In een fraaie artikelen reeks heeft Jan de Ruiter zijn onderzoek naar Aris de Heer gepubliceerd. Hierdoor is een duidelijker beeld ontstaan wie deze de Heer nu eigenlijk was. Maar schriftelijke damtechnische overlevering, die is er niet ..

Hoewel, de Ruiter vermeldt dat in 1906 plotseling de volgende stand opdook :

Wit wint middels de mooie combinatie 1. 48-43!! 26x37 2.47-42 37x48 3.28-22 17x28 4.33x22 24x42 5.22-18 13x22 6.43-38 42x33 7.39x6 48x30 8.35x2..
Een citaat van de Ruiter :
Het Damspel publiceerde in 1906 in het 2e nummer de stand bij het artikel over Aris de Heer met als bijschrift: 'In dezen stand, deed Aris de Heer een schitterende combinatie, waarmede hij de partij uitmaakte'. Suggestief onder dit bijschrift: Midden-Beemster 28 Sept. 1874. J. Bouman[19].
Deze stand heeft, mede door de strijd tussen de dambonden van J. de Haas en C.H. Broekkamp, heel wat stof doen opwaaien. Zonder verdere toelichting plaats men in het volgende nummer van Het Damspel de oplossing.
In 'De Amsterdammer' van 15 september 1907 komt C.H. Broekkamp op deze stand terug:
"Ik stond dan ook verbaasd toen, ten vorige jaren (Broekkamp verwijst naar Het Damspel) plotseling een stelling of combinatie verscheen, met daarbij het bericht, dat deze afkomstig was van Aris de Heer, en door hem uitgevoerd in een spelende partij. Wetende tot welke onjuiste voorlichtingen dikwijls onbeschroomd wordt overgegaan, kon ik niet anders dan ook hier de juistheid in twijfel trekken; te meer daar ik reeds veel werk had besteed aan het zoeken naar schriftelijke overblijfselen van dien meester, echter zonder gevolg. Nu ben ik een groot minnaar van dit spel, en zijn geschiedenis interesseert mij te veel, dan dat ik het hierbij mocht laten. Ik ging onmiddellijk op onderzoek uit en sprak hierover in den eersten plaats met een zoon van bedoelden meester, de alom bekend en geachte Jan de Heer, voorzitter van de Beemster Damclub. En wat bleek nu? Volgens verklaring van deze waarheidlievende dam-amateur wist hij, noch zijn geheele familie, van het bestaan dier zet iets af."
Er is over de Haas geschreven dat hij in zijn publicaties sterk heeft bijgedragen aan de mythevorming rondom Aris de Heer. Toen ik in "Het Damspel", van de Haas en Battefeld , gepubliceerd in 1908, dan ook de volgende partij naspeelde, vielen de overeenkomsten met de "Coup de Heer" wel erg op.
de Haas,J - Koomen,M
Amsterdam (geen datum)
1.35-30 17-21 2.40-35 11-17 3.44-40 7-11 4.50-44 1-7 5.31-26 20-25 6.33-28 18-23?! 7.30-24! 19x30 8.35x24 13-19 9.24x13 9x18 10.28x19 14x23 11.32-27 21x32 12.37x19 4-9 13.38-33 9-14 14.33-29 14x23 15.29-24 17-21 16.26x17 11x22 [ Zwart heeft het materiaal teruggewonnen maar schijf 24 is sterk, zwarts lange vleugel is gehavend : 5,10,15 en 25 staan slecht. ] 17.40-35 8-13 18.44-40 3-8 19.41-37 7-11 20.37-31 11-17 21.31-26 13-19 22.24x13 8x19 23.46-41 2-8 24.36-31 10-14 25.41-36 5-10 26.42-38 8-13 [ Verijdelt de damzet 27.26-21, 28.38-32, 29.39-33 en 40.35x2 ] 27.38-33 6-11 28.47-42 14-20 29.42-38 20-24 30.49-44 15-20

En in de diagramstelling volgde :
31.26-21!! 17x37 32.48-42 37x48 33.33-29 24x42 34.43-38 42x33 35.39x6 48x30 36.35x4 2-0
Een nagenoeg identieke inleiding, een schijf die naar 48 wordt gebracht en tot dam wordt gekroond, dan een schijf naar 42. Vervolgens 43-38.. met een slag naar 6, waardoor de zwarte dam moet slaan en wit de eindslag kan uitvoeren. Alleen loopt die eindslag naar een ander veld, bij de Heer oogt het daarom wat efficiënter. Het kan geen toeval zijn dat de grote propagandist van het damspel Jack de Haas in zijn praktijk een slagzet uitvoert die in iets aangepaste vorm dan ineens in zijn tijdschrift opduikt als creatie van Aris de Heer.
Bekijk de twee diagrammen en de slag en ik denk dat mijn suggestie dat dit een "Coup de Haas" is in plaats van de "Coup de Heer" voor de hand ligt.

Het aantal bronnen wat ten grondslag ligt aan deze suggestie is echter klein. Dus wellicht dat er ooit al eens iets over geschreven is ?