28 17-21 2. 31-26 19-23 3. 26x17 12x21 4. 28x19 14x23 5. 35-30

Jansen-opening

1. 32-28 17-22 2. 28x17 12x21 3. 34-39 7-12 4. 40-34 11-17 5. 31-26 6-11

5. 45-40 6-11

3. 37-32 21-26 4. 41-37 16-21 5. 33-28 18-22

Sjtsjogoljev-opening

1. 32-28 17-22 2. 28x17 11x22 3. 37-32 12-17 4. 41-37 6-11 5. 46-41 8-12

5. 34-30 19-23

5. 33-28

Russische opening

1. 32-28 18-22 2. 37-32 12-18 3. 41-37 7-12 4. 46-41 1-7 5. 34-30 20-25

5. 34-29 19-23

5. 31-26 19-23

3. 31-26 19-23 4. 28x19 14x23 5. 34-29

Chefneud-opening

1. 32-28 18-23 2. 33-29 23x32 3. 37x28 17-22 4. 28x17 11x22 5. 39-33
6-11

13-18 4. 38-32 9-13 5. 39-33 16-21

20-25 4. 41-37 17-21 5. 29-24

Amsterdamse opening

1. 32-28 19-23 2. 28x19 14x23 3. 37-32 10-14 4. 35-30 20-25 5. 33-29

4. 34-30 17-21 5. 30-25 11-17

4. 41-37 16-21 5. 47-41 21-26

5. 33-28 13-19

17-21 5. 47-41 14-19

Wiersma-opening

1. 34-29 17-22 2. 40-34 11-17 3. 32-28 6-11 4. 37-32 19-23 5. 28x19 14x23

1. 34-29 19-23 2. 33-28 23x34 3. 40x29 17-21 4. 45-40 14-19 5. 38-33
21-26

17-22 4. 28x17 11x22 5. 45-40 14-19

18-22 4. 38-33 12-18 5. 45-40 7-12

1. 34-29 19-23 2. 40-34 14-19 3. 45-40 10-14 4. 32-28 23x32 5. 37x28
18-23

1. 34-30 17-22 2. 30-25 11-17 3. 40-34 6-11 4. 45-40 19-23 5. 34-30
13-19

18-22 2. 40-34 12-18 3. 30-25 7-12 4. 45-40 19-23 5. 31-26 1-7

1. 35-30 20-25 2. 40-35 15-20 3. 45-40 20-24 4. 33-29 242x33 5. 38x29 16-21

17-22

De 1. 32-28 opening

De koning onder de openingszetten is natuurlijk wel 1. 32-28. Men zou
deze opening kunnen beschouwen als het equivalent van de 1. e2-e4
opening in het schaakspel. Een aardige getuigenis van haar populariteit is
het feit, dat Koeperman in 1968 al zijn matchpartijen tegen Andreiko met
1. 32-28 opende. Een van de aantrekkelijkste eigenschappen van deze
opening is, dat het spel in zoveel verschillende genres kan uitmonden. Ik
zal trachten de lezer hiervan een indruk te geven.

1. 32-28 16-21 is in de jaren veertig door Roozenburg ingevoerd en kan
leiden tot het naar hem genoemde systeem: 2. 31-26 18-22 3. 37-32
11-16 4. 41-37 7-11 5. 34-29 20-24 6. 29x20 15x24 7. 37-31 21-27
8. 32x21 16x27 en de Roozenburg-opstelling is een feit. Het is echter de
vraag of deze orthodoxe variant nog wel correct te noemen is.
Koeperman lanceerde namelijk in zijn derde matchpartij tegen
Sjtsjogoljev (1961) een scherp tegenspel, waardoor Sjtsjogoljev
gedwongen was de ‘Partie Bonnard’ te aanvaarden.

Ditzelfde tegenspel is ook mogelijk in de stelling die na 8 .... 16x27
ontstaan is. Daarom heeft deze opening in de laatste jaren nogal wat
veranderingen ondergaan. Zo achtte men 5 .... 20-24 te voorbarig en in
plaats daarvan werd 5 .... 1-7! ingelast. Deze zet heeft het voordeel dat
zwart zich nog niet verklaart; hij houdt dus nog een slag om de arm.
Bovendien moet wit na 5 .... 1-7 een belangrijke beslissing nemen.
Hij heeft de keus uit 40-34, 37-31 en 46-41.
Van deze drie voortzettingen is 6. 46-41 de meest consequente.
Immers, ook zwart moet zich dan verklaren.
Daar 6 .... 13-18 weinig aantrekkelijk is in verband met 29-23 18x29
33x13 9x18 36-31 22x33 39x28 etcetera, moet de keus wel vallen op
6 .... 20-24 7. 29x20 15x24 of 6 .... 20-25.
Op deze laatste zet kan volgen: 7. 40-34 14-20 8. 45-40 10-14
-in aanmerking komt ook 20-24 29x20 25x14-
9. 50-45 5-10 10. 28-23! 19x28 11. 32x23 13-18.
Image

De partij Sijbrands-Sjtsjogoljev uit het wereldkampioenschap 1968 had
na laatstgenoemde zettenreeks het volgende belangwekkende verloop:
12. 34-30? Vermoedelijk te riskant; 35-30! 9-13 40-35! bezorgt wit in
ieder geval bevredigend spel.

12 .... 25x34 13. 39x30 8-13! 14. 43-39 3-8! 15. 48-43 20-25 16. 40-34
13-19! 17. 38-32 19x28 18. 32x23 9-13 19. 42-38 21-27!
Wit is danig in moeilijkheden gebracht:
Image


27-31 dreigt, terwijl op 37-32 een karakteristieke wending plaatsvindt
door 13-19 32x21 16x27 41-27 19x28 38-32 27x38 43x23 22-28! 33x13
8x28 en niet wit, maar zwart heeft nu het centrum onder controle.
20. 37-32 lijkt gedwongen, omdat zwart op 37-31 een schijf kan winnen
door 13-19 41-37 19x28 38-32 27x38 43-23 8-13 en 22-27 is niet meer
te verhinderen...

20. 37-31! Dus toch. Dit betekende een verrassing voor de zwartspeler.
Image



Na enige minuten bedenktijd vond hij echter de valstrik die wit voor hem
gespannen had: 13-19? 33-28!! 22x24 31x13 19x28 30x19 14x23 38-33!!
(de pointe) 8x19 33x22 17x28 26-21 16x27 36-31 27x36 34-29 23x34
39x30 25x34 47-42 36x38 43x5! en wit bereikt minstens remise.

Sjitsjogoljev besloot daarom in de diagramstand over te gaan tot 20.....
27-32 21. 38x27 13-19 22. 41-37 19x28 23.37-32 28x37 24. 31x42 22x31
25. 26x37, waarmee de basis was gelegd voor een aanvalspartij, die wit
later op onstuimige wijze zou doorvoeren. Helaas maakte hij in tijdnood
echter een fout, waardoor dit belangrijke duel toch nog verloren ging.

Laten we terugkomen op de stelling na 5. 34-29 1-7 6. 46-41.
Image


Daarin speelden zo juist 20-25, want niet zo’n succes werd voor zwart.
Dat ook 6.. 19-24 minder geslaagd is, mag blijken uit de volgende
variant: 7. 37-31 21-27 8. 32x21 16x27 9. 42-37! 14-19 9. 48-42!
In de reeds eerder geciteerde partij tussen Koeperman en Sjtsjogolev
werd nu vervolgd met 11-16 40-34 7-11

45-40 20-25 29x20 25x14 34-29 19-24 29x20 15x24 40-34 14-19 37-32!
16-21 (gedwongen omdat anders de consequente aanval op schijf 27
beslissend is) 41-37 en Koeperman boekte een schitterende zege.
Image


In plaats van 9...11-16 biedt 9 ... 13-18 evenmin een uitweg van weg
10. 37-32! 11-16 11. 32x21 16x27 12. 40-34!
Image


Het spreekt vanzelf dat zwart 18-23 29x18 12x32 niet kan spelen wegens
33-29 enzovoorts met schijfverlies, maar ook 12 ... 20-25 29x20 25x14
voert onherroepelijk naar de ondergang via 41-37 6-11 37-32 11-16
32x21 16x27 42-37 7-11

37-32 11-16 32x21 16x27 42-37 7-11 37-32 11-16 32x21 16x27 33-29!
22x42 31x24 42-48 24-19! 14X23 29X7 2X11 47-41 en wit wint een schijf.

In de diagramstand vindt zwart zijn beste zet in 12..... 6-11.

Image


Wit moet dan op zijn hoede zijn, omdat zowel na 13. 42-37 18-23
14. 29x18 12x32 15. 37x28 8-12! 16. 45-40 20-25! als na
13. 45-40 20-25! 14. 29x20 25x14 15. 41-37 18-23! de zwarte
Roozenburg-expeditie tot een succes uitgroeit. Het juiste antwoord op
12. 6-11 is echter 13. 38-32! 27x38 14. 43x32 en het is niet denkbeeldig
dat zwart met ernstige moeilijkheden aan zijn rechtervleugel te kampen
krijgt.

Deze varianten en het spelverloop van de partij Koeperman - Sjtsjogoljev
sterken ons in onze opvatting, dat zwart na. 1. 32-28 16-21 2. 31-26
18-22 3. 37-32 11-16. 4. 41-37 7-11 5. 34-29 1-7 6. 46-41 19-24
7. 37-31!! enzovoorts nadeel praktisch niet meer kan ontlopen.
In de stelling na 6. 46-41 doet zwart er dus het beste aan met 6. ..20-24
7. 29x20 15x24 te ruilen. Er kan dan volgen. 8. 40-34 13-18 9. 37-31
21-27 10. 32x21 16x27 11. 42-37! 9-13 12. 37-32! 11-16 13. 32x21 16x27
14. 48-42 en er is een interessante vorm van de R-opstelling ontstaan.
Ogenschijnlijk moet de aanval op schijf 27 door kunnen slaan, maar zwart
beschikt juist over voldoende middelen om schijfverlies te vermijden.
Men zie bijvoorbeeld 14 ...7-11 15. 41-37 11-16! 16. 37-32 6-11 !
17. 32x21 16x27 18. 47-41. Op 42-37 wikkelt zwart af met 24-29 en op
34-29 volgt altijd 27-32 29x9 32x23 met prima spel. 18... 2-7! (zie
diagram).
Image

Deze laatste zet doet wellicht wat vreemd aan. Zwart zou immers
onherroepelijk een schijf moeten verliezen, wanneer wit erin slaagt schijf
41 naar veld 32 te brengen. Maar een verrassende combinatie die nog
niet eerder in de theorieboeken is vermeld, maakt dat wit de actie 41-37-32 niet kan doorzetten.
19. 34-30! Natuurlijk niet 41-37? wegens 27-32! 38x27 en 24-29! met
dam. En op 34-29 volgt nog steeds 27-32 enzovoorts 19....4-9 20. 30-25!
Image


De combinatie waar het om gaat is de volgende: 41-37? 18-23! 37-32
24-29!!
Image
en hoe wit ook slaat, altijd komt zwart op dam.
Het aantrekkelijke van deze afwikkeling is, dat wit over een finesse
beschikt, die de zaak nog gecompliceerder maakt dan ze al is.
Na 24-29 kan wit namelijk spelen 33x24 22x33 38x18 27x47 en nu na
31-27 13x31 24x15. Inderdaad heeft de witte tegenactie in de variant
weinig om het lijf, omdat zwart door 14-20 etc. zijn dam in veiligheid brengt.

Maar er zijn ook varianten, waarin de meerslagfinesse 31-27! etc. wit in
het voordeel brengt. Daartoe spelen we in de diagramstand:
Image

19. 45-40 4-9? Beter is 10-15. 20. 34-29! 10-15 21. 29x20 15x24
33. 40-34!

Direct 41-37 heeft nog geen zin, omdat zwart na 18-23 37-32 24-29
33x24 22x33 38x18 27x47 31-27 13x31 24x4 de witte dam door 14-19!
26x37 5-10 4x15 en 19-24 onschadelijk maakt. 22... 5-10.
Image


Vermoedelijk gaat zwart na 18-23 34-30 23x32 33-29 24x33 39x37 19-23
37-32! 11-16 32x21 16x27 43-39! een schijf verliezen. Deze variant
demonstreert overduidelijk het belang van de steunschijf 50. Zonder deze
schijf zou zwart de aanvallen op schijf 27 gemakkelijk kunnen weerstaan
door 23-28 te spelen, wat uiteraard een geweldige stelling zou opleveren.
Met schijf 50 echter beschikt wit over de ruil 39-33 28x39 44x33 die de
aanval op schijf 27 alleen nog maar versterkt.

23. 34-29!
(Een grappige mogelijkheid is ook 34-30? 10-15! 41-37 (op 30-25 volgt
uiteraard 18-23! 50-45 23x32 33-29 24x33 39x37 19-23 en zwart gaat
een fraaie toekomst tegemoet) 18-23 37-32 24-29 33x24 22x33 38x18
27x47 31-27 13x31 24x4 47-20! 26x37 3-9! 4x2 14-19 2x24 20x26! en
zwart wint,)

23.. 10-15 24. 29x20 15x24 25. 41-37!! (zie diagram).
Image


Het spreekt vanzelf dat zwart nu wel op de afwikkeling in moet gaan:
25.. 18-23 26. 37-32 24-29 27. 33x24 22x33 28. 38x18 27x47 29. 31-27!
13x31 30. 24x4! 31-37 (het afnemen van de witte dam door 47-20 26x37
17-22 gevolgd door 12-18 en 11-16 is veel te kostbaar) 31. 4-15! 37-42
32. 35-30! 11-16. Het enige. De dreiging 43-38 42x33 39x28 is nu
verhinderd door 17-22! 28x17 12x21 26x17 en 14-20 etc. 33. 30-24!!
De genadeslag. De dreiging 43-28 is nu dodelijk. Al met al fraaie
mogelijkheden, die pas na toegewijde studie ontdekt worden.

Laten we terugkeren naar de stelling van het diagram.
Image


Daarin speelden wij als beste zet voor wit: 19. 34-30 4-9 2. 30-25.
Deze snelle bezetting van veld 25 heeft het voordeel, dat zwart
gedwongen wordt vroeg of laat 18-23 te spelen. Onze ervaring is, dat
zwart dit het beste zo snel mogelijk kan doen, teneinde profijt te trekken
van de opstelling 14-10-5 in verband met het randstuk 25. 20... 18-23
21. 45-40 23x32 22. 33-29 24x33 23. 39x37 19-23 24. 43-39. Op 37-32
speelt zwart, 22-28! 31x33 23-28! etc. met goed spel. 24.. 23-28!
25. 39-33 28x39 26. 44x33 22-28 27. 31x22 28x39 28. 49-44 17x28
29. 44x22 12-17! (zie diagram).
Image

Er is nu een wat rommelige stelling ontstaan. Ogenschijnlijk staat zwart
volkomen bevredigend, maar bij nadere bestudering blijkt wit toch wel
goede kansen te hebben. De opbouw 50-44 17x28 44-39 8-12 36-31
gevolgd door 31-27 is zeker niet onaantrekkelijk. Desondanks lijkt remise
ons het meest waarschijnlijke resultaat. Het is begrijpelijk dat men op
grond van deze varianten steeds minder is gaan voelen voor de
Roozenburg-opstelling vanuit de 1. 32-28 16-21 opening. Het bezwaar is
vooral dat de zwartspeler aan handen en voeten gebonden is. Het grote
aantal gedwongen zetten maakt, dat het R-systeem vanuit deze opening
wel te verstaan – nog nauwelijks als een kansrijk spelgenre te
kwalificeren is.

Guno Burleson

Copyright © De Ware Tijd, 2003
Last edited by Hanco Elenbaas on Wed Sep 24, 2003 05:37, edited 1 time in total.
Guest

Re: Damrubriek Guno Burleson uit De Ware Tijd, 3 september 2

Post by Guest »

Hanco Elenbaas wrote:http://www.dwt.net/Archief/2003/sept%20 ... tscope.htm

Guno Burleson in De Ware Tijd, Paramaribo, 3 september 2003:

Huisdammers: openingen (deel 5)

Een dampartij kan op negen verschillende manieren geopend worden.
Van al deze zetten is de scherpe zet 1. 35-30 en de zet voor
zandveldbezetting 1. 31-26 afgeraden voor beginners. Want 35-30 leidt na
20-25 tot een korte vleugel opsluiting (KVO) terwijl bij 31-26
gepaard gaande met de centrumbezetting na 32-28 of 33-28,
wit zonder een enorme openingskennis het te verduren zal hebben met
combinatiebedreigingen van zwart via de zet 17-21. Omdat men na
1. 31-27 niet alleen alles van 1. 32-27 maar ook veel meer op het bord
kan brengen dan deze zet (1. 32-27), ook wel ‘zet zonder ziel’, wordt die
haast nooit gespeeld. Het is begrijpelijk dat zwart ‘negen’ verschillende
zetten ter beschikking heeft als antwoord op deze eerste witte zetten.

Nog meer keuzes doen zich voor bij zet twee van wit evenals na zwarts
tweede antwoord. Zo is er verder een ontelbaar aantal vertakkingen in
het openingsspel dat eindigt bij minder gebonden of totaal ongebonden
spel (vaak tussen de tiende en twintigste zet). Derhalve kunnen we de
vertakkingen onderscheiden in hoofd- zij- en nevenvarianten.
Over openingsvarianten is al zoveel verschenen in openingsboeken en in
boeken met partijanalyse. U wordt enkele bekende openingen
aangeboden, echter vanwege gebrek aan ruimte tot en met de vijfde zet
in een beperkt aantal hoofdvarianten. Daarna volgt er als attractie vanuit
de meest gespeelde zet 1. 32-28 een behandeling van de Roozenburg-
opening met commentaar van T. Sijbrands.

Groningse opening

1. 32-28 19-23 2. 28x19 14x23 3. 37-32 10-14 4. 41-37 14-19 5. 46-41
5-10

(Gronings in de voorhand) 3. 33-28 23x32 4. 37x28 10-14 5. 35-30 13-19

3. 34-30 10-14 4. 30-25 13-19 5. 40-34 8-13

Half-open klassiek in de nahand

1. 32-28 20-24 2. 34-30 18-23 3. 30-25 23x32 4. 37x28 13-18 5. 41-37
17-21

Geweigerd half-open klassiek in de nahand

2. 37-32 18-23 3. 41-37 12-18 4. 46-41 7-12 5. 34-30 14-20

1. 32-28 20-25 2. 33-29 17-22 3. 28x17 11x22 4. 37-32 14-20 5. 41-37
6-11

2. 31-27 19-23 3. 28x19 14x23 4. 38-32 10-14 5. 43-38 14-19

Klaverblad-opening

1. 33-28 17-21 2. 39-33 21-26 3. 44-39 18-23 4. 31-27 11-17 5. 49-44
17-21 5. 50-44 17-21 11-17 4. 50-44 6-11 5. 33-29 17-21

Molimard-opening

1. 33-28 18-23 2. 31-27 12-18 3. 39-33 7-12 4. 44-39 17-21 5. 37-31
23-29

Bronstring-opening

1. 33-28 18-23 2. 39-33 20-24 3. 44-39 15-20 4. 34-29 23x34 5. 40x29
10-15

Springer-opening

1. 33-28 20-25 2. 32-27 19-23 3. 28x19 14x23 4. 37-32 10-14 5. 41-37
13-19

2. 39-33 15-20 3. 44-39 10-15 4. 50-44 5-10 5. 31-26 20-24

1. 33-28 18-22 2. 38-33 12-18 3. 34-29 19-23 4. 28x19 14x34 5. 40x29 10-14

7-12 4. 40-34 19-23 5. 28x19 14x23

3. 43-38 7-12 4. 49-43 1-7 5. 34-29 19-23

2. 31-27 22x33 3. 39x28 19-23 4. 28x19 14x23 5. 44-39 10-14

Keller-opening

1. 33-29 17-22 2. 39-33 11-17 3. 44-39 6-11 4. 50-44 1-6 5. 31-26 16-21

20-25 5. 35-30 19-23

Beerepoot-opening

1. 33-29 17-22 2. 38-33 11-17 3. 42-38 6-11 4. 47-42 1-6 5. 31-26 20-25

20-25 5. 35-30 19-23

Geweigerde Roozenburg-opening

1. 33-29 19-23 2. 35-30 17-22 3. 30-25 14-19 4. 25x14 9x20 5. 39-33 4-9

1. 33-29 18-23 2. 29x18 12x23 3. 34-30 13-18 4. 30-25 7-12 5. 38-33 9-13

K.V.O. opening

1. 34-29 16-21 2. 31-26 11-16 3. 37-31 7-11 4. 41-37 1-7 5. 31-27 19-23

1. 31-26 opening

1. 31-26 19-23 2. 37-31 14-19 3. 41-37 10-14 4. 46-41 5-10 5. 31-27
20-24

Half-open klassieke opening

1. 31-27 19-23 2. 33-28 17-21 3. 28x19 14x23 4. 38-33 21-26 5. 34-30
10-14

5. 35-30 20-25

Geweigerd half-open klassieke opening

1. 31-27 17-22 2. 37-31 11-17 3. 31-26 22x31 4. 26x37 16-21 5. 36-31
21-26

18-23 2. 36-31 13-18 3. 41-36 9-13 4. 33-28 17-22 5. 28x17 11x22

Roozenburg-opening

1. 32-28 16-21 2. 31-26 11-16 3. 37-32 18-22 4. 41-27 7-11 5. 34-29 1-7

Kovritzjkin-opening

1. 32-28 17-21 2. 33-29 20-25 3. 39-33 21-26 4. 44-39 11-17 5. 37-32

1. 34-29 17-21 2. 40-34 21-26 4. 32-28 16-21 4. 45-40 20-25 5. 29-24

Franse opening

1. 32-28 17-21 2. 31-26 19-23 3. 26x17 12x21 4. 28x19 14x23 5. 35-30

Jansen-opening

1. 32-28 17-22 2. 28x17 12x21 3. 34-39 7-12 4. 40-34 11-17 5. 31-26 6-11

5. 45-40 6-11

3. 37-32 21-26 4. 41-37 16-21 5. 33-28 18-22

Sjtsjogoljev-opening

1. 32-28 17-22 2. 28x17 11x22 3. 37-32 12-17 4. 41-37 6-11 5. 46-41 8-12

5. 34-30 19-23

5. 33-28

Russische opening

1. 32-28 18-22 2. 37-32 12-18 3. 41-37 7-12 4. 46-41 1-7 5. 34-30 20-25

5. 34-29 19-23

5. 31-26 19-23

3. 31-26 19-23 4. 28x19 14x23 5. 34-29

Chefneud-opening

1. 32-28 18-23 2. 33-29 23x32 3. 37x28 17-22 4. 28x17 11x22 5. 39-33
6-11

13-18 4. 38-32 9-13 5. 39-33 16-21

20-25 4. 41-37 17-21 5. 29-24

Amsterdamse opening

1. 32-28 19-23 2. 28x19 14x23 3. 37-32 10-14 4. 35-30 20-25 5. 33-29

4. 34-30 17-21 5. 30-25 11-17

4. 41-37 16-21 5. 47-41 21-26

5. 33-28 13-19

17-21 5. 47-41 14-19

Wiersma-opening

1. 34-29 17-22 2. 40-34 11-17 3. 32-28 6-11 4. 37-32 19-23 5. 28x19 14x23

1. 34-29 19-23 2. 33-28 23x34 3. 40x29 17-21 4. 45-40 14-19 5. 38-33
21-26

17-22 4. 28x17 11x22 5. 45-40 14-19

18-22 4. 38-33 12-18 5. 45-40 7-12

1. 34-29 19-23 2. 40-34 14-19 3. 45-40 10-14 4. 32-28 23x32 5. 37x28
18-23

1. 34-30 17-22 2. 30-25 11-17 3. 40-34 6-11 4. 45-40 19-23 5. 34-30
13-19

18-22 2. 40-34 12-18 3. 30-25 7-12 4. 45-40 19-23 5. 31-26 1-7

1. 35-30 20-25 2. 40-35 15-20 3. 45-40 20-24 4. 33-29 242x33 5. 38x29 16-21

17-22

De 1. 32-28 opening

De koning onder de openingszetten is natuurlijk wel 1. 32-28. Men zou
deze opening kunnen beschouwen als het equivalent van de 1. e2-e4
opening in het schaakspel. Een aardige getuigenis van haar populariteit is
het feit, dat Koeperman in 1968 al zijn matchpartijen tegen Andreiko met
1. 32-28 opende. Een van de aantrekkelijkste eigenschappen van deze
opening is, dat het spel in zoveel verschillende genres kan uitmonden. Ik
zal trachten de lezer hiervan een indruk te geven.

1. 32-28 16-21 is in de jaren veertig door Roozenburg ingevoerd en kan
leiden tot het naar hem genoemde systeem: 2. 31-26 18-22 3. 37-32
11-16 4. 41-37 7-11 5. 34-29 20-24 6. 29x20 15x24 7. 37-31 21-27
8. 32x21 16x27 en de Roozenburg-opstelling is een feit. Het is echter de
vraag of deze orthodoxe variant nog wel correct te noemen is.
Koeperman lanceerde namelijk in zijn derde matchpartij tegen
Sjtsjogoljev (1961) een scherp tegenspel, waardoor Sjtsjogoljev
gedwongen was de ‘Partie Bonnard’ te aanvaarden.

Ditzelfde tegenspel is ook mogelijk in de stelling die na 8 .... 16x27
ontstaan is. Daarom heeft deze opening in de laatste jaren nogal wat
veranderingen ondergaan. Zo achtte men 5 .... 20-24 te voorbarig en in
plaats daarvan werd 5 .... 1-7! ingelast. Deze zet heeft het voordeel dat
zwart zich nog niet verklaart; hij houdt dus nog een slag om de arm.
Bovendien moet wit na 5 .... 1-7 een belangrijke beslissing nemen.
Hij heeft de keus uit 40-34, 37-31 en 46-41.
Van deze drie voortzettingen is 6. 46-41 de meest consequente.
Immers, ook zwart moet zich dan verklaren.
Daar 6 .... 13-18 weinig aantrekkelijk is in verband met 29-23 18x29
33x13 9x18 36-31 22x33 39x28 etcetera, moet de keus wel vallen op
6 .... 20-24 7. 29x20 15x24 of 6 .... 20-25.
Op deze laatste zet kan volgen: 7. 40-34 14-20 8. 45-40 10-14
-in aanmerking komt ook 20-24 29x20 25x14-
9. 50-45 5-10 10. 28-23! 19x28 11. 32x23 13-18.
Image

De partij Sijbrands-Sjtsjogoljev uit het wereldkampioenschap 1968 had
na laatstgenoemde zettenreeks het volgende belangwekkende verloop:
12. 34-30? Vermoedelijk te riskant; 35-30! 9-13 40-35! bezorgt wit in
ieder geval bevredigend spel.

12 .... 25x34 13. 39x30 8-13! 14. 43-39 3-8! 15. 48-43 20-25 16. 40-34
13-19! 17. 38-32 19x28 18. 32x23 9-13 19. 42-38 21-27!
Wit is danig in moeilijkheden gebracht:
Image


27-31 dreigt, terwijl op 37-32 een karakteristieke wending plaatsvindt
door 13-19 32x21 16x27 41-27 19x28 38-32 27x38 43x23 22-28! 33x13
8x28 en niet wit, maar zwart heeft nu het centrum onder controle.
20. 37-32 lijkt gedwongen, omdat zwart op 37-31 een schijf kan winnen
door 13-19 41-37 19x28 38-32 27x38 43-23 8-13 en 22-27 is niet meer
te verhinderen...

20. 37-31! Dus toch. Dit betekende een verrassing voor de zwartspeler.
Image



Na enige minuten bedenktijd vond hij echter de valstrik die wit voor hem
gespannen had: 13-19? 33-28!! 22x24 31x13 19x28 30x19 14x23 38-33!!
(de pointe) 8x19 33x22 17x28 26-21 16x27 36-31 27x36 34-29 23x34
39x30 25x34 47-42 36x38 43x5! en wit bereikt minstens remise.

Sjitsjogoljev besloot daarom in de diagramstand over te gaan tot 20.....
27-32 21. 38x27 13-19 22. 41-37 19x28 23.37-32 28x37 24. 31x42 22x31
25. 26x37, waarmee de basis was gelegd voor een aanvalspartij, die wit
later op onstuimige wijze zou doorvoeren. Helaas maakte hij in tijdnood
echter een fout, waardoor dit belangrijke duel toch nog verloren ging.

Laten we terugkomen op de stelling na 5. 34-29 1-7 6. 46-41.
Image


Daarin speelden zo juist 20-25, want niet zo’n succes werd voor zwart.
Dat ook 6.. 19-24 minder geslaagd is, mag blijken uit de volgende
variant: 7. 37-31 21-27 8. 32x21 16x27 9. 42-37! 14-19 9. 48-42!
In de reeds eerder geciteerde partij tussen Koeperman en Sjtsjogolev
werd nu vervolgd met 11-16 40-34 7-11

45-40 20-25 29x20 25x14 34-29 19-24 29x20 15x24 40-34 14-19 37-32!
16-21 (gedwongen omdat anders de consequente aanval op schijf 27
beslissend is) 41-37 en Koeperman boekte een schitterende zege.
Image


In plaats van 9...11-16 biedt 9 ... 13-18 evenmin een uitweg van weg
10. 37-32! 11-16 11. 32x21 16x27 12. 40-34!
Image


Het spreekt vanzelf dat zwart 18-23 29x18 12x32 niet kan spelen wegens
33-29 enzovoorts met schijfverlies, maar ook 12 ... 20-25 29x20 25x14
voert onherroepelijk naar de ondergang via 41-37 6-11 37-32 11-16
32x21 16x27 42-37 7-11

37-32 11-16 32x21 16x27 42-37 7-11 37-32 11-16 32x21 16x27 33-29!
22x42 31x24 42-48 24-19! 14X23 29X7 2X11 47-41 en wit wint een schijf.

In de diagramstand vindt zwart zijn beste zet in 12..... 6-11.

Image


Wit moet dan op zijn hoede zijn, omdat zowel na 13. 42-37 18-23
14. 29x18 12x32 15. 37x28 8-12! 16. 45-40 20-25! als na
13. 45-40 20-25! 14. 29x20 25x14 15. 41-37 18-23! de zwarte
Roozenburg-expeditie tot een succes uitgroeit. Het juiste antwoord op
12. 6-11 is echter 13. 38-32! 27x38 14. 43x32 en het is niet denkbeeldig
dat zwart met ernstige moeilijkheden aan zijn rechtervleugel te kampen
krijgt.

Deze varianten en het spelverloop van de partij Koeperman - Sjtsjogoljev
sterken ons in onze opvatting, dat zwart na. 1. 32-28 16-21 2. 31-26
18-22 3. 37-32 11-16. 4. 41-37 7-11 5. 34-29 1-7 6. 46-41 19-24
7. 37-31!! enzovoorts nadeel praktisch niet meer kan ontlopen.
In de stelling na 6. 46-41 doet zwart er dus het beste aan met 6. ..20-24
7. 29x20 15x24 te ruilen. Er kan dan volgen. 8. 40-34 13-18 9. 37-31
21-27 10. 32x21 16x27 11. 42-37! 9-13 12. 37-32! 11-16 13. 32x21 16x27
14. 48-42 en er is een interessante vorm van de R-opstelling ontstaan.
Ogenschijnlijk moet de aanval op schijf 27 door kunnen slaan, maar zwart
beschikt juist over voldoende middelen om schijfverlies te vermijden.
Men zie bijvoorbeeld 14 ...7-11 15. 41-37 11-16! 16. 37-32 6-11 !
17. 32x21 16x27 18. 47-41. Op 42-37 wikkelt zwart af met 24-29 en op
34-29 volgt altijd 27-32 29x9 32x23 met prima spel. 18... 2-7! (zie
diagram).
Image

Deze laatste zet doet wellicht wat vreemd aan. Zwart zou immers
onherroepelijk een schijf moeten verliezen, wanneer wit erin slaagt schijf
41 naar veld 32 te brengen. Maar een verrassende combinatie die nog
niet eerder in de theorieboeken is vermeld, maakt dat wit de actie 41-37-32 niet kan doorzetten.
19. 34-30! Natuurlijk niet 41-37? wegens 27-32! 38x27 en 24-29! met
dam. En op 34-29 volgt nog steeds 27-32 enzovoorts 19....4-9 20. 30-25!
Image


De combinatie waar het om gaat is de volgende: 41-37? 18-23! 37-32
24-29!!
Image
en hoe wit ook slaat, altijd komt zwart op dam.
Het aantrekkelijke van deze afwikkeling is, dat wit over een finesse
beschikt, die de zaak nog gecompliceerder maakt dan ze al is.
Na 24-29 kan wit namelijk spelen 33x24 22x33 38x18 27x47 en nu na
31-27 13x31 24x15. Inderdaad heeft de witte tegenactie in de variant
weinig om het lijf, omdat zwart door 14-20 etc. zijn dam in veiligheid brengt.

Maar er zijn ook varianten, waarin de meerslagfinesse 31-27! etc. wit in
het voordeel brengt. Daartoe spelen we in de diagramstand:
Image

19. 45-40 4-9? Beter is 10-15. 20. 34-29! 10-15 21. 29x20 15x24
33. 40-34!

Direct 41-37 heeft nog geen zin, omdat zwart na 18-23 37-32 24-29
33x24 22x33 38x18 27x47 31-27 13x31 24x4 de witte dam door 14-19!
26x37 5-10 4x15 en 19-24 onschadelijk maakt. 22... 5-10.
Image


Vermoedelijk gaat zwart na 18-23 34-30 23x32 33-29 24x33 39x37 19-23
37-32! 11-16 32x21 16x27 43-39! een schijf verliezen. Deze variant
demonstreert overduidelijk het belang van de steunschijf 50. Zonder deze
schijf zou zwart de aanvallen op schijf 27 gemakkelijk kunnen weerstaan
door 23-28 te spelen, wat uiteraard een geweldige stelling zou opleveren.
Met schijf 50 echter beschikt wit over de ruil 39-33 28x39 44x33 die de
aanval op schijf 27 alleen nog maar versterkt.

23. 34-29!
(Een grappige mogelijkheid is ook 34-30? 10-15! 41-37 (op 30-25 volgt
uiteraard 18-23! 50-45 23x32 33-29 24x33 39x37 19-23 en zwart gaat
een fraaie toekomst tegemoet) 18-23 37-32 24-29 33x24 22x33 38x18
27x47 31-27 13x31 24x4 47-20! 26x37 3-9! 4x2 14-19 2x24 20x26! en
zwart wint,)

23.. 10-15 24. 29x20 15x24 25. 41-37!! (zie diagram).
Image


Het spreekt vanzelf dat zwart nu wel op de afwikkeling in moet gaan:
25.. 18-23 26. 37-32 24-29 27. 33x24 22x33 28. 38x18 27x47 29. 31-27!
13x31 30. 24x4! 31-37 (het afnemen van de witte dam door 47-20 26x37
17-22 gevolgd door 12-18 en 11-16 is veel te kostbaar) 31. 4-15! 37-42
32. 35-30! 11-16. Het enige. De dreiging 43-38 42x33 39x28 is nu
verhinderd door 17-22! 28x17 12x21 26x17 en 14-20 etc. 33. 30-24!!
De genadeslag. De dreiging 43-28 is nu dodelijk. Al met al fraaie
mogelijkheden, die pas na toegewijde studie ontdekt worden.

Laten we terugkeren naar de stelling van het diagram.
Image


Daarin speelden wij als beste zet voor wit: 19. 34-30 4-9 2. 30-25.
Deze snelle bezetting van veld 25 heeft het voordeel, dat zwart
gedwongen wordt vroeg of laat 18-23 te spelen. Onze ervaring is, dat
zwart dit het beste zo snel mogelijk kan doen, teneinde profijt te trekken
van de opstelling 14-10-5 in verband met het randstuk 25. 20... 18-23
21. 45-40 23x32 22. 33-29 24x33 23. 39x37 19-23 24. 43-39. Op 37-32
speelt zwart, 22-28! 31x33 23-28! etc. met goed spel. 24.. 23-28!
25. 39-33 28x39 26. 44x33 22-28 27. 31x22 28x39 28. 49-44 17x28
29. 44x22 12-17! (zie diagram).
Image

Er is nu een wat rommelige stelling ontstaan. Ogenschijnlijk staat zwart
volkomen bevredigend, maar bij nadere bestudering blijkt wit toch wel
goede kansen te hebben. De opbouw 50-44 17x28 44-39 8-12 36-31
gevolgd door 31-27 is zeker niet onaantrekkelijk. Desondanks lijkt remise
ons het meest waarschijnlijke resultaat. Het is begrijpelijk dat men op
grond van deze varianten steeds minder is gaan voelen voor de
Roozenburg-opstelling vanuit de 1. 32-28 16-21 opening. Het bezwaar is
vooral dat de zwartspeler aan handen en voeten gebonden is. Het grote
aantal gedwongen zetten maakt, dat het R-systeem vanuit deze opening
wel te verstaan – nog nauwelijks als een kansrijk spelgenre te
kwalificeren is.

Guno Burleson

Copyright © De Ware Tijd, 2003
Post Reply