
Deze compositie komt tot stand naar aanleiding van een analyse van Frits Luteijn en Ron Heusdens van de partij van Wouter Sipma tegen Auke Scholma, een door Wouter sterk en moedig gespeelde partij met in het middenspel een Partie Bonnard.

Het leek alsof Wouter heel simpel kon winnen door het damoffer 55.... 46-14.
De vraag is waarom Sipma dat niet heeft gedaan. Zwart staat dan een schijf voor en wit lijkt niet zo veel compensatie te hebben. Heeft Sip dit door proberen te rekenen en vond hij de winst niet? Of is er iets anders aan de hand?
Het blijkt veel lastiger dan gedacht.
Ook al denk je het zal wel lastiger zijn dan je denkt, dan nog is het vaak lastiger dan je denkt, bij dammen.
De winst is schitterend en eenduidig vanuit diagram 1.
55...46-14! 56.9x20 25x14 57.49-43 17-22 58.34-30 8-13 59.43-38 13-19 60.24x13 18x9 61.38-33 22-27 62.30-24 9-13 63.33-28 27-32! 64.28x37 13-18 65.47-42 18-22 66.42-38 22-27 67.38-33 27-32 68.37x28 36-41 69.28-23
(69.28-22 14-19!! 70.24x13 41-47 71.33-28 47-41 B+)
69...41-47
A) 70.23-19 47x15 71.19x10 15x4 Z+ (scherp)
B) 70.33-28 47x15 71.28-22 15-33 72.22-18 33-24 (of 72...33-17 73.18-13 17-3 74.13-9 3-12 75.9x20 12x15 +) 73.18-12 24-2 74.23-18 14-19 Z+
Op Toernooibase laat Luteijn de winnende variant zien, elke afwijking is fataal en het slot is scherp in minstens 1 variant (voldoende dus voor een echte compositie). Hij heeft het samen met Ron Heusdens uitgepuzzeld. Ik heb die variant geccheckt met een engine en kwam dus tot de conclusie dat het spel eenduidig verloopt, elke winnende zet is uniek. Charmant is dat wit zijn plusschijf retourneert en wint in een 3 om 3. Ik trof die 3 om 3 niet aan in Compositions 2013.
Nu is mijn vraag aan Frits: Aan wie mag ik de eer geven bij publicatie van dit eindspel in The art of winning (tweede druk)? Ik wil hem graag op naam van Frits zelf zetten, gezien onze goede samenwerking, natuurlijk. Maar wat is de rol van Ron Heusdens en Wouter Sipma?