De meeste mensen tellen de tempi op het moment dat wit aan zet is: in de aanvangsstand is de tempoverhouding dus 0, en in een Woldouby heeft wit 1 tempo voorsprong.
Voor wie, o schande, niet weet hoe de moeder aller standen er uitziet:

Het nadeel van deze manier van tellen is dat je bij gespiegelde kleuren een andere tempoverhouding krijgt. Even snel bepalen of je op een Woldouby afstevent is er niet bij, want je moet denken: bij wit met 1 tempo verschil, of bij zwart met 2 tempi verschil, en waarschijnlijk haal je dat ook nog door elkaar.
Een oplossing voor dit probleem wordt beschreven in het oranje boek van Koeperman, De eerste stap naar het wereldkampioenschap. Ik heb trouwens wel eens gehoord dat het hier om een aanvulling van vertaler Luteijn gaat. Methode: tel de tempi op een willekeurig moment (wit of zwart aan zet, maakt dus niet uit) en tel er dan een half bij op voor degene die aan zet is. In de aanvangspositie van het spel heeft wit dus een tempovoorsprong van een half (0 + 0,5), en na zijn eerste zet heeft hij dat nog steeds (1 - 0,5). Heb je een klassieke 10-om-10 op het bord met een tempoverhouding van 1,5, dan steven je wellicht op een Woldouby af, onafhankelijk van de kleur. En een 10-om-10 met tempoverhouding 4,5? Dat wordt dus Ricou-Garoute of Ricou-Bonnard.
Ik tel altijd op deze manier, maar volgens mij ben ik de enige. Waarom gebruiken andere dammers deze methode niet: onbekendheid, te ingewikkeld, of zijn er andere bezwaren?