Katholieke Illustratie Nr. 4 - 96e jaargang - 27 januari 1962
Verschijnt wekelijks - Abonnementsprijs 35 cent - Losse nummers 45 cent - Voor België 8 frank.
NATUURLIJK - CHARMANT - INTELLIGENT:
BABA SY
de meesterdammer, die het spel op straat leerde
DOOR JAN COTTAAR
Déze bekentenis willen wij dan wel doen: dat wij zelden zó graag hebben getracht iemands portret voor u uit te tekenen als in het geval van de zesentwintigjarige Senegalees, het damfenomeen Baba Sy, die zich in ons land al enige tijd geleden een grote populariteit heeft verworven en deze nog heeft vermeerderd door zijn recente, grootse overwinning in het Lucas Bolstoernooi te Amsterdam.
Wie is deze Baba Sy en uit welk fantastisch dammilieu komt hij voort, dat hij zó met zevenmijlslaarzen naar de top van de internationale damwereld is opgestoomd ? Hij is een doodgewone jongen uit Dakar, die tot verleden jaar zijn eigen naam nog niet kon lezen of schrijven en die helemaal geen fantastisch theoretisch hoog ontwikkeld damcentrum achter zich heeft gehad, als aandrijving voor de raket, waarmee hij hoog boven de wereld van de "gewone" dammers uitschoot.
Baba Sy met zijn trofee, de "kruik", in het Amsterdamse toernooi.
"Ik zal meer doordacht te werk moeten gaan"
Baba Sy heeft zijn eerste sportieve stappen gezet op hetzelfde terrein, waarop in Nederland zoveel begaafde voetballers zijn ontdekt: op straat.
Zoals bij ons het straatvoetbal, vooral toen er overal nog ruimte was, welig tierde, zo damde Baba Sy en hij deed dat voor het eerst als vijftienjarige met zijn vrienden in Dakar eveneens op straat. De straat immers is daar de natuurlijke verblijfplaats en de damliefhebbers zagen hun werkterrein nergens anders dan op de figuren, die ze over de straat hadden getrokken en waarover ze hun schijven met evenveel plezier lieten opmarcheren als wij dat bij ons en elders op de gave gepolijste damborden doen. Maar gepolijst bord of niet, al gauw bleek, dat het spel van Baba Sy van een gepolijste schoonheid en perfectie zou worden, waarnaar men in de Europese damcentra met verbazing en bewondering zou kunnen kijken.
Baba Sy en zijn landgenoot Kouaté.
Van theorie wist hij vrijwel niets.
Het eerst ontdekte dat een douanebeambte in Senegal.
Hij bracht Sy de elementaire begrippen van het dammen bij op het gangbare internationale dambord - men speelde in Senegal op een bord met schuin lopende lijnen - en spoorde hem aan eens aan een groot toernooi in Europa te gaan deelnemen.
Dat gebeurde in 1959. Baba Sy stak toen over naar Frankrijk, waar hij deelnam aan het nationale kampioenschap.
Geïntimideerd door het milieu en de tegenstanders en volslagen gespeend van enige routine verloor hij er zijn eerste partijen. Maar toen was hij er meteen door. Hij behaalde niets dan overwinningen en toen het op de eindspurt aankwam, bleek hij de beste te zijn geweest en vele ervaren damspelers van Frankrijk de titel voor de neus te hebben weggekaapt! Hij was teon drieëntwintig jaar. Van theorie wist hij vrijwel niets...
Maar wat praten we over data en feiten ? De figuur Baba Sy stijgt daar, wat ons betreft, ver bovenuit. We moeten met een zekere schuchterheid teogeven, dat wij op de dan van Baba Sy's overwinning in het jongste Amsterdamse toernooi voor het eerst te midden van werdstrijdspelende dammers uit binnen- en buitenland waren. En daar ontdekten wij Baba Sy zonder moeite. Niet vanwege zijn huidkleur, niet vanwege zijn baardje. Ook niet omdat hij zijn sigaret uit een pijpje rookt of omdat hij dit toernooi in Amsterdam heeft gewonnen. Maar omdat hij zo'n aardige jongen en voor zijn land zo'n goed, want bescheiden én natuurlijk én charmant ambassadeur is. Want wanneer wij eerder hebben gezegd, dat Baba Sy tot verleden jaar zijn eigen naam niet kon lezen noch schrijven, hebben wij zijn intelligentie niet te kort gedaan, maar alleen gesproken over zijn kennis. En dat is een heel andere zaak.
Wij hebben "monsieur Sy" namelijk in die paar minuten, dat wij hem hebben gesproken, heel anders leren kennen. En dat kwam, omdat hij op het moment waarop hij het toernooi definitief had gewonnen, zo volstrekt zichzelf en zonder pretenties was. Maar ook zonder scrupules. Toen wij hoorden, dat hij nauwelijks theorieën had bestudeerd, en hem zeiden, dat hij dus wel een natuurtalent zou zijn, toonde hij geen valse bescheidenheid. "Ja," zei hij, "ik zal dan wel een natuurtalent zijn."
Wie is deze Baba Sy ?
Uit welk fantastisch dammilieu komt hij voort ?
En hoe frank en vrij was niet zijn uitspraak over de Russen en de mogelijkheid hun suprematie aan te tasten. Hij kwam er heel eerlijk voor uit en er was van opschepperij geen sprake, toen hij zei, dat hij wel verwachtte de Russische suprematie op een bepaald ogenblik te kunnen aantasten. Hij maakte maar één voorbehoud: "Ik moet wat rustiger kunnen spelen, wat meer met mezelf kunnen overleggen en niet té spontaan reageren."
Deze bekentenis sproot voort uit de natuurlijke intelligentie van onze vriend uit Senegal. Dat hij dáárop de nadruk legde, bewijst, dat hij een eerlijk mens is. Dat hij niet mank gaat aan een minderwaardigheidscomplex of een hinderlijke, valse bescheidenheid.
Dat hij dus inderdaad intelligent is. Want hij heeft daarmee precies aangeduid, welke zwakke plek zijn spel aanvankelijk bevatte. Hij speelde te vlug, te spontaan, te opportunistisch. "Ik heb zeker een kans tegen de Russen in een komende strijd om de wereldtitel" - had hij hen ook op Jalta niet verslagen ? - "maar ik zal doordachter te werk moeten gaan."
Hij heeft intussen, zeggen de Nederlandse experts - en onder hen mogen wij onze grote kenner Keller noemen - op dit punt de laatste jaren al heel veel winst gemaakt.
"Ik zal dan wel een natuurtalent zijn"
Ook niet omdat hij zijn sigaret uit een pijpje rookt.
Typisch dat deze eenvoudige jongen, die ge echt niet gemakkelijk over het paard getild zult krijgen, zich zijn eigen waarde zo wél bewust is.
In zijn eigen land neemt men zijn optreden in het buitenland dan ook zeer ernstig. Hij heeft de kranten op zijn hand, hij is een propagandist bij uitnemendheid voor de damsport daar en de regering van zijn land erkent zijn prestaties en steunt hem daarin.
Merkwaardig, dat men in Senegal een nationale sportfiguur, die internationaal opmerkelijke prestaties verricht, aanstonds meer daadwerkelijk als "ambassadeur" erkent dan men zulks bijvoorbeeld in Nederland doet.
Baba Sy...ja, het is één van onze meest verkwikkende ontmoetingen in de sport geweest. Wij mogen wel zeggen, dat wij aanstonds vriendschap voor hem hebben opgevat. Weet u, wij hebben na afloop van grote toernooien en wedstrijden sportgroten gezien, die niet te genaken waren.
Zij moesten zich herstellen, zich "restaureren" van hun onmetelijke inspanningen en uitputting. Wij hadden ook Baba Sy de eerste twintig minuten nadat hij het Amsterdamse toernooi had gewonnen, met rust willen laten. Maar dat was onnodig, gaf hij ons heel charmant en zonder zoveel woorden te kennen. Geed draad pose. Wij hadden en prettig gesprek, zo over koetjes en kalfjes; over de hitte in zijn land en de koude bij ons, die hij zo goed had leren kennen. Maar hij was eraan gewend geraakt, zei hij, en hij had genoten van het schilderachtige vertier op het "harde water", waaraan jong en oud zich overgaf. Hij bleef nog, hij en zijn landgenoot Kouaté, die geen Baba Sy is, maar die tenslotte een heel sterke derde is geworden. Zij zijn en blijven ons beiden zo welkom, omdat zij in de ware, strikte zin van het woord echte sportkerels zijn.
(SAN: het woord toernooi wordt in het artikel steevast geschreven als: 'tornooi')