A.Presman wrote:Toegevoegd:
Koeperman_algemeen.exe 13,44 Mb
Koeperman in woord, beeld en partij
In het begin van de avond van 6 maart 2006 las ik het droeve bericht van Alexander Presman dat Iser Koeperman om 07.00 uur local time was overleden.
Mijn gedachten gingen meteen terug naar het jaar 1958 waarin Koeperman grote indruk maakte op de Europese damwereld. Met zijn aanvallende, onbekende speelstijl, hakte hij zijn tegenstanders tijdens de Challenge Mondial in de pan. Wat een cultuurschok voor de klassieke damwereld was dit. Genoten heb ik van zijn spel, charme en van zijn boeken. Vooral "Strategia" en "De eerste stap naar het wereldkampioenschap" hebben mij altijd enorm geboeid. Het laatste boek was vaak mijn "trainingsmaatje" tijdens de "lange" busreizen van mijn woonplaats naar mijn werk in Den Haag.
Eénmaal mocht ik tijdens de bondscompetitie tegen Koeperman aantreden. Waar haalde ik de euvele moed vandaan om te denken dat ik hem kort na de opening had verschalkt met een zetje? Die verradelijke tempo van hem had ik gemist.
Ook herinner ik me nog heel goed de uitreiking door Koeperman van één van de boeken van Willem Jurg en Herman van Westerloo in het Amsterdamse hotel Reinders, onder de rook van het Concertgebouw. Met zijn opvallende charme en zijn prachtige gebroken Duitse accent wist hij als een ware acteur, ja, als een veredelde markthandelaar in dammen zijn toehoorders te boeien. Vele dammers in ons land, onder wie bestuurders, spelers en arbiters, hebben altijd goede contacten met Koeperman onderhouden en tonen nog trots foto's van de mysterieuze geweldenaar op en rond het dambord.
De bijdragen op Internet van in het bijzonder Hanco Elenbaas, maar ook van vele anderen, gaven mij de inspiratie en bovenal de gelegenheid om dit eenvoudige, helaas (te) beperkte digitale verslag over Iser Koeperman samen te stellen.
Dit verslag bestaat uit reeds op het Internet geplaatste tekst, foto's en meer dan 1350 dampartijen van onze grootmeester. Het merendeel van de informatie is met dit bestand zonder Internet beschikbaar. De dampartijen kunnen eenvoudig worden nagespeeld met het programma Dam 2.2 van Harm Jetten op de PC en wat kennis van tips en trucs voor het gebruik van dit programma.
Maassluis, 13 maart 2006
Jelle Groeneveld

Iser Kouperman overleden
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
<center>

Artikel uit de Katholieke Illustratie nadat
Koeperman in 1958 Deslauriers had verslagen
Artikel uit de Katholieke Illustratie nadat
Koeperman in 1958 Deslauriers had verslagen
Last edited by Hanco Elenbaas on Sat Apr 01, 2006 13:14, edited 1 time in total.
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
Bovenstaand stukje is geschreven door de heer Cor Lof van BC Koeperman. Hij stuurde een foto ter illustratie en schrijft: "Het was tijdens een damsimultaan in de voormalige Politie Societeit in Amsterdam (thans HEM Hotel), halverwege de 80-er jaren. Op de achtergrond de organisator van het evenement."http://www.nbbportal.nl/1019/
<center>
Bridge Club Koeperman
Pierre Ghestem en Iser Koeperman</center>
De naam van Iser Koeperman leeft voort in de naam van een Broeker Bridge Club.
Hoe komt nu de naam van een dammer terecht bij een bridge club, zult u denken?
Een jaar voor de oprichting van de club speelden twee beginnende bridgers Bert Smeenk en Theo Malenstein een bridge drive in de regio.
Toen zij een tafel speelden tegen een wat geroutineerder team die hen de systeemkaarten overhandigden, werd aan Theo gevraagd wat voor systeem zij speelden.
Het befaamde Broeker paar Kelderman - Pilkes, vele malen Broeker kampioen, antwoordden dan altijd: Systeem Heijermans, Op Hoop Van Zegen.
Dat leek Theo wat afgezaagd.
Theo die over van alles altijd wat las, had een berg Triviant kennis, net als zijn broer Bert.
Theo floepte er toen pardoes uit: Systeem Koeperman.
De tegenpartij keek elkaar aan en antwoordde: juist, ja, ahummmm.
Het bridgen ging verder en na afloop van de ronde vroeg een van de tegenstanders aan Theo: Systeem Koeperman ????????????
Dat was toch een dammer ?????
De tegenstander had zich de hele ronde zitten sufpeinzen en had geen slag goed gelegd.
Bert en Theo kon je onder tafel opvegen van het lachen.
Logischerwijs was bij de oprichting in 1981 van een nieuwe Bridge Club in Broek in Waterland door Theo Malenstein de naam al gauw gevonden: BC Koeperman.
BC Koeperman speelt sinds die tijd in het district Amsterdam.
In de tachtiger jaren had de club een boeiend bestaan, met in het hoogtij jaar 10 viertallen.
BC Koeperman organiseerde allerlei toernooien, viertallen, paren en zelfs gemengde paren.
BC Koeperman was de initiatiefnemer van huiskamer (tuin) toernooien.
Halverwege de negentiger jaren was het elan behoorlijk doodgebloed.
De interne competities zijn afgeschaft, er wordt alleen nog met enkele viertallen deelgenomen aan de viertallencompetitie van het District Amsterdam.
Verder houdt de vereniging nog een zomerdrive in de voetbalkantine van SDOB, van mei t/m augustus op vrijdagavond.
Halverwege de tachtiger jaren heeft een delegatie van BC Koeperman nog simultaan gedamd met Iser Koeperman in de voormalige Politie Societeit, waar ook altijd districtswedstrijden werden gehouden.
We hebben hem toen verteld dat zijn naam verbonden was aan een Bridge Club.
Hij was zichtbaar ontroerd.
Met de voorzitster Titiana Husslage is hij toen nog op de foto gegaan, toen wij hem een oorkonde hebben overhandigd.
Hij had plechtig beloofd om het boven zijn bed te hangen.
Ik vraag mij af of de erfgenamen bij het opruimen er nog even bij hebben stilgestaan.
Theo Malenstein is op 16 maart 2003 aan een hartstilstand overleden en op 20 maart in Hoorn gecremeerd.
Theo en Koeperman zullen voor mij altijd met elkaar verbonden blijven.
<center>
Titiana Husslage, voorzitter van Bridge Club Koeperman,
overhandigt Iser Koeperman een oorkonde en een clubblad.
Op de achtergrond Thom Nobbe van APGS en de Amsterdamse Dambond.</center>
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
Weblog Ton Sijbrands http://www.volkskrantblog.nl/bericht/42853
Geplaatst op 04 april 2006 23:17 door Ton Sijbrands
Koeperman presenteert Dawidow sigaar uit eigen doos
In de eerste twee afleveringen van deze mini-serie ter nagedachtenis aan Iser Koeperman (1922-2006) liet ik zien hoe de Reus uit Kiew, steeds vanuit dezelfde openingsvariant, in 1960 Mansjien versloeg en in 1996 Hans Berkers. Ook de partij die Koeperman in december 1966 won van de Moskoviet Alexander Dawidow (niet te verwarren overigens met de uit Tasjkent afkomstige meester Sergeï Dawidow), gaat met de Ruilvariant van de Poolse Opening van start.
Hoewel Dawidow de desbetreffende openingvariant een wezenlijk ander vervolg geeft dan Mansjien had gedaan en Berkers vele jaren later zou doen, kan ook hij niet voorkomen dat Koeperman langzaam maar zeker belangrijk, ja doorslaggevend voordeel naar zich toetrekt. Weliswaar weet Dawidow de strijd nog tot aan de klokcontrole te rekken, maar uiteindelijk zal hij toch, in een positie van wederzijds zes schijven, kansloos ten onder gaan.
Ik herinner mij nog goed hoezeer ik onder de indruk was van Koepermans zege, nadat ik de partij-in-kwestie voor de allereerste keer had nagespeeld uit de door Henk Fokkink verzorgde circulaires van de Persvereniging van Damredacteuren. (Niet dat ik destijds, als 17-jarige, al een damrubriek had - dat zou, dankzij de betreurde Tijd-journalist Herman Hofhuizen, pas anderhalf jaar later het geval zijn - maar het stond eenieder vrij zich op de nieuwsbrieven van de ‘PvD’ te abonneren; vandaar.) Veertig jaar na dato blijkt het duel nog steeds niets aan charme te hebben ingeboet!
<center>
Koeperman-A. Dawidow
(Coupe USSR 1966)
1.31-27 17-21 2.37-31 21-26 3.32-28 26x37 4.41x32 11-17 5.46-41 7-11 6.36-31 1-7 7.41-36 19-23 8.28x19 14x23 9.42-37
Koeperman brengt het ‘Tsjizjow-kanon’ in stelling, ook al heette dat toen natuurlijk nog lang niet zo.
9...10-14 10.34-30
Je hoeft niet eens een fundamentalistische aanhanger van de tempo-theorie te zijn om hier tòch voor 10.34-29 23x34 11.39x30 (onder meer Gantwarg-F. de Koning, Clubcompetitie 1994/1995) te kiezen. Maar Koeperman zwoer in deze openingsvariant nu eenmaal bij het chiquere 34-30-25.
10...14-19 11.30-25 17-21
Een heel ander idee is 11...17-22, zoals Siep Buurke in het Javaanse Jongens-toernooi van Groningen 1988 tegen Koeperman zou spelen (zie de rubriek van volgende week!) èn zoals Koeperman zelf (met zwart dus) in het internationale toernooi van Samarkand 1970 tegen Sjtsjogoljew deed.
12.25x14 19x10
Een terechte beslissing: omdat 1 al op 7 staat, zou de overgang naar een gesloten klassiek middenspel via 12...9x20(?) 13.33-28! uitsluitend in wits voordeel werken. Zelfs de toenmalige wereldkampioen Sjtsjogoljew ondervond dat aan den lijve toen zich in de 11de matchpartij om het WK 1961 vanuit dezelfde openingsvariant een soortgelijke structuur zou voordoen. Na 7...20-25 (in plaats dus van het door Dawidow gespeelde 19-23x23) 8.47-41 14-20 9.41-37 10-14 10.34-30 25x34 11.39x30 17-21 12.30-25 21-26 13.35-30 4-10 14.40-35 19-23 15.28x19 14x23 16.25x14 10x19 17.33-28! 15-20 18.30-25! 11-17 19.25x14 9x20 20.27-22! 18x27 21.31x11 6x17 22.36-31! 17-22 23.28x17 12x21 24.38-33! 7-12 25.33-28! 12-18 26.31-27* kreeg Koeperman uiteindelijk veelbelovend klassiek spel. Slechts door op de 40ste zet een volle schijf te offeren, slaagde Sjtsjogoljew erin het gevaar van een tweede nederlaag [uitdager Koeperman had immers de 3de matchpartij - met die beroemde ‘partie-Bonnard’ - op zijn naam geschreven] vooralsnog te bezweren.
13.33-28
Koeperman negeert andermaal de tempoleer. Meer dan in de afruil van 23 lijkt hij geïnteresseerd in een toekomstige omsingeling van het vijandelijke centrum.
13...9-14 14.28x19 14x23 15.39-33 10-14 16.47-42 4-9 17.44-39 5-10 18.50-44 21-26 19.40-34
19...11-17
Waarom zwart er inderdaad verstandig aan doet veld 19 te mijden, heb ik al in de aantekening bij Dawidows 12de zet uitgelegd.
20.27-21 16x27 21.31x11 7x16?!
Ook op 21...6x17 had wit ongetwijfeld met 22.32-27!? gereageerd, bijvoorbeeld 22...17-22 23.37-31(!) 26x37 24.42x31. Maar bij een zwarte randschijf op 16 sorteert diezelfde zet nog meer effect:
22.32-27! 2-7 23.35-30 7-11 24.45-40
Koeperman laat stijlvol positiespel en diepzinnig combinatiespel hand in hand gaan. Immers: zoals Fokkinks Letse correspondent Boris Goerwitsj (die overigens in de jaren zeventig eveneens naar de VS zou emigreren) destijds opmerkte, faalt het voor de hand liggende 24...14-19? nu op 25.33-29! Het dreigende materiaalverlies (26.27-22 annex 28.37-31) kan dan niet meer worden afgewend met 25...11/12-17 wegens 26.30-24!! gevolgd door 28.25-20, 29.44-40, 31.27-21, 32.37-31 en 33.42x15 +.
Maar Dawidow doorziet de valstrik:
24...14-20 25.33-29?!
De inleiding tot een ambitieus doch wellicht niet helemaal verantwoord plan. Het lijkt mij dat wit na het minder verplichtende 25.30-24! 20x29 26.33x24 10-14 (26...11/12-17? 27.24-20/34-29!! enz. +) 27.34-30! op z’n minst bevredigend had gestaan. Dit temeer daar zwart - om redenen die inmiddels geen toelichting meer behoeven - al meteen een onaangename keuze tussen 25...14-20 en 25...14-19 moet maken.
25...12-17 26.30-24
26...18-22?
Natuurlijk waren zetten met de schijven 9, 10 en 20 taboe. Maar dat is nog geen rechtvaardiging voor de passieve tekstzet, waarmee Dawidow zichzelf in de rol van verdediger manoeuvreert. Beter was het actief op te (blijven) treden met 26...17-22! Bijvoorbeeld 27.37-31 26x37 28.42x31 10-14! 29.48-42 23-28! en zwart lijkt niet slechter te staan, zomin na 30.31-26 22x31 31.26x37 11-17 als na 30.42-37 11-17 31.38-32 17-21 32.32x12 21x41 33.36x47 8x17.
27.27x18 23x12 28.38-32 10-14 29.43-38 17-22?! 30.32-28! 22x33 31.39x28
31...14-19(?)
Misschien was de stelling na 29.43-38, of zelfs die na 31.39x28, nog redelijk speelbaar voor zwart. Maar de mentale kracht die het nu eenmaal vergt om een bepaalde spanning in de stand te handhaven, kan Dawidow kennelijk niet meer opbrengen. Met zijn ondubbelzinnige keuze voor het defensief roept de zwartspeler echter alleen maar groter onheil over zich af.
32.44-39 19x30 33.34x14 9x20 34.28-23!
Koeperman koestert terecht geen vrees voor verdere afbraak: de komende afruil van 23 zal te zeer ten koste van zwarts invloed op het middenbord blijken te gaan.
34...12-18 35.23x12 8x17 36.49-43 17-21 37.39-34! 13-19 38.43-39! 19-24
Uiteraard niet 38...20-25? (eigenlijk verdient een dergelijke zet zelfs een dubbel vraagteken) wegens 39.29-24! 19x30 40.40-35 met strategische overrompeling.
39.29-23! 3-9 (zie diagram)
Er dreigde 40.40-35 24-29 41.23-19! 19x30 42.35x44 met winnende voorpost op 19.

40.40-35?!
Hoewel de door Koeperman gekozen methode buitengewoon kansrijk is en uiteindelijk zelfs in een verpletterende zege zal resulteren, is het de vraag of hij óók in alle varianten gewonnen had gestaan wanneer Dawidow op de 48ste zet de hardnekkigste verdediging zou hebben gevonden. Daarom was 40.38-32!! wellicht te prefereren geweest.
Het is waar dat die zet er op het eerste gezicht nogal onlogisch uitziet, omdat wit er zijn tegenstander mee in de gelegenheid stelt een van de (overtollige) schijven van diens topzware rechter vleugel op te lossen (21-27x17). Er staat echter tegenover dat 40.38-32 de - doorgaans beslissende! - inval op veld 18, waarvoor het momenteel nog te vroeg was (40...26-31! en 41...11x13 =), binnen handbereik brengt. Zo kan er onder meer volgen 40...20-25 41.40-35! (maar niet te gretig 41.36-31? in verband met de remise-combinatie 41...21-27!, 42...25-30, 43...15-20 en 44...11-17) 41...9-14 (een essentieel verschil met het partijverloop is dat 41...24-29? ditmaal niet gaat wegens 42.37-31!! en 43.34x3 +) 42.39-33! 14-20 [want na 42...15-20 43.23-18! (nu juist wèl) 43...26-31 44.37x17 11x13 gaat zwart aan het gedeplaceerde stuk op 20 te gronde] 43.34-29 (zie analyse-diagram) en nu:
1) 43...25-30 44.23-19! 24x13 45.35x24 met (ruimschoots!) winnende aanval.
2) 43...11-17 44.23-18! 25-30 45.42-38 20-25 46.29x20 15x24 47.48-43(!) en zwart komt nergens meer, ook niet na 47...30-34 48.43-39 34x43 49.38x49 25-30 50.33-29(!) 24x33 51.35x24 +.
3) 43...21-27 44.32x21 26x17 45.23-18! 25-30 46.42-38 20-25 (de inlas 46...17-22 verliest niet minder kansloos) 47.29x20 15x24 48.18-13 30-34 49.13-9 24-30 50.35x24 34-40 en nu bijvoorbeeld nog 51.9-4 40-44 52.37-32! 44-49* 53.33-29! +: zelfs na 53...17-22* 54.4x27! 11-17* 55.27-4! komt de zwarte dam er nooit meer uit!
40...24-29 41.23-19! 29x40 42.35x44 9-14 43.19x10 15x4 44.39-34 11-17 45.44-39 17-22 46.39-33 6-11 47.34-30 11-17
48.37-32!
Maakt de remise-dreiging 48...26-31!, 49...17-22 en 50...21x41 onschadelijk.
48...22-27(?)
Hierna wint Koeperman met groot vertoon van macht. Veel taaier was 48...4-9!, welke zet ten opzichte van het gespeelde 48...22-27 de verdienste heeft dat zwart 49.30-24 20x29 50.33x24 met 50...9-14! (zie analyse-diagram) kan beantwoorden.
Wit had dan, om zijn tegenstander geheel vast te laten lopen, ofwel 1 tempo méér moeten hebben (met 48 al op 43 beslist 51.42-37 22-27 52.43-39 17-22 53.39-33 +), ofwel 2 tempi minder (met 17 al op 27 wint 51.48-43 enz. volgens hetzelfde principe als in de partij). In de gegeven situatie echter is winst voor wit van de baan, omdat zwart na 51.38-33 22-27 52.42-38 17-22! noch 53.32-28 (53...27-32! 54.38x18 26-31 55.36x27 21x12 =), noch 53.33-29 (53...22-28! 54.32x23 27-31 55.36x27 21x43 56.48x39 26-31 enz.) bovenmatig hoeft te vrezen.
Nu zou het schromelijk overdreven zijn te beweren dat 48...4-9 “dus” remise was geweest, want 49.30-24? is bij lange na niet wits beste reactie. Zo is - om te beginnen - 49.33-29 gevolgd door 50.30-24 al veel kansrijker. Maar wits allerbeste kans schuilt mijns inziens in 49.30-25! 9-14 50.33-29! 22-27 51.42-37! 17-22 52.38-33 27x38 53.33x42 21-27 (merk op dat zwart - anders dan zijn tegenstander - niet de geringste keus heeft: 53...22-28? 54.36-31! +) 54.29-23! (nu pas) 54...20-24 55.48-43! (zie analyse-diagram)
55...22-28 (zwart moet wel offeren, want 55...16-21? 56.42-38 is volmaakt kansloos) 56.23x21 en nu:
1) 56...16x27? 57.42-38 14-19 58.43-39 19-23 59.39-33! (maar vooral niet 59.37-32? wegens 59...23-28!! enz.) en zowel na 59...26-31 60.37x26 27-32 61.38x27 23-29 62.25-20! als na 59...24-29 60.33x24 23-28 61.24-20 26-31 62.37x26 28-32 63.36-31! raakt zwart in een verloren 4x1-eindspel verzeild.
2) 56...26x17(!) en er is een ondoorzichtig 5x4-schijveneindspel ontstaan (met zelfs mogelijke overgangen naar een 5x2-dammeneindspel!), waarvan de uitkomst vooralsnog in nevelen gehuld gaat.
49.30-24!! 20x29 50.33x24
Na de enigszins verrassende afruil van 20 tegen 33, in plaats waarvan Dawidow - naar ik aanneem - veeleer 49.33-29 zal hebben verwacht, blijkt het tempo wit juist bijzonder gunstig gezind, in dìe zin dat hij werkelijk geen zet méér of minder had mogen hebben. Maar Koeperman had nu eenmaal het patent op winsten-op-de-vierkante-millimeter; kijkt u er - om maar iets te noemen - zijn overwinning op Cazemier in het (vierde) Brinta-toernooi van Hoogezand/Sappemeer 1967 maar op na!
50...17-22
Eerst 50...4-9 was na 51.24-19! slechts op zetverwisseling neergekomen.
51.48-43!
Elimineert de remise-dreiging (51.24-19?) 51...22-28!, 52...27-31, 53...21x43 en 54...26-31 enz.
51...4-9 52.24-19!
Zwart geeft het op. Terecht: na het gedwongen 52...26-31 53.32-28! 22x33 54.38x29 loopt hij volkomen te pletter op de witte stukken op 36 en 42.

Geplaatst op 04 april 2006 23:17 door Ton Sijbrands
Koeperman presenteert Dawidow sigaar uit eigen doos
In de eerste twee afleveringen van deze mini-serie ter nagedachtenis aan Iser Koeperman (1922-2006) liet ik zien hoe de Reus uit Kiew, steeds vanuit dezelfde openingsvariant, in 1960 Mansjien versloeg en in 1996 Hans Berkers. Ook de partij die Koeperman in december 1966 won van de Moskoviet Alexander Dawidow (niet te verwarren overigens met de uit Tasjkent afkomstige meester Sergeï Dawidow), gaat met de Ruilvariant van de Poolse Opening van start.
Hoewel Dawidow de desbetreffende openingvariant een wezenlijk ander vervolg geeft dan Mansjien had gedaan en Berkers vele jaren later zou doen, kan ook hij niet voorkomen dat Koeperman langzaam maar zeker belangrijk, ja doorslaggevend voordeel naar zich toetrekt. Weliswaar weet Dawidow de strijd nog tot aan de klokcontrole te rekken, maar uiteindelijk zal hij toch, in een positie van wederzijds zes schijven, kansloos ten onder gaan.
Ik herinner mij nog goed hoezeer ik onder de indruk was van Koepermans zege, nadat ik de partij-in-kwestie voor de allereerste keer had nagespeeld uit de door Henk Fokkink verzorgde circulaires van de Persvereniging van Damredacteuren. (Niet dat ik destijds, als 17-jarige, al een damrubriek had - dat zou, dankzij de betreurde Tijd-journalist Herman Hofhuizen, pas anderhalf jaar later het geval zijn - maar het stond eenieder vrij zich op de nieuwsbrieven van de ‘PvD’ te abonneren; vandaar.) Veertig jaar na dato blijkt het duel nog steeds niets aan charme te hebben ingeboet!
<center>
Koeperman-A. Dawidow
(Coupe USSR 1966)
1.31-27 17-21 2.37-31 21-26 3.32-28 26x37 4.41x32 11-17 5.46-41 7-11 6.36-31 1-7 7.41-36 19-23 8.28x19 14x23 9.42-37

Koeperman brengt het ‘Tsjizjow-kanon’ in stelling, ook al heette dat toen natuurlijk nog lang niet zo.
9...10-14 10.34-30
Je hoeft niet eens een fundamentalistische aanhanger van de tempo-theorie te zijn om hier tòch voor 10.34-29 23x34 11.39x30 (onder meer Gantwarg-F. de Koning, Clubcompetitie 1994/1995) te kiezen. Maar Koeperman zwoer in deze openingsvariant nu eenmaal bij het chiquere 34-30-25.
10...14-19 11.30-25 17-21
Een heel ander idee is 11...17-22, zoals Siep Buurke in het Javaanse Jongens-toernooi van Groningen 1988 tegen Koeperman zou spelen (zie de rubriek van volgende week!) èn zoals Koeperman zelf (met zwart dus) in het internationale toernooi van Samarkand 1970 tegen Sjtsjogoljew deed.
12.25x14 19x10

Een terechte beslissing: omdat 1 al op 7 staat, zou de overgang naar een gesloten klassiek middenspel via 12...9x20(?) 13.33-28! uitsluitend in wits voordeel werken. Zelfs de toenmalige wereldkampioen Sjtsjogoljew ondervond dat aan den lijve toen zich in de 11de matchpartij om het WK 1961 vanuit dezelfde openingsvariant een soortgelijke structuur zou voordoen. Na 7...20-25 (in plaats dus van het door Dawidow gespeelde 19-23x23) 8.47-41 14-20 9.41-37 10-14 10.34-30 25x34 11.39x30 17-21 12.30-25 21-26 13.35-30 4-10 14.40-35 19-23 15.28x19 14x23 16.25x14 10x19 17.33-28! 15-20 18.30-25! 11-17 19.25x14 9x20 20.27-22! 18x27 21.31x11 6x17 22.36-31! 17-22 23.28x17 12x21 24.38-33! 7-12 25.33-28! 12-18 26.31-27* kreeg Koeperman uiteindelijk veelbelovend klassiek spel. Slechts door op de 40ste zet een volle schijf te offeren, slaagde Sjtsjogoljew erin het gevaar van een tweede nederlaag [uitdager Koeperman had immers de 3de matchpartij - met die beroemde ‘partie-Bonnard’ - op zijn naam geschreven] vooralsnog te bezweren.
13.33-28
Koeperman negeert andermaal de tempoleer. Meer dan in de afruil van 23 lijkt hij geïnteresseerd in een toekomstige omsingeling van het vijandelijke centrum.
13...9-14 14.28x19 14x23 15.39-33 10-14 16.47-42 4-9 17.44-39 5-10 18.50-44 21-26 19.40-34

19...11-17
Waarom zwart er inderdaad verstandig aan doet veld 19 te mijden, heb ik al in de aantekening bij Dawidows 12de zet uitgelegd.
20.27-21 16x27 21.31x11 7x16?!

Ook op 21...6x17 had wit ongetwijfeld met 22.32-27!? gereageerd, bijvoorbeeld 22...17-22 23.37-31(!) 26x37 24.42x31. Maar bij een zwarte randschijf op 16 sorteert diezelfde zet nog meer effect:
22.32-27! 2-7 23.35-30 7-11 24.45-40

Koeperman laat stijlvol positiespel en diepzinnig combinatiespel hand in hand gaan. Immers: zoals Fokkinks Letse correspondent Boris Goerwitsj (die overigens in de jaren zeventig eveneens naar de VS zou emigreren) destijds opmerkte, faalt het voor de hand liggende 24...14-19? nu op 25.33-29! Het dreigende materiaalverlies (26.27-22 annex 28.37-31) kan dan niet meer worden afgewend met 25...11/12-17 wegens 26.30-24!! gevolgd door 28.25-20, 29.44-40, 31.27-21, 32.37-31 en 33.42x15 +.
Maar Dawidow doorziet de valstrik:
24...14-20 25.33-29?!
De inleiding tot een ambitieus doch wellicht niet helemaal verantwoord plan. Het lijkt mij dat wit na het minder verplichtende 25.30-24! 20x29 26.33x24 10-14 (26...11/12-17? 27.24-20/34-29!! enz. +) 27.34-30! op z’n minst bevredigend had gestaan. Dit temeer daar zwart - om redenen die inmiddels geen toelichting meer behoeven - al meteen een onaangename keuze tussen 25...14-20 en 25...14-19 moet maken.
25...12-17 26.30-24

26...18-22?
Natuurlijk waren zetten met de schijven 9, 10 en 20 taboe. Maar dat is nog geen rechtvaardiging voor de passieve tekstzet, waarmee Dawidow zichzelf in de rol van verdediger manoeuvreert. Beter was het actief op te (blijven) treden met 26...17-22! Bijvoorbeeld 27.37-31 26x37 28.42x31 10-14! 29.48-42 23-28! en zwart lijkt niet slechter te staan, zomin na 30.31-26 22x31 31.26x37 11-17 als na 30.42-37 11-17 31.38-32 17-21 32.32x12 21x41 33.36x47 8x17.
27.27x18 23x12 28.38-32 10-14 29.43-38 17-22?! 30.32-28! 22x33 31.39x28

31...14-19(?)
Misschien was de stelling na 29.43-38, of zelfs die na 31.39x28, nog redelijk speelbaar voor zwart. Maar de mentale kracht die het nu eenmaal vergt om een bepaalde spanning in de stand te handhaven, kan Dawidow kennelijk niet meer opbrengen. Met zijn ondubbelzinnige keuze voor het defensief roept de zwartspeler echter alleen maar groter onheil over zich af.
32.44-39 19x30 33.34x14 9x20 34.28-23!

Koeperman koestert terecht geen vrees voor verdere afbraak: de komende afruil van 23 zal te zeer ten koste van zwarts invloed op het middenbord blijken te gaan.
34...12-18 35.23x12 8x17 36.49-43 17-21 37.39-34! 13-19 38.43-39! 19-24

Uiteraard niet 38...20-25? (eigenlijk verdient een dergelijke zet zelfs een dubbel vraagteken) wegens 39.29-24! 19x30 40.40-35 met strategische overrompeling.
39.29-23! 3-9 (zie diagram)
Er dreigde 40.40-35 24-29 41.23-19! 19x30 42.35x44 met winnende voorpost op 19.

40.40-35?!
Hoewel de door Koeperman gekozen methode buitengewoon kansrijk is en uiteindelijk zelfs in een verpletterende zege zal resulteren, is het de vraag of hij óók in alle varianten gewonnen had gestaan wanneer Dawidow op de 48ste zet de hardnekkigste verdediging zou hebben gevonden. Daarom was 40.38-32!! wellicht te prefereren geweest.
Het is waar dat die zet er op het eerste gezicht nogal onlogisch uitziet, omdat wit er zijn tegenstander mee in de gelegenheid stelt een van de (overtollige) schijven van diens topzware rechter vleugel op te lossen (21-27x17). Er staat echter tegenover dat 40.38-32 de - doorgaans beslissende! - inval op veld 18, waarvoor het momenteel nog te vroeg was (40...26-31! en 41...11x13 =), binnen handbereik brengt. Zo kan er onder meer volgen 40...20-25 41.40-35! (maar niet te gretig 41.36-31? in verband met de remise-combinatie 41...21-27!, 42...25-30, 43...15-20 en 44...11-17) 41...9-14 (een essentieel verschil met het partijverloop is dat 41...24-29? ditmaal niet gaat wegens 42.37-31!! en 43.34x3 +) 42.39-33! 14-20 [want na 42...15-20 43.23-18! (nu juist wèl) 43...26-31 44.37x17 11x13 gaat zwart aan het gedeplaceerde stuk op 20 te gronde] 43.34-29 (zie analyse-diagram) en nu:

1) 43...25-30 44.23-19! 24x13 45.35x24 met (ruimschoots!) winnende aanval.
2) 43...11-17 44.23-18! 25-30 45.42-38 20-25 46.29x20 15x24 47.48-43(!) en zwart komt nergens meer, ook niet na 47...30-34 48.43-39 34x43 49.38x49 25-30 50.33-29(!) 24x33 51.35x24 +.
3) 43...21-27 44.32x21 26x17 45.23-18! 25-30 46.42-38 20-25 (de inlas 46...17-22 verliest niet minder kansloos) 47.29x20 15x24 48.18-13 30-34 49.13-9 24-30 50.35x24 34-40 en nu bijvoorbeeld nog 51.9-4 40-44 52.37-32! 44-49* 53.33-29! +: zelfs na 53...17-22* 54.4x27! 11-17* 55.27-4! komt de zwarte dam er nooit meer uit!
40...24-29 41.23-19! 29x40 42.35x44 9-14 43.19x10 15x4 44.39-34 11-17 45.44-39 17-22 46.39-33 6-11 47.34-30 11-17

48.37-32!
Maakt de remise-dreiging 48...26-31!, 49...17-22 en 50...21x41 onschadelijk.
48...22-27(?)
Hierna wint Koeperman met groot vertoon van macht. Veel taaier was 48...4-9!, welke zet ten opzichte van het gespeelde 48...22-27 de verdienste heeft dat zwart 49.30-24 20x29 50.33x24 met 50...9-14! (zie analyse-diagram) kan beantwoorden.

Wit had dan, om zijn tegenstander geheel vast te laten lopen, ofwel 1 tempo méér moeten hebben (met 48 al op 43 beslist 51.42-37 22-27 52.43-39 17-22 53.39-33 +), ofwel 2 tempi minder (met 17 al op 27 wint 51.48-43 enz. volgens hetzelfde principe als in de partij). In de gegeven situatie echter is winst voor wit van de baan, omdat zwart na 51.38-33 22-27 52.42-38 17-22! noch 53.32-28 (53...27-32! 54.38x18 26-31 55.36x27 21x12 =), noch 53.33-29 (53...22-28! 54.32x23 27-31 55.36x27 21x43 56.48x39 26-31 enz.) bovenmatig hoeft te vrezen.
Nu zou het schromelijk overdreven zijn te beweren dat 48...4-9 “dus” remise was geweest, want 49.30-24? is bij lange na niet wits beste reactie. Zo is - om te beginnen - 49.33-29 gevolgd door 50.30-24 al veel kansrijker. Maar wits allerbeste kans schuilt mijns inziens in 49.30-25! 9-14 50.33-29! 22-27 51.42-37! 17-22 52.38-33 27x38 53.33x42 21-27 (merk op dat zwart - anders dan zijn tegenstander - niet de geringste keus heeft: 53...22-28? 54.36-31! +) 54.29-23! (nu pas) 54...20-24 55.48-43! (zie analyse-diagram)

55...22-28 (zwart moet wel offeren, want 55...16-21? 56.42-38 is volmaakt kansloos) 56.23x21 en nu:
1) 56...16x27? 57.42-38 14-19 58.43-39 19-23 59.39-33! (maar vooral niet 59.37-32? wegens 59...23-28!! enz.) en zowel na 59...26-31 60.37x26 27-32 61.38x27 23-29 62.25-20! als na 59...24-29 60.33x24 23-28 61.24-20 26-31 62.37x26 28-32 63.36-31! raakt zwart in een verloren 4x1-eindspel verzeild.
2) 56...26x17(!) en er is een ondoorzichtig 5x4-schijveneindspel ontstaan (met zelfs mogelijke overgangen naar een 5x2-dammeneindspel!), waarvan de uitkomst vooralsnog in nevelen gehuld gaat.
49.30-24!! 20x29 50.33x24

Na de enigszins verrassende afruil van 20 tegen 33, in plaats waarvan Dawidow - naar ik aanneem - veeleer 49.33-29 zal hebben verwacht, blijkt het tempo wit juist bijzonder gunstig gezind, in dìe zin dat hij werkelijk geen zet méér of minder had mogen hebben. Maar Koeperman had nu eenmaal het patent op winsten-op-de-vierkante-millimeter; kijkt u er - om maar iets te noemen - zijn overwinning op Cazemier in het (vierde) Brinta-toernooi van Hoogezand/Sappemeer 1967 maar op na!
50...17-22
Eerst 50...4-9 was na 51.24-19! slechts op zetverwisseling neergekomen.
51.48-43!
Elimineert de remise-dreiging (51.24-19?) 51...22-28!, 52...27-31, 53...21x43 en 54...26-31 enz.
51...4-9 52.24-19!

Zwart geeft het op. Terecht: na het gedwongen 52...26-31 53.32-28! 22x33 54.38x29 loopt hij volkomen te pletter op de witte stukken op 36 en 42.
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
Weblog Ton Sijbrands
http://www.volkskrantblog.nl/bericht/43209
Geplaatst op 06 april 2006 12:55 door Ton Sijbrands
Koeperman verrast Buurke met prachtig offer
Als laatste eerbetoon aan Iser Koeperman laat ik de fraaie partij zien die de oud-wereldkampioen in 1988 van Siep Buurke won. Het duel is gelicht uit het Javaanse Jongens-toernooi, dat in augustus van dat jaar in Groningen werd gehouden en in een overwinning voor de - toen nog - toekomstige wereldkampioen Tsjizjow eindigde.
De manier waarop Koeperman zijn tegenstander, die zich bijna veertig zetten lang uitstekend weert, in het gevorderde middenspel tòch nog weet te overmeesteren, is ronduit indrukwekkend. En ik weet niet hoe het anderen vergaat, maar zelf zou ik ervoor tekenen om op mijn 66ste (Koeperman was van april 1922) nog over diezelfde alertheid en scherpte-van-geest te mogen beschikken die uit Koepermans spel in onderstaande partij spreekt!
<center>

Siep Buurke met leerlinge Heike Verheul
Koeperman-Buurke
(Groningen 1988)
1.31-27 17-21 2.37-31 21-26 3.32-28 26x37 4.41x32 11-17 5.46-41 7-11 6.36-31 1-7 7.41-36 19-23 8.28x19 14x23 9.42-37 10-14 10.34-30 14-19 11.30-25 17-22
Hiermee wijkt Buurke af van de onlangs besproken partij Koeperman-Dawidow 1966, waarin met 11…17-21 (12.25x14 19x10) werd vervolgd.
12.25x14 19x10
In zijn partij tegen Sjtsjogoljew uit het internationale toernooi van Samarkand 1970 had Koeperman hier zèlf naar voren geslagen: 12...9x20. Daarop was het verder gegaan met 13.47-42 11-17 (een ander idee is 13...12-17, zoals in de partij Sjtsjogoljew-Goeljajew, kamp. USSR 1972, zou worden gespeeld) 14.33-28 22x33 15.39x28 7-11 16.28-22 17x28 17.27-21 16x27 18.31x33 5-10 met - zo men wil- licht voordeel voor zwart.
13.40-34
De witspeler, die de 2x2-ruil 13...23-29, 14...22-28 en 15...18x20 liever elimineert, heeft kennelijk géén bezwaar tegen 13...23-28, omdat deze laatste vereenvoudiging hem tenminste nog een aanknopingspunt in de vorm van een vijandelijk stuk op 22 of 23 zou opleveren. Er is een zekere overeenkomst met de (18x18-) stand na 1.33-28 19-23 2.28x19 14x23 3.39-33 10-14 4.34-30 14-19 5.30-25 17-22 6.25x14 19x10, waarin wits meest constructieve mogelijkheid naar mijn smaak eveneens in dat kleine maar fijne zetje 7.40-34!? schuilt.
13...11-17
Hoewel het voor het partijverloop weinig of geen verschil zal blijken te maken, was eerst 13...10-14 (14.47-42 5-10) en daarna pas 15...11-17 misschien een fractie nauwkeuriger geweest.
14.47-42 9-14 15.44-40 4-9 16.50-44 7-11

Bepaald niet de meest subtiele voortzetting die men zich denken kan. Het opspelen van schijf 7, en daarmee indirect het prijsgeven van het steunpunt 2, biedt wit om te beginnen de gelegenheid het initiatief naar zich toe te trekken (zie het partijverloop), maar had nog veel vèrstrekkender consequenties gehad wanneer Koeperman op de 19de zet voor het scherpst denkbare vervolg zou hebben gekozen. Buurke had beide scenario’s kunnen omzeilen door zich met het relatief rustige 16...14-19 op te stellen. Maar mogelijk voelde de zwartspeler er niet voor (16...14-19) 17.33-28 22x33 18.39x28 toe te laten, mogelijk ook wou hij (16...7-11) 17.35-30 met 17...17-21 (18.31-26*) kunnen beantwoorden.
17.34-29! 23x34 18.40x29! 2-7*
19.32-28
Een van de belangrijkste momenten van de hele partij. Met het type stelling dat na het afgedwongen 19...18-23 op het bord komt, zal Koeperman niet ontevreden zijn geweest. Maar 19.32-28 18-23 is natuurlijk niet het meest ambitieuze vervolg waarover hij in de diagramstand beschikte. Dat bestond namelijk uit een speelwijze waarbij wit, zònder zich te bekommeren om een vijandelijke opmars van 14 naar 23 en/of van 21 naar 26, alles in het werk stelt om het strategische veld 24 te veroveren. Een dergelijke aanpak had weliswaar tot grote complicaties geleid, maar ik ben ervan overtuigd dat wit daar beduidend méér baat bij had gehad dan zwart, die immers blijvend hinder ondervindt van het open veld 2. Ik geef slechts één enkel voorbeeld:
19.39-34! 14-19 20.43-39! 19-23 21.35-30 10-14 22.45-40 14-19 (ook op 21/22...17-21 zet wit gewoon 22/23.30-24! dóór, zonder zich ook maar iets van de 2x2-ruil 22/23...23-28 aan te trekken) 23.40-35 9-14 24.30-24! 19x30 25.35x24 (zie analyse-diagram)
25...14-19 [ook na andere zetten houdt wit prachtig spel; de ‘tekstzet’ stoelt op de omstandigheid dat na 26.24-20?! 15x24 27.29x20 5-10!! het verleidelijke 28.20-15? hardhandig faalt op de combinatie 28...17-21!!, 29...23-28!, 30...21x43!, 31...13-19, 32...18x49 en 33...49x21 +, terwijl zwart op 28.20-14 dankzij een soortgelijke afwikkeling in de wedstrijd blijft: 28...17-21! (28...10-15? 29.34-29!! +) 29.14x5 23-28 30.32x14 21x43 31.49x38 13-19 32.14x23 18x49; maar wit heeft veel beter:] 26.49-43! (of zelfs 26.48-43!) 26...19x30 27.34x25 23x34 28.39x30 en zwart verkeert in ernstige moeilijkheden, getuige een vervolg als 28...17-21 (misschien is 28...13-19 nog het beste) 29.30-24! 5-10 30.43-39! 21-26 31.33-28! (al is 31.33-29 niet minder verschrikkelijk) 31...22x33 32.39x28! 10-14 33.28-22! 14-19 34.27-21 +.
Overigens zij hier opgemerkt dat ikzelf wel als laatste gerechtigd ben om Koeperman om zijn 19de zet te bekritiseren. In mijn eigen carrière namelijk heeft zich ooit, een kleine veertig jaar geleden alweer, een soortgelijke situatie voorgedaan die - naar mijn overtuiging - minstens zo aantrekkelijk moet zijn geweest omdat mijn tegenstander zowel schijf 2 als schijf 3 miste! Maar in de stand na 1.32-28 17-22 2.28x17 11x22 3.37-32 12-17 4.41-37 6-11 5.46-41 1-6 6.34-29 8-12 7.40-34 20-24 8.29x20 14x25 9.45-40 10-14 10.50-45 3-8 11.31-27 22x31 12.36x27 5-10 13.41-36 17-22 14.37-31 19-23 15.42-37! 11-17 16.47-42! 7-11 17.34-29! 23x34 18.39x30! 25x34 19.40x29 2-7 20.43-39 17-21 (Sijbrands-Wiersma, NK 1967) durfde ik het scherpste vervolg niet aan en koos ik na rijp beraad voor 21.31-26(?) 22x31 22.26x17 11x22 23.36x27 22x31 24.37x26 (24...14-20 25.35-30 20-24 enz.). De vraag wat er zoal had kunnen gebeuren wanneer wit wèl zo consequent mogelijk verder zou zijn gegaan, hoop ik te zijner tijd in mijn (damtechnische) autobiografie te beantwoorden.
19…18-23
Vanzelfsprekend niet 19...14-19/20(??) wegens 20.37-32!, waarna de kettingstelling een permanent karakter zou hebben gekregen.
20.28x19 14x34 21.39x30 10-14 22.27x18 12x23 23.37-32
Ook nu staat wit bevredigend. Maar het spreekt vanzelf dat zijn praktische (winst)kansen lang niet zo groot zijn als in de hierboven aangestipte spelgang.
23...7-12 24.44-39 5-10 25.45-40 14-19 26.40-34 10-14 27.32-27(!)
Koeperman zet de omsingeling van het vijandelijke centrum in. Die levert hem heel redelijk spel op, maar ook niet meer dan dat: als gevolg van Buurke’s adequate tegenspel zal het evenwicht voorlopig niet beslissend verbroken worden.
27…12-18
De juiste reactie. Met 27...13-18(?) had zwart zijn tegenstander danig in de kaart gespeeld, onder meer omdat na 28.33-29! de zet 28...14-20? uitgeschakeld is door 29.27-22! met schijfwinst of dam.
28.33-29(!) 14-20 29.39-33

29...20-24
Ook op deze beslissing valt geen reële aanmerking te maken. Zo was 29...17-21? zeer zwak geweest in verband met de opstoot 30.27-22! 18x27 31.31x22; om allerlei tactische redenen (zoals 31...11-17?? 32.29x18!!, 33.42-37 en 34.30-25 +) heeft zwart dan niet beter dan 31...20-25 32.29x18 11-17 33.22x11 16x7, waarna wit met 34.43-39! 13x22 35.30-24! 19x30 36.35x24 en 37.34-29 schitterend aanvalsspel krijgt. En uitstel van 20-24x24 was evenmin aan te bevelen; één enkel voorbeeldje:
29...17-22 30.43-39! 11-17 31.48-43! 20-24 (anders doet wit gunstig 32.30-24) 32.29x20 15x24 33.30-25! 6-11 (zie analyse-diagram) en nu:
1) 34.49-44? (onnodig tijdverlies) 34...9-14! 35.34-29?? 23x34 36.39x30 14-20!! 37.25x21 11-17! 38.27x9 17x50 39.30x19 3x23 +.
2) 34.34-29! 23x34 35.39x30 17-21 36.38-32!!
Nu verliest 36...21-26 door 37.33-28! 26x39 38.28x6 en altijd 39.6-1 +. En na 36...11-17 37.43-38! faalt het noodzakelijke 37...21-26 op een andere meerslagfinesse, te weten 38.27-21! 26x39 39.21x14 9x20 40.30x19(!) 13x24 41.25x14 +.
Ik voeg hier nog aan toe dat het (halve) uitroepteken achter wits 40ste zet er niet zonder reden staat. Meteen 40.25x14(?) zou zwart namelijk nog de tijd laten voor de verborgen wanhoopsactie 40...13-19(!) 41.14x23 22-28(!!) 42.30x19 39-43 43.23x32 43-48. Al is het waar dat wit zelfs in dat geval uitstekende winstkansen houdt dankzij 44.19-13!! met ofwel een probleemloos 4x3-schijveneindspel (44...48x9/4? 45.32-27 9/4x31 46.36x27 +), ofwel een 5x3-dammeneindspel dat zwart op den duur toch zal moeten verliezen.
30.29x20 15x24 31.33-29(!)
Gaat voort op de ingeslagen weg.
31...24x33 32.38x29 17-22(!) (zie diagram)
Opnieuw kwam 32...17-21? nauwelijks in aanmerking wegens 33.27-22! 18x27 34.31x22 21-26 (gedwongen, want 34...11-17?? faalde weer op 35.29x18!! en 42-38-33! enz.) 35.29x18 11-17 36.22x11 16x7* 37.34-29! 13x22 38.29-24! 19-23 39.30-25! De levensgevaarlijke dreiging 40.25-20! (40...9-14?? 41.20x9 3x14 42.24-19 +) gevolgd door 41.20-15 kan dan niet met 39...23-28? worden gepareerd wegens 40.24-19! 8-13 41.19x8 3x12 42.35-30 enz. met onstuitbare doorbraak. Hieruit volgt dat zwart geen andere verdediging heeft dan uitgerekend 39...22-28, positioneel bezien de zwakste zet van het hele bord...
Door echter koelbloedig ‘in’ de halve hekstelling te gaan staan en aldus dat kwetsbare veld 22 af te schermen, legt Buurke de lat voor zijn tegenstander zo hoog mogelijk.
33.30-25
Waar hij op de vorige zet geen onoverkomelijke bezwaren had tegen de 3x3-ruil 32...19-24, 33...18-22 en 34...13x24 (tenslotte was zwart in dat geval met ‘ballast-schijven’ op 11 en 6 blijven zitten), voelt Koeperman er klaarblijkelijk nìet voor - en terecht! - de 2x2-ruil 33...11-17, 34...19-24 en 35...22x24 toe te laten. Wit kon die vereenvoudiging - behalve door schijf 25 naar de rand te dirigeren - ook tegengaan met 33.43-39 11-17 34.30-24 19x30 35.35x24, waarop 35...17-21? immers zou verliezen door 36.39-33! 21x32 37.33-28 22x33 38.29x27 met de dubbele dreiging 39.34-29!, 40.24-19 en 41.27-21 +. [In een oude competitiepartij tegen wijlen Piet van Heerde (VAD-RDG 1970) forceerde ik met behulp van diezelfde achterwaartse 2x2-ruil schijfwinst, al zou de feitelijke beslissing pas in het (verre) eindspel vallen.] Maar na 35...23-28! lijkt wit niets concreets te hebben, reden waarom Koeperman - alweer: terecht - zoveel mogelijk materiaal op het bord laat.
33...9-14 34.43-39 11-17 35.42-38 17-21 36.49-43 21x32 37.38x27 6-11 38.43-38
Evenals op de 34ste zet levert 38.31-26 22x31 39.36x27 niets op vanwege de uitstoot 39...23-28!
38...11-17 39.39-33 8-12(!) (zie diagram)
En niet 39...23-28? wegens 40.29-23! 28x30 41.23x21 22-28* met schijf- en - uiteindelijk - partijwinst voor wit.
40.38-32!!?
Koeperman taxeert juist dat hij er met gewone, althans positionele middelen niet meer komt (bijvoorbeeld 40.31-26 22x31 41.36x27 17-22! of 40.35-30 17-21! 41.48-43 21x32 42.38x27 12-17! 43.31-26 22x31 44.36x27 17-22 =), en neemt daarom zijn toevlucht tot het wapen van de tactiek. De clou van de verrassende tekstzet is dat zwart na 40…23-28 41.32x23 19x30 42.35x24! vanwege de dreiging 43.29-23 + verplicht is zijn plusschijf meteen weer te retourneren. En dat niet alleen: zowel na 42…22-28 43.27-22 18x27 44.31x33 als na 42…16-21 43.27x16 ziet de witte vleugelaanval (in het eerste geval rechts, in het tweede vooral links) er bijzonder gevaarlijk uit.
Maar 40.38-32 behelst nog veel méér dan een tamelijk doorzichtige lokzet...
40...3-8?
Deze schijnbaar zo solide zet (41.35-30?? 23-28! 42.32x23 19x39 43.34x43 17-21 +; 41.31-26? 22x31 42.36x27 17-22! =) blijkt in werkelijkheid juist in alle varianten te verliezen. Nu had iets soortgelijks waarschijnlijk eveneens gegolden voor het terugruiltje 40…14-20? 41.25x14 19x10, want daarop lijkt 42.35-30! wit een winnende omsingeling te geven. Een plausibel vervolg luidt tenminste 42…10-14 (want 42...3-8 wordt met 43.30-24! + beantwoord; misschien is 42...23-28 43.32x23 17-21 44.29-24! 18x40 45.27x7 40-44 nog het hardnekkigst, al moet wit ook in dat geval door overmacht kunnen winnen) 43.31-26! (nu pas) 43...22x31 44.36x27! (zie analyse-diagram)
44...14-20 (er dreigde bovenal 45.33-28! 13-19 46.27-22 +) 45.30-24! 20-25 46.33-28 25-30 47.28x8 30x39 48.8-2 39-44 49.32-28! (verhindert 49...44-50? door 50.27-22!, 51.2-8! en 52.26-21 +) 49...3-9 50.24-20! 44-50 51.28-23! 50-22 [ook na 51...50-45 52.2-35! 45-50 53.35-13! (nu pas) redt zwart het niet meer, bijvoorbeeld 53...16-21 54.13x6 21x32 55.26-21! 50-45 56.29-24! 45x18 57.6-1 met een probleemloze 4x2 na 57...18-13* 58.1x46 13x35 59.20-15/21-16 +] 52.27-21!! 16x27 53.2-13! 27-31 (er is niet beter: in alle andere gevallen komt zwart minstens drie schijven achter!) 54.26x37! (maar vooral niet 54.13x4? wegens 54...22-27!! 55.4x6 27-38! 56.26x37 38x15 met een remise-eindspel!) 54...17-21 55.13x4 21-27 (wat anders?) 56.37-32! 27x38 57.29-24 +.
Met andere woorden: van de vier serieuze voortzettingen waarover zwart in de stand na 40.38-32!!? beschikt, leiden de twee meest voor de hand liggende tot verlies! Toch had Buurke zich nog wel staande kunnen houden, en dat op twee geheel verschillende manieren:
1) 40...23-28! (tòch) 41.32x23 19x30 42.35x24 16-21 (dit lijkt relatief veiliger dan 42...22-28 43.27-22 18x27 44.31x33 12-18 45.33-28!, waarop wit 45...14-19 met 46.28-23!! 19x28 47.24-20! kan beantwoorden) 43.27x16 13-19 44.24x13 18x9 45.31-27 22x31 46.36x27 14-20! (om wit geen gelegenheid te geven met 47.29-24! een soort tweede front te creëren) 47.25x14 9x20 (zie analyse-diagram)
48.27-22 [het ontstane 4x4-schijveneindspel vertoont een verrassende overeenkomst met het slot van Krajenbrink-Koeperman, Maars-toernooi (Harderwijk) 1993, welke overeenkomst des te opmerkelijker is wanneer men bedenkt dat ook dìe partij met de Ruilvariant van de Poolse Opening van start ging!; alleen stonden er toen wederzijds vijf schijven op het bord (48 op 42, 3 al op 8 en extra stukken op 13 en 40) en die omstandigheid maakte dat Koeperman, die overigens rond de 40ste zet wel degelijk verloren had gestaan, na 49.27-22 17x28 50.16-11 betrekkelijk eenvoudig remise kon maken met 50...28-32! 51.16-11 13-19! =] 48...17x28 49.16-11 28-32! 50.11-6 12-18!! (absoluut de enige: 50...32-37? 51.6-1 12-17 52.1-23 +) 51.6-1 (na de tussenzet 51.48-42 redt zwart zich op het nippertje met 51…3-8/3-9! 52.6-1 20-24! 53.1x37/46 24x33 =) 51…18-23! 52.29x18 32-37 53.18-13!? (een laatste winstpoging) en nu:
1.1) 53…3-9? (de verkeerde van de twee) 54.13x4 37-41 (zie analyse-diagram)
55.1-23! (de inleiding tot een onverwachte, Blankenaar-achtige winst-op-de-valreep) 55…41-47 56.23-37!! (vlecht de combinatieve dreiging 57.48-42! annex 58.37-14/19 + in de stand; het dubbele uitroepteken achter 56.23-37 betekent overigens niet dat dit de enige winnende zet zou zijn: ook temporiserende voortzettingen als -5, -28, -32 en -46 zijn toereikend voor de winst, evenals 56.48-43) 56…20-25* 57.4-15! 47-36 58.37-41! 36x47 59.48-42 +.
1.2) 53…3-8! (alleen zo) 54.13x2 en nu:
1.2.1) 54...37-41? 55.1-23! 41-47 56.23-29 +.
1.2.2) 54...20-24! 55.2x30/35 37-41 en zwart ontsnapt in een 3x1-eindspel.
2) 40…3-9!
Ook na deze foeilelijke, op het eerste gezicht zelfs a-positionele voortzetting is nìet te zien hoe wit nog zou moeten winnen. Er kan bijvoorbeeld volgen 41.34-30 (niet beter is 41.31-26 22x31 42.36x27 17-22* =) 41...23x34 42.30x39 19-23! 43.31-26 22x31 44.36x27 13-19 45.35-30 9-13* 46.30-24 19x30 47.25x34 14-20 48.34-30 13-19 enz. met remise.
Na de begrijpelijke, doch niettemin foutieve tekstzet zal Koeperman de werkelijke pointe van 40.38-32 uitserveren:
41.25-20!! 14x25 42.35-30!!
Een prachtige offerwending, waarvan in de damliteratuur vrijwel geen precedenten te vinden zijn. (Het gambiet waarmee de van oorsprong Poolse Eva Schalley-Minkina in de clubcompetitie 2004/2005 niemand minder dan John van den Borst versloeg, komt er voor mijn gevoel nog het dichtst bij in de buurt.) Zwart staat vrijwel op slag verloren, enerzijds omdat hij na 42…17-21 43.31-26! 22x31 44.36x27! in dodelijke tempodwang verkeert (44…12-17 45.29-24! +), anderzijds omdat hij (ook) na het tegenoffer 42…22-28 43.33x11 16x7 hopeloos vastloopt: 44.27-21! 7-11 45.21-16! 11-17 46.31-26/27 +.
Overigens wijs ik erop dat wit er ook weer niet àl te gemakkelijk over mag denken. Want als hij in de variant 42...17-21 43.31-26 22x31 44.36x27 12-17 het correcte 45.29-24! vervangt door een zet met de kroonschijf (45.48-42/43?), komt zwart dankzij het dubbele tegenoffer 45...19-24!! 46.30x28 13-19! alsnog met de schrik vrij; twee voorbeeldjes:
a) 47.42-38 8-13 48.27-22 18x27 49.29-23 19-24 50.23-19 24-30! 51.19x8 30x39 52.33x44 17-22! =.
b) 47.42-37 8-13! 48.37-31 19-24! 49.29x20 25x14 50.33-29 13-19 51.34-30 14-20 52.30-25 en nu niet 52...18-22? 53.25x23 22x24 wegens 23-18-13-8-2! (waarna 57...40-45 met 58.2-19! + wordt beantwoord en 57...39-43/44 met de combinatie 58.27-22!!, 59.26x17! en 60.17-11 +), maar in plaats daarvan 52...19-24! 53.25x14 24x22 54.14-10 22-28 55.32x12 21x32 56.12x21 16x36 =.
Daarentegen zou na 42...17-21 43.31-26 22x31 44.36x27 12-17 de zet 45.33-28! weer wèl goed zijn. Bijvoorbeeld 45...17-22 46.28x17 21x12 47.26-21! en er is een pittoreske situatie ontstaan die ons de slotstand van de partij Sjtsjogoljew-Baljakin, kamp. USSR 1981, in herinnering brengt.
42...16-21
In arren moede wikkelt Buurke af naar een eindspel dat volkomen onhoudbaar is.
43.27x16 22-27 44.31x11 12-17 45.11x22 18x38 46.29x9 38x40 47.9-3 25x34 48.3x17 40-45 49.17-50 19-23 50.48-43!

50...23-28 51.50x11!
Ook in de afwerking laat Koeperman zich niet de geringste onnauwkeurigheid ontglippen. Zo mocht wit onder geen beding naar 6 slaan wegens 51…45-50 52.36-31 (wat anders?) 52…34-40! gevolgd door 40-44-49 =. Maar de temporiserende dam-manoeuvre 50-11-6 maakt aan het laatste restje onzekerheid een einde.
51…45-50 52.11-6!
Nu pas. Zonder 52…50-45 53.6-39 34-40 54.39-50/6 + af te wachten, gaf zwart het op.
http://www.volkskrantblog.nl/bericht/43209
Geplaatst op 06 april 2006 12:55 door Ton Sijbrands
Koeperman verrast Buurke met prachtig offer
Als laatste eerbetoon aan Iser Koeperman laat ik de fraaie partij zien die de oud-wereldkampioen in 1988 van Siep Buurke won. Het duel is gelicht uit het Javaanse Jongens-toernooi, dat in augustus van dat jaar in Groningen werd gehouden en in een overwinning voor de - toen nog - toekomstige wereldkampioen Tsjizjow eindigde.
De manier waarop Koeperman zijn tegenstander, die zich bijna veertig zetten lang uitstekend weert, in het gevorderde middenspel tòch nog weet te overmeesteren, is ronduit indrukwekkend. En ik weet niet hoe het anderen vergaat, maar zelf zou ik ervoor tekenen om op mijn 66ste (Koeperman was van april 1922) nog over diezelfde alertheid en scherpte-van-geest te mogen beschikken die uit Koepermans spel in onderstaande partij spreekt!
<center>
Siep Buurke met leerlinge Heike Verheul
Koeperman-Buurke
(Groningen 1988)
1.31-27 17-21 2.37-31 21-26 3.32-28 26x37 4.41x32 11-17 5.46-41 7-11 6.36-31 1-7 7.41-36 19-23 8.28x19 14x23 9.42-37 10-14 10.34-30 14-19 11.30-25 17-22

Hiermee wijkt Buurke af van de onlangs besproken partij Koeperman-Dawidow 1966, waarin met 11…17-21 (12.25x14 19x10) werd vervolgd.
12.25x14 19x10
In zijn partij tegen Sjtsjogoljew uit het internationale toernooi van Samarkand 1970 had Koeperman hier zèlf naar voren geslagen: 12...9x20. Daarop was het verder gegaan met 13.47-42 11-17 (een ander idee is 13...12-17, zoals in de partij Sjtsjogoljew-Goeljajew, kamp. USSR 1972, zou worden gespeeld) 14.33-28 22x33 15.39x28 7-11 16.28-22 17x28 17.27-21 16x27 18.31x33 5-10 met - zo men wil- licht voordeel voor zwart.
13.40-34

De witspeler, die de 2x2-ruil 13...23-29, 14...22-28 en 15...18x20 liever elimineert, heeft kennelijk géén bezwaar tegen 13...23-28, omdat deze laatste vereenvoudiging hem tenminste nog een aanknopingspunt in de vorm van een vijandelijk stuk op 22 of 23 zou opleveren. Er is een zekere overeenkomst met de (18x18-) stand na 1.33-28 19-23 2.28x19 14x23 3.39-33 10-14 4.34-30 14-19 5.30-25 17-22 6.25x14 19x10, waarin wits meest constructieve mogelijkheid naar mijn smaak eveneens in dat kleine maar fijne zetje 7.40-34!? schuilt.
13...11-17

Hoewel het voor het partijverloop weinig of geen verschil zal blijken te maken, was eerst 13...10-14 (14.47-42 5-10) en daarna pas 15...11-17 misschien een fractie nauwkeuriger geweest.
14.47-42 9-14 15.44-40 4-9 16.50-44 7-11

Bepaald niet de meest subtiele voortzetting die men zich denken kan. Het opspelen van schijf 7, en daarmee indirect het prijsgeven van het steunpunt 2, biedt wit om te beginnen de gelegenheid het initiatief naar zich toe te trekken (zie het partijverloop), maar had nog veel vèrstrekkender consequenties gehad wanneer Koeperman op de 19de zet voor het scherpst denkbare vervolg zou hebben gekozen. Buurke had beide scenario’s kunnen omzeilen door zich met het relatief rustige 16...14-19 op te stellen. Maar mogelijk voelde de zwartspeler er niet voor (16...14-19) 17.33-28 22x33 18.39x28 toe te laten, mogelijk ook wou hij (16...7-11) 17.35-30 met 17...17-21 (18.31-26*) kunnen beantwoorden.
17.34-29! 23x34 18.40x29! 2-7*

19.32-28

Een van de belangrijkste momenten van de hele partij. Met het type stelling dat na het afgedwongen 19...18-23 op het bord komt, zal Koeperman niet ontevreden zijn geweest. Maar 19.32-28 18-23 is natuurlijk niet het meest ambitieuze vervolg waarover hij in de diagramstand beschikte. Dat bestond namelijk uit een speelwijze waarbij wit, zònder zich te bekommeren om een vijandelijke opmars van 14 naar 23 en/of van 21 naar 26, alles in het werk stelt om het strategische veld 24 te veroveren. Een dergelijke aanpak had weliswaar tot grote complicaties geleid, maar ik ben ervan overtuigd dat wit daar beduidend méér baat bij had gehad dan zwart, die immers blijvend hinder ondervindt van het open veld 2. Ik geef slechts één enkel voorbeeld:
19.39-34! 14-19 20.43-39! 19-23 21.35-30 10-14 22.45-40 14-19 (ook op 21/22...17-21 zet wit gewoon 22/23.30-24! dóór, zonder zich ook maar iets van de 2x2-ruil 22/23...23-28 aan te trekken) 23.40-35 9-14 24.30-24! 19x30 25.35x24 (zie analyse-diagram)

25...14-19 [ook na andere zetten houdt wit prachtig spel; de ‘tekstzet’ stoelt op de omstandigheid dat na 26.24-20?! 15x24 27.29x20 5-10!! het verleidelijke 28.20-15? hardhandig faalt op de combinatie 28...17-21!!, 29...23-28!, 30...21x43!, 31...13-19, 32...18x49 en 33...49x21 +, terwijl zwart op 28.20-14 dankzij een soortgelijke afwikkeling in de wedstrijd blijft: 28...17-21! (28...10-15? 29.34-29!! +) 29.14x5 23-28 30.32x14 21x43 31.49x38 13-19 32.14x23 18x49; maar wit heeft veel beter:] 26.49-43! (of zelfs 26.48-43!) 26...19x30 27.34x25 23x34 28.39x30 en zwart verkeert in ernstige moeilijkheden, getuige een vervolg als 28...17-21 (misschien is 28...13-19 nog het beste) 29.30-24! 5-10 30.43-39! 21-26 31.33-28! (al is 31.33-29 niet minder verschrikkelijk) 31...22x33 32.39x28! 10-14 33.28-22! 14-19 34.27-21 +.
Overigens zij hier opgemerkt dat ikzelf wel als laatste gerechtigd ben om Koeperman om zijn 19de zet te bekritiseren. In mijn eigen carrière namelijk heeft zich ooit, een kleine veertig jaar geleden alweer, een soortgelijke situatie voorgedaan die - naar mijn overtuiging - minstens zo aantrekkelijk moet zijn geweest omdat mijn tegenstander zowel schijf 2 als schijf 3 miste! Maar in de stand na 1.32-28 17-22 2.28x17 11x22 3.37-32 12-17 4.41-37 6-11 5.46-41 1-6 6.34-29 8-12 7.40-34 20-24 8.29x20 14x25 9.45-40 10-14 10.50-45 3-8 11.31-27 22x31 12.36x27 5-10 13.41-36 17-22 14.37-31 19-23 15.42-37! 11-17 16.47-42! 7-11 17.34-29! 23x34 18.39x30! 25x34 19.40x29 2-7 20.43-39 17-21 (Sijbrands-Wiersma, NK 1967) durfde ik het scherpste vervolg niet aan en koos ik na rijp beraad voor 21.31-26(?) 22x31 22.26x17 11x22 23.36x27 22x31 24.37x26 (24...14-20 25.35-30 20-24 enz.). De vraag wat er zoal had kunnen gebeuren wanneer wit wèl zo consequent mogelijk verder zou zijn gegaan, hoop ik te zijner tijd in mijn (damtechnische) autobiografie te beantwoorden.
19…18-23
Vanzelfsprekend niet 19...14-19/20(??) wegens 20.37-32!, waarna de kettingstelling een permanent karakter zou hebben gekregen.
20.28x19 14x34 21.39x30 10-14 22.27x18 12x23 23.37-32

Ook nu staat wit bevredigend. Maar het spreekt vanzelf dat zijn praktische (winst)kansen lang niet zo groot zijn als in de hierboven aangestipte spelgang.
23...7-12 24.44-39 5-10 25.45-40 14-19 26.40-34 10-14 27.32-27(!)

Koeperman zet de omsingeling van het vijandelijke centrum in. Die levert hem heel redelijk spel op, maar ook niet meer dan dat: als gevolg van Buurke’s adequate tegenspel zal het evenwicht voorlopig niet beslissend verbroken worden.
27…12-18
De juiste reactie. Met 27...13-18(?) had zwart zijn tegenstander danig in de kaart gespeeld, onder meer omdat na 28.33-29! de zet 28...14-20? uitgeschakeld is door 29.27-22! met schijfwinst of dam.
28.33-29(!) 14-20 29.39-33

29...20-24
Ook op deze beslissing valt geen reële aanmerking te maken. Zo was 29...17-21? zeer zwak geweest in verband met de opstoot 30.27-22! 18x27 31.31x22; om allerlei tactische redenen (zoals 31...11-17?? 32.29x18!!, 33.42-37 en 34.30-25 +) heeft zwart dan niet beter dan 31...20-25 32.29x18 11-17 33.22x11 16x7, waarna wit met 34.43-39! 13x22 35.30-24! 19x30 36.35x24 en 37.34-29 schitterend aanvalsspel krijgt. En uitstel van 20-24x24 was evenmin aan te bevelen; één enkel voorbeeldje:
29...17-22 30.43-39! 11-17 31.48-43! 20-24 (anders doet wit gunstig 32.30-24) 32.29x20 15x24 33.30-25! 6-11 (zie analyse-diagram) en nu:

1) 34.49-44? (onnodig tijdverlies) 34...9-14! 35.34-29?? 23x34 36.39x30 14-20!! 37.25x21 11-17! 38.27x9 17x50 39.30x19 3x23 +.
2) 34.34-29! 23x34 35.39x30 17-21 36.38-32!!
Nu verliest 36...21-26 door 37.33-28! 26x39 38.28x6 en altijd 39.6-1 +. En na 36...11-17 37.43-38! faalt het noodzakelijke 37...21-26 op een andere meerslagfinesse, te weten 38.27-21! 26x39 39.21x14 9x20 40.30x19(!) 13x24 41.25x14 +.
Ik voeg hier nog aan toe dat het (halve) uitroepteken achter wits 40ste zet er niet zonder reden staat. Meteen 40.25x14(?) zou zwart namelijk nog de tijd laten voor de verborgen wanhoopsactie 40...13-19(!) 41.14x23 22-28(!!) 42.30x19 39-43 43.23x32 43-48. Al is het waar dat wit zelfs in dat geval uitstekende winstkansen houdt dankzij 44.19-13!! met ofwel een probleemloos 4x3-schijveneindspel (44...48x9/4? 45.32-27 9/4x31 46.36x27 +), ofwel een 5x3-dammeneindspel dat zwart op den duur toch zal moeten verliezen.
30.29x20 15x24 31.33-29(!)
Gaat voort op de ingeslagen weg.
31...24x33 32.38x29 17-22(!) (zie diagram)

Opnieuw kwam 32...17-21? nauwelijks in aanmerking wegens 33.27-22! 18x27 34.31x22 21-26 (gedwongen, want 34...11-17?? faalde weer op 35.29x18!! en 42-38-33! enz.) 35.29x18 11-17 36.22x11 16x7* 37.34-29! 13x22 38.29-24! 19-23 39.30-25! De levensgevaarlijke dreiging 40.25-20! (40...9-14?? 41.20x9 3x14 42.24-19 +) gevolgd door 41.20-15 kan dan niet met 39...23-28? worden gepareerd wegens 40.24-19! 8-13 41.19x8 3x12 42.35-30 enz. met onstuitbare doorbraak. Hieruit volgt dat zwart geen andere verdediging heeft dan uitgerekend 39...22-28, positioneel bezien de zwakste zet van het hele bord...

Door echter koelbloedig ‘in’ de halve hekstelling te gaan staan en aldus dat kwetsbare veld 22 af te schermen, legt Buurke de lat voor zijn tegenstander zo hoog mogelijk.
33.30-25
Waar hij op de vorige zet geen onoverkomelijke bezwaren had tegen de 3x3-ruil 32...19-24, 33...18-22 en 34...13x24 (tenslotte was zwart in dat geval met ‘ballast-schijven’ op 11 en 6 blijven zitten), voelt Koeperman er klaarblijkelijk nìet voor - en terecht! - de 2x2-ruil 33...11-17, 34...19-24 en 35...22x24 toe te laten. Wit kon die vereenvoudiging - behalve door schijf 25 naar de rand te dirigeren - ook tegengaan met 33.43-39 11-17 34.30-24 19x30 35.35x24, waarop 35...17-21? immers zou verliezen door 36.39-33! 21x32 37.33-28 22x33 38.29x27 met de dubbele dreiging 39.34-29!, 40.24-19 en 41.27-21 +. [In een oude competitiepartij tegen wijlen Piet van Heerde (VAD-RDG 1970) forceerde ik met behulp van diezelfde achterwaartse 2x2-ruil schijfwinst, al zou de feitelijke beslissing pas in het (verre) eindspel vallen.] Maar na 35...23-28! lijkt wit niets concreets te hebben, reden waarom Koeperman - alweer: terecht - zoveel mogelijk materiaal op het bord laat.
33...9-14 34.43-39 11-17 35.42-38 17-21 36.49-43 21x32 37.38x27 6-11 38.43-38

Evenals op de 34ste zet levert 38.31-26 22x31 39.36x27 niets op vanwege de uitstoot 39...23-28!
38...11-17 39.39-33 8-12(!) (zie diagram)

En niet 39...23-28? wegens 40.29-23! 28x30 41.23x21 22-28* met schijf- en - uiteindelijk - partijwinst voor wit.
40.38-32!!?

Koeperman taxeert juist dat hij er met gewone, althans positionele middelen niet meer komt (bijvoorbeeld 40.31-26 22x31 41.36x27 17-22! of 40.35-30 17-21! 41.48-43 21x32 42.38x27 12-17! 43.31-26 22x31 44.36x27 17-22 =), en neemt daarom zijn toevlucht tot het wapen van de tactiek. De clou van de verrassende tekstzet is dat zwart na 40…23-28 41.32x23 19x30 42.35x24! vanwege de dreiging 43.29-23 + verplicht is zijn plusschijf meteen weer te retourneren. En dat niet alleen: zowel na 42…22-28 43.27-22 18x27 44.31x33 als na 42…16-21 43.27x16 ziet de witte vleugelaanval (in het eerste geval rechts, in het tweede vooral links) er bijzonder gevaarlijk uit.
Maar 40.38-32 behelst nog veel méér dan een tamelijk doorzichtige lokzet...
40...3-8?
Deze schijnbaar zo solide zet (41.35-30?? 23-28! 42.32x23 19x39 43.34x43 17-21 +; 41.31-26? 22x31 42.36x27 17-22! =) blijkt in werkelijkheid juist in alle varianten te verliezen. Nu had iets soortgelijks waarschijnlijk eveneens gegolden voor het terugruiltje 40…14-20? 41.25x14 19x10, want daarop lijkt 42.35-30! wit een winnende omsingeling te geven. Een plausibel vervolg luidt tenminste 42…10-14 (want 42...3-8 wordt met 43.30-24! + beantwoord; misschien is 42...23-28 43.32x23 17-21 44.29-24! 18x40 45.27x7 40-44 nog het hardnekkigst, al moet wit ook in dat geval door overmacht kunnen winnen) 43.31-26! (nu pas) 43...22x31 44.36x27! (zie analyse-diagram)

44...14-20 (er dreigde bovenal 45.33-28! 13-19 46.27-22 +) 45.30-24! 20-25 46.33-28 25-30 47.28x8 30x39 48.8-2 39-44 49.32-28! (verhindert 49...44-50? door 50.27-22!, 51.2-8! en 52.26-21 +) 49...3-9 50.24-20! 44-50 51.28-23! 50-22 [ook na 51...50-45 52.2-35! 45-50 53.35-13! (nu pas) redt zwart het niet meer, bijvoorbeeld 53...16-21 54.13x6 21x32 55.26-21! 50-45 56.29-24! 45x18 57.6-1 met een probleemloze 4x2 na 57...18-13* 58.1x46 13x35 59.20-15/21-16 +] 52.27-21!! 16x27 53.2-13! 27-31 (er is niet beter: in alle andere gevallen komt zwart minstens drie schijven achter!) 54.26x37! (maar vooral niet 54.13x4? wegens 54...22-27!! 55.4x6 27-38! 56.26x37 38x15 met een remise-eindspel!) 54...17-21 55.13x4 21-27 (wat anders?) 56.37-32! 27x38 57.29-24 +.
Met andere woorden: van de vier serieuze voortzettingen waarover zwart in de stand na 40.38-32!!? beschikt, leiden de twee meest voor de hand liggende tot verlies! Toch had Buurke zich nog wel staande kunnen houden, en dat op twee geheel verschillende manieren:
1) 40...23-28! (tòch) 41.32x23 19x30 42.35x24 16-21 (dit lijkt relatief veiliger dan 42...22-28 43.27-22 18x27 44.31x33 12-18 45.33-28!, waarop wit 45...14-19 met 46.28-23!! 19x28 47.24-20! kan beantwoorden) 43.27x16 13-19 44.24x13 18x9 45.31-27 22x31 46.36x27 14-20! (om wit geen gelegenheid te geven met 47.29-24! een soort tweede front te creëren) 47.25x14 9x20 (zie analyse-diagram)

48.27-22 [het ontstane 4x4-schijveneindspel vertoont een verrassende overeenkomst met het slot van Krajenbrink-Koeperman, Maars-toernooi (Harderwijk) 1993, welke overeenkomst des te opmerkelijker is wanneer men bedenkt dat ook dìe partij met de Ruilvariant van de Poolse Opening van start ging!; alleen stonden er toen wederzijds vijf schijven op het bord (48 op 42, 3 al op 8 en extra stukken op 13 en 40) en die omstandigheid maakte dat Koeperman, die overigens rond de 40ste zet wel degelijk verloren had gestaan, na 49.27-22 17x28 50.16-11 betrekkelijk eenvoudig remise kon maken met 50...28-32! 51.16-11 13-19! =] 48...17x28 49.16-11 28-32! 50.11-6 12-18!! (absoluut de enige: 50...32-37? 51.6-1 12-17 52.1-23 +) 51.6-1 (na de tussenzet 51.48-42 redt zwart zich op het nippertje met 51…3-8/3-9! 52.6-1 20-24! 53.1x37/46 24x33 =) 51…18-23! 52.29x18 32-37 53.18-13!? (een laatste winstpoging) en nu:
1.1) 53…3-9? (de verkeerde van de twee) 54.13x4 37-41 (zie analyse-diagram)

55.1-23! (de inleiding tot een onverwachte, Blankenaar-achtige winst-op-de-valreep) 55…41-47 56.23-37!! (vlecht de combinatieve dreiging 57.48-42! annex 58.37-14/19 + in de stand; het dubbele uitroepteken achter 56.23-37 betekent overigens niet dat dit de enige winnende zet zou zijn: ook temporiserende voortzettingen als -5, -28, -32 en -46 zijn toereikend voor de winst, evenals 56.48-43) 56…20-25* 57.4-15! 47-36 58.37-41! 36x47 59.48-42 +.
1.2) 53…3-8! (alleen zo) 54.13x2 en nu:
1.2.1) 54...37-41? 55.1-23! 41-47 56.23-29 +.
1.2.2) 54...20-24! 55.2x30/35 37-41 en zwart ontsnapt in een 3x1-eindspel.
2) 40…3-9!
Ook na deze foeilelijke, op het eerste gezicht zelfs a-positionele voortzetting is nìet te zien hoe wit nog zou moeten winnen. Er kan bijvoorbeeld volgen 41.34-30 (niet beter is 41.31-26 22x31 42.36x27 17-22* =) 41...23x34 42.30x39 19-23! 43.31-26 22x31 44.36x27 13-19 45.35-30 9-13* 46.30-24 19x30 47.25x34 14-20 48.34-30 13-19 enz. met remise.
Na de begrijpelijke, doch niettemin foutieve tekstzet zal Koeperman de werkelijke pointe van 40.38-32 uitserveren:
41.25-20!! 14x25 42.35-30!!

Een prachtige offerwending, waarvan in de damliteratuur vrijwel geen precedenten te vinden zijn. (Het gambiet waarmee de van oorsprong Poolse Eva Schalley-Minkina in de clubcompetitie 2004/2005 niemand minder dan John van den Borst versloeg, komt er voor mijn gevoel nog het dichtst bij in de buurt.) Zwart staat vrijwel op slag verloren, enerzijds omdat hij na 42…17-21 43.31-26! 22x31 44.36x27! in dodelijke tempodwang verkeert (44…12-17 45.29-24! +), anderzijds omdat hij (ook) na het tegenoffer 42…22-28 43.33x11 16x7 hopeloos vastloopt: 44.27-21! 7-11 45.21-16! 11-17 46.31-26/27 +.
Overigens wijs ik erop dat wit er ook weer niet àl te gemakkelijk over mag denken. Want als hij in de variant 42...17-21 43.31-26 22x31 44.36x27 12-17 het correcte 45.29-24! vervangt door een zet met de kroonschijf (45.48-42/43?), komt zwart dankzij het dubbele tegenoffer 45...19-24!! 46.30x28 13-19! alsnog met de schrik vrij; twee voorbeeldjes:
a) 47.42-38 8-13 48.27-22 18x27 49.29-23 19-24 50.23-19 24-30! 51.19x8 30x39 52.33x44 17-22! =.
b) 47.42-37 8-13! 48.37-31 19-24! 49.29x20 25x14 50.33-29 13-19 51.34-30 14-20 52.30-25 en nu niet 52...18-22? 53.25x23 22x24 wegens 23-18-13-8-2! (waarna 57...40-45 met 58.2-19! + wordt beantwoord en 57...39-43/44 met de combinatie 58.27-22!!, 59.26x17! en 60.17-11 +), maar in plaats daarvan 52...19-24! 53.25x14 24x22 54.14-10 22-28 55.32x12 21x32 56.12x21 16x36 =.
Daarentegen zou na 42...17-21 43.31-26 22x31 44.36x27 12-17 de zet 45.33-28! weer wèl goed zijn. Bijvoorbeeld 45...17-22 46.28x17 21x12 47.26-21! en er is een pittoreske situatie ontstaan die ons de slotstand van de partij Sjtsjogoljew-Baljakin, kamp. USSR 1981, in herinnering brengt.
42...16-21
In arren moede wikkelt Buurke af naar een eindspel dat volkomen onhoudbaar is.
43.27x16 22-27 44.31x11 12-17 45.11x22 18x38 46.29x9 38x40 47.9-3 25x34 48.3x17 40-45 49.17-50 19-23 50.48-43!

50...23-28 51.50x11!

Ook in de afwerking laat Koeperman zich niet de geringste onnauwkeurigheid ontglippen. Zo mocht wit onder geen beding naar 6 slaan wegens 51…45-50 52.36-31 (wat anders?) 52…34-40! gevolgd door 40-44-49 =. Maar de temporiserende dam-manoeuvre 50-11-6 maakt aan het laatste restje onzekerheid een einde.
51…45-50 52.11-6!
Nu pas. Zonder 52…50-45 53.6-39 34-40 54.39-50/6 + af te wachten, gaf zwart het op.
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
de Volkskrant, 8 april 2006
Nog eenmaal de enorme kracht van Koeperman
Van onze dammedewerker Ton Sijbrands
De afgelopen weken heb ik vier meesterwerkjes van Iser Koeperman (1922-2006) laten zien, die alle met de variant 1.31-27 17-21 2.37-31 21-26 3.32-28 26x37 4.41x32 begonnen. Voordat we ons weer op de actualiteit storten, wil ik nog één partij van Koeperman voor het voetlicht halen. Het betreft de tiende ontmoeting van zijn match tegen Geert van Dijk.
Wie alleen naar de uitslag van die tweekamp kijkt ( Koeperman won met 27-13), is wellicht geneigd Koeperman - Van Dijk 1959 niet als een 'echte' WK-match te beschouwen en de partijen voor kennisgeving aan te nemen. Ten onrechte evenwel. Natuurlijk: Koeperman was dermate superieur dat van een werkelijke krachtmeting nauwelijks sprake was, althans niet meer nadat Koeperman de vijfde partij had gewonnen en even later ook de partijen 7-10 op zijn naam schreef.
Maar dat doet niets af aan het speltechnische belang dat die partijen nog steeds vertegenwoordigen. Bovendien kun je, als bij elke tweekamp, de cijfers op twee verschillende manieren uitleggen. De vraag namelijk of de verliezer zo 'zwak' was, kun je ook omkeren: speelde de winnaar niet gewoon verschrikkelijk sterk?
Ik pleit voor de laatste interpretatie. Tenslotte dient men te niet te vergeten dat Van Dijk in 1958 Nederlands kampioen was geworden door niemand minder dan Keller met 7-5 te verslaan! Ik vermoed dan ook dat, buiten Roozenburg uiteraard (maar die speelde niet meer), niet één Nederlandse dammer Van Dijks prestatie had verbeterd: wie zou, op twintig partijen, Koeperman vaker dan 13 keer op remise hebben gehouden? Waarbij ik ook nog even op Koepermans latere 26-14(!) triomf over Sjtsjogoljev zou willen wijzen.
Hoe dan ook - in mijn optiek doet óók zijn tweekamp tegen Van Dijk Koepermans enorme kracht als matchspeler ten volle uitkomen. En het is de tiende matchpartij die Koeperman in al zijn glorie laat zien. Eerst introduceert hij een even gewaagd als ambitieus openingsnieuwtje (11.28-22). Vervolgens bedient hij zich van een tactische mogelijkheid (18.22-17). En als Van Dijk foutief reageert, verzilvert Koeperman zijn strategische overwicht door tergend langzaam - maar met uiterste precisie - toe te werken naar een situatie waarin hijzelf niet meer van dam kan worden afgehouden terwijl zijn tegenstander van elk tegenspel verstoken is.
<center>

Geert van Dijk - R.C. Keller
herkamp om de nationale titel, 22 maart 1958
Koeperman - Van Dijk
10de matchpartij WK 1959
1.31-27 19-23 2.33-28 13-19 3.39-33 20-24 4.44-39 8-13 5.37-31 14-20 6.41-37 2-8 7.49-44 10-14 8.34-29 23x34 9.40x29 18-23 10.29x18 12x23 11.28-22!?
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449684047.png">
Destijds gloednieuw. Mede door Van Dijks scherpe reactie zal het bord spoedig in lichterlaaie komen te staan.
11...17x28 12.33x22 23-29!? 13.44-40 7-12 14.39-33 5-10 15.46-41 20-25 16.31-26 15-20 17.36-31 10-15
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449488277.png">
18.22-17
Volgens Vladimir Kaplan, Koepermans toenmalige secondant, was deze zet bedoeld om op 18...12x21 19.26x17 11x22 20.27x18 13x22 positioneel verder te gaan met 21.32-28. Van Dijk vreesde evenwel het tactische vervolg 21.35-30 en kiest daarom - ten onrechte - voor het alternatief:
18...11x22? 19.27x7 1x12
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449489181.png">
Eigenlijk is hiermee de beslissing al gevallen: zwart heeft domweg 'geen stand' meer. Maar de wijze waarop Koeperman het karwei afmaakt, is een lust voor het oog:
20.31-27 12-18 21.32-28 8-12 22.37-32 25-30 23.43-39 20-25 24.41-37 18-23 25.28-22 6-11 26.33-28 11-17 27.22x11 16x7 28.26-21 13-18 29.21-17 12x21 30.27x16 9-13 31.28-22 18x27 32.32x21 3-8 33.21-17 8-12 34.17x8 13x2 35.37-31 4-9 36.31-27 9-13 37.40-34 29x40 38.45x34 2-8 39.27-21 8-12 40.21-17 12x21 41.16x27 13-18 42.38-33 7-12 43.42-38 15-20 44.48-43! 23-29
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449490424.png">
45.34x23 18x29 46.27-21! 30-34 47.39x30 25x34 48.33-28! 20-25 49.47-42(!) 12-18 50.42-37(!) 25-30 51.21-16 14-20 52.16-11 20-25 53.37-32(!) 18-23 54.43-39(!) 34x43 55.38x49
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449491258.png">
Gedurende de eerste 18 zetten was het een echte partij, daarna kon Van Dijk nog slechts de rol van aangever vervullen in een door Koeperman geregisseerde show. Aan de totstandkoming van wat ik een kunststukje zou willen noemen, bleef Van Dijk zelfs in het karakteristieke en esthetisch verantwoorde 6x6-standje na 55.38x49 zijn bijdrage leveren. Hoe? Door het precies op het juiste moment op te geven!
Nog eenmaal de enorme kracht van Koeperman
Van onze dammedewerker Ton Sijbrands
De afgelopen weken heb ik vier meesterwerkjes van Iser Koeperman (1922-2006) laten zien, die alle met de variant 1.31-27 17-21 2.37-31 21-26 3.32-28 26x37 4.41x32 begonnen. Voordat we ons weer op de actualiteit storten, wil ik nog één partij van Koeperman voor het voetlicht halen. Het betreft de tiende ontmoeting van zijn match tegen Geert van Dijk.
Wie alleen naar de uitslag van die tweekamp kijkt ( Koeperman won met 27-13), is wellicht geneigd Koeperman - Van Dijk 1959 niet als een 'echte' WK-match te beschouwen en de partijen voor kennisgeving aan te nemen. Ten onrechte evenwel. Natuurlijk: Koeperman was dermate superieur dat van een werkelijke krachtmeting nauwelijks sprake was, althans niet meer nadat Koeperman de vijfde partij had gewonnen en even later ook de partijen 7-10 op zijn naam schreef.
Maar dat doet niets af aan het speltechnische belang dat die partijen nog steeds vertegenwoordigen. Bovendien kun je, als bij elke tweekamp, de cijfers op twee verschillende manieren uitleggen. De vraag namelijk of de verliezer zo 'zwak' was, kun je ook omkeren: speelde de winnaar niet gewoon verschrikkelijk sterk?
Ik pleit voor de laatste interpretatie. Tenslotte dient men te niet te vergeten dat Van Dijk in 1958 Nederlands kampioen was geworden door niemand minder dan Keller met 7-5 te verslaan! Ik vermoed dan ook dat, buiten Roozenburg uiteraard (maar die speelde niet meer), niet één Nederlandse dammer Van Dijks prestatie had verbeterd: wie zou, op twintig partijen, Koeperman vaker dan 13 keer op remise hebben gehouden? Waarbij ik ook nog even op Koepermans latere 26-14(!) triomf over Sjtsjogoljev zou willen wijzen.
Hoe dan ook - in mijn optiek doet óók zijn tweekamp tegen Van Dijk Koepermans enorme kracht als matchspeler ten volle uitkomen. En het is de tiende matchpartij die Koeperman in al zijn glorie laat zien. Eerst introduceert hij een even gewaagd als ambitieus openingsnieuwtje (11.28-22). Vervolgens bedient hij zich van een tactische mogelijkheid (18.22-17). En als Van Dijk foutief reageert, verzilvert Koeperman zijn strategische overwicht door tergend langzaam - maar met uiterste precisie - toe te werken naar een situatie waarin hijzelf niet meer van dam kan worden afgehouden terwijl zijn tegenstander van elk tegenspel verstoken is.
<center>
Geert van Dijk - R.C. Keller
herkamp om de nationale titel, 22 maart 1958
Koeperman - Van Dijk
10de matchpartij WK 1959
1.31-27 19-23 2.33-28 13-19 3.39-33 20-24 4.44-39 8-13 5.37-31 14-20 6.41-37 2-8 7.49-44 10-14 8.34-29 23x34 9.40x29 18-23 10.29x18 12x23 11.28-22!?
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449684047.png">
Destijds gloednieuw. Mede door Van Dijks scherpe reactie zal het bord spoedig in lichterlaaie komen te staan.
11...17x28 12.33x22 23-29!? 13.44-40 7-12 14.39-33 5-10 15.46-41 20-25 16.31-26 15-20 17.36-31 10-15
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449488277.png">
18.22-17
Volgens Vladimir Kaplan, Koepermans toenmalige secondant, was deze zet bedoeld om op 18...12x21 19.26x17 11x22 20.27x18 13x22 positioneel verder te gaan met 21.32-28. Van Dijk vreesde evenwel het tactische vervolg 21.35-30 en kiest daarom - ten onrechte - voor het alternatief:
18...11x22? 19.27x7 1x12
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449489181.png">
Eigenlijk is hiermee de beslissing al gevallen: zwart heeft domweg 'geen stand' meer. Maar de wijze waarop Koeperman het karwei afmaakt, is een lust voor het oog:
20.31-27 12-18 21.32-28 8-12 22.37-32 25-30 23.43-39 20-25 24.41-37 18-23 25.28-22 6-11 26.33-28 11-17 27.22x11 16x7 28.26-21 13-18 29.21-17 12x21 30.27x16 9-13 31.28-22 18x27 32.32x21 3-8 33.21-17 8-12 34.17x8 13x2 35.37-31 4-9 36.31-27 9-13 37.40-34 29x40 38.45x34 2-8 39.27-21 8-12 40.21-17 12x21 41.16x27 13-18 42.38-33 7-12 43.42-38 15-20 44.48-43! 23-29
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449490424.png">
45.34x23 18x29 46.27-21! 30-34 47.39x30 25x34 48.33-28! 20-25 49.47-42(!) 12-18 50.42-37(!) 25-30 51.21-16 14-20 52.16-11 20-25 53.37-32(!) 18-23 54.43-39(!) 34x43 55.38x49
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11449491258.png">
Gedurende de eerste 18 zetten was het een echte partij, daarna kon Van Dijk nog slechts de rol van aangever vervullen in een door Koeperman geregisseerde show. Aan de totstandkoming van wat ik een kunststukje zou willen noemen, bleef Van Dijk zelfs in het karakteristieke en esthetisch verantwoorde 6x6-standje na 55.38x49 zijn bijdrage leveren. Hoe? Door het precies op het juiste moment op te geven!
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
Ton Sijbrands heeft een zelfs voor zijn doen ongewoon uitgebreide, vierdelige, analyse geplaatst van de partij tussen Iser Koeperman en Geert van Dijk.
deel 1: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/48807
deel 2: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/48815
deel 3: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/48819
deel 4: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/48822
deel 1: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/48807
deel 2: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/48815
deel 3: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/48819
deel 4: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/48822
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
Jacques PERMAL wrote:"Three lives of great checker player"
From SHASHKI site
YAKOV SCHAUS (ISRAEL) wrote an article in israeli newspaper in order to pay tribute to GMI ISER KUPERMAN.
More here through an automatic translator (not perfect) :
http://66.218.71.231/language/translati ... sid%3d1366
Through translator : cartridges = Draughts
-
- Posts: 3384
- Joined: Sat Apr 12, 2003 09:15
- Location: ROUEN - NORMANDY
FROM SHASHKI FORUM
Translation through automatic translator
Died Aleksandr Nikolayevich Zaikin. This happened by the evening on 24 May. In the month to it it would be carried out by 67...
Aleksandr Nikolayevich, master of sport since 1987, began their checker-board life in the "harvest" under the management of trainer Vladimir agafonov. Then long time played on the correspondence, he became the conqueror of the championship OF THE RSFSR, it participated in many finales of the championships OF THE USSR.
In 1981 began the trenerskaya work of Aleksandr Nikolayevich. In 16 years of its work in Mikhnevskom DYUTS it brought up many good checker players. In the number of its pupils grand master Nikolai Makarov, the master of sport Dmitriy razumovskiy and Grigoriy roslyakov.
The last 15 years it completely dedicated to its work of head physician mikhnevskoy hospitals. Two ago to it was appropriated the title of the deserved doctor of Russia.
Left from the life remarkable person, doctor, trainer, teacher. We express deep condolence by native and close one.
Translation through automatic translator
Died Aleksandr Nikolayevich Zaikin. This happened by the evening on 24 May. In the month to it it would be carried out by 67...
Aleksandr Nikolayevich, master of sport since 1987, began their checker-board life in the "harvest" under the management of trainer Vladimir agafonov. Then long time played on the correspondence, he became the conqueror of the championship OF THE RSFSR, it participated in many finales of the championships OF THE USSR.
In 1981 began the trenerskaya work of Aleksandr Nikolayevich. In 16 years of its work in Mikhnevskom DYUTS it brought up many good checker players. In the number of its pupils grand master Nikolai Makarov, the master of sport Dmitriy razumovskiy and Grigoriy roslyakov.
The last 15 years it completely dedicated to its work of head physician mikhnevskoy hospitals. Two ago to it was appropriated the title of the deserved doctor of Russia.
Left from the life remarkable person, doctor, trainer, teacher. We express deep condolence by native and close one.
Information : my first priority !!
L'info en première ligne !!
L'info en première ligne !!
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
De Gelderlander, 28 september 2006
‘Dammers zijn de verworpenen der aarde’
Door SASKIA VAN HEIJSTER
Donderdag, 28 september 2006 - WAGENINGEN - De Wageningse damvereniging (WSDV) viert dit jaar zijn 75ste verjaardag. Geert van Dijk (82) is al 65 jaar lid. Als amateurdammer behoorde hij tot de wereldtop. Hij speelde in 1959 tegen wereldkampioen Koeperman.
<center>
WSDV'er Geert van Dijk ( rechts) in 1959 tegenover regerend
wereldkampioen Iser Koeperman tijdens een wedstrijd om de
wereldtitel in Kiev
Archief: Geert van Dijk </center>
„ Ik speelde in Kiev, Minsk, Leningrad, Riga en Moskou in totaal twintig partijen tegen regerend wereldkampioen Koeperman“, herinnert Van Dijk zich. „Reizen naar Rusland was in 1959 heel ongebruikelijk. We waren ons er steeds bewust van dat we afgeluisterd konden worden.“
Van die wedstrijden hangt bij WSDV een ingelijst affiche. In het Russisch is te lezen waar uitdager Van Dijk het opneemt tegen de wereldkampioen. Het is een van de relikwieën van 75 jaar WSDV. „We zijn er heel trots op“, zegt secretaris Cor Langeveld. „Hij heeft niet gewonnen. Als hij wereldkampioen was geworden, zou zijn leven er waarschijnlijk heel anders uit hebben gezien.“
Geert van Dijk werd in 1941 lid van WSDV. „Alles was toen veel kleinschaliger. Er was een plaatselijke competitie en soms waren er provinciale wedstrijden.“ In de oorlog kwam het dammen op een laag pitje te staan, weet Van Dijk. „We hadden in Nederland twee sterke Joodse speelsters, maar die moesten onderduiken en in 1944 werd de streek ontruimd, dus toen lag het helemaal stil.“
Na de oorlog deed Van Dijk voor het eerst mee met het Nederlands kampioenschap en werd tot ieders verrassing derde. Hij heeft nog 25 keer meegedaan en werd in 1958 Nederlands kampioen.
Dat dammen niet sexy is, moet Van Dijk beamen. „Het staat in lager aanzien dan bijvoorbeeld schaken. Het verschil tussen dammen en schaken is wat je ook hebt met voetbal en korfbal. Wij zijn de verworpenen der aarde“, lacht hij.
Professional heeft Van Dijk nooit willen worden. „Ik had vier dochters te onderhouden en van dammen word je niet rijk.“ Dammen op hoog niveau doet hij al sinds de jaren zeventig niet meer. Hij speelt bij WSDV als veteraan. Zijn kinderen zijn geen fanatieke dammers geworden, maar zijn oudste kleinzoon heeft als tienjarige weleens van hem gewonnen. Zijn moeder zei dat opa hem had laten winnen, maar de tienjarige meende van niet, want ‘Opa schrok’. „Dat was een fout van mij“, zegt opa Van Dijk. „Je moet nooit laten zien wat je denkt.“ Meestal lukt het hem een pokerface te houden. „Ze overschatten me vaak. Dan denk ik: ik sta er niet zo best voor, maar dat weet jij niet.“
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
<center>
Wereldkampioen 1958
Vandaag zou Iser Josifowitsj Koeperman 85 jaar zijn geworden.
Aleksander Kandaurov herdenkt de 7-voudige oud-wereldkampioen met onder meer een door de Moskoviet gemaakt filmpje waarin Koeperman een leuke slagzet op de 64 velden laat zien: http://www.shashki.com/Article1679.html </center>
Wereldkampioen 1958
Vandaag zou Iser Josifowitsj Koeperman 85 jaar zijn geworden.
Aleksander Kandaurov herdenkt de 7-voudige oud-wereldkampioen met onder meer een door de Moskoviet gemaakt filmpje waarin Koeperman een leuke slagzet op de 64 velden laat zien: http://www.shashki.com/Article1679.html </center>
“The modern banking system manufactures money out of nothing... If you want to be slaves of the bankers, and pay the costs of your own slavery, then let the banks create money.”
- Lord Josiah Stamp, former Director of the Bank of England
- Lord Josiah Stamp, former Director of the Bank of England
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
Re: Iser Kouperman overleden

Koeperman-Ivanov (1972)
Koeperman won door 37-31 (26x48) 22-18 (13x31) 47-42 (48x37) 32x41 (23x32) 34-30 (35x24) 33-29 (24x33) en 39x8.