Wat mij opviel (niet alleen nu, maar ook wel vaker) is dat er opmerkelijk veel fouten zitten in (vooral de oude) literatuur.
Naast spellingsfouten ontbraken er ook wel eens varianten (dan staat er na een zet: 'A' maar wordt de variant later niet meer gegeven.)
Soms ontbreken er schijven op het bord en soms staan er te veel schijven op het bord.
Ook de bijoplosbaarheid van standen (vooral bij problemen nogal kwalijk) deed mij verbazen. Een aantal voorbeelden.
D . Vuurboom: ruim 400 eigen problemen. No.5
Diagram 156:
De auteursoplossing in deze chaotische stand (met een plusschijfje voor zwart) is hier bijzonder fraai:
1.29-23! 18x29 2.28-23! 17x19 3.38-32 27x38 4.36x18 13x22 5.49-43 38x40 6.45x12 22-28 7.12-8 28-32 8.8-3! en wit wint.
Maar natuurlijk wint 1.29-23 2.45-40 (oid) 3.36x18 4.30-24 ook.
Diagram 253:
Wit staat al een schijf voor maar zwart wint deze ogenschijnlijk meteen weer terug.
Er volgt echter een mooie combinatie: 1.46-41 12x23 2.37-32! 28x39 3.41-37 33x31 4.24x44 15x24 5.44-40 35x44 6.50x8 31-37* 7.8-2 37-42 8.47x38 26-31 met nauwkeurige winst. Het kan natuurlijk makkelijker: 1.38-32 17x28 2.32x23 29x18 3.24-19! 13x24 4.20x40! 35x44 5.50x28 met twee schijven meer, dat moet toch te doen zijn...
Iser Koeperman: Praktische damkombinaties 35
Diagram 350:
Wit staat maarliefst 2 schijven achter en combineert nu met 1.44-40 23x32 2.33-29 24x42 3.38x28 22x33 4.30-24 19x48 5.40-34 39x30 6.35x2 maar natuurlijk volgt nu 33-38 Z+. Er zouden wel schijven op 41 en 47 bij moeten staan.
Het meest merkwaardige diagram in het boekje van Koeperman is ongetwijfeld diagram 361:
Onder het diagram staat: (23-28?) met als oplossing (van J. de Haas uit 1930): 1...23-28? 2.32x12 21x32 3.38x27 17-22 4.27x9 3x25 5.12x3 11-17 6.3x21 16x40. Dat ? lijkt me dan een beetje onterecht...
