INTERVIEW MET GUEST
Posted: Wed Nov 19, 2003 11:07
Het Parool Sport, zaterdag 15 maart 2003
door Rim Voorhaar
Gegronde angst voor ratelende hersenen
Volgens de statistieken staat de winnaar van het NK dammen, dat morgen in Amsterdam begint, al vast: Guest. Het fenomeen uit G. deed in 1996 voor de eerste keer mee en werd prompt Nederlands kampioen. Hij was daarna nooit meer van de partij. Totdat Pieter Hildering, de voorzitter van zijn club Hiltex, aan de telefoon hing. 'Hij bleef maar doorzaniken.'
GOEDBESCHOUWD is hij een junkie. Verslaafd aan dammen. Als Guest damt, is hij weg van de wereld. Ziet hij een dambord, is hij afgeleid. Gesprekken zijn niet meer mogelijk. Yaelle weet er alles van. Zij is zelf geen onverdienstelijke dammer, maar toch houdt ze de damborden zo veel mogelijk uit het zicht als haar vriend op bezoek is in haar studentenkamer, pal naast de Technische Universiteit in Delft.
Zelfs genieten van twee kinderen die met elkaar zitten te dammen, kan Guest niet. Hij is dan alleen maar bezig met de stand die op het bord staat, de fouten die de kinderen maken en welke zetten ze eigenlijk moeten doen om die fouten niet meer te maken. ''Ik ben nogal perfectionisch aangelegd,'' zegt hij en lacht om zijn eigen gekte.
In 1996 deed hij op 23-jarige leeftijd voor het eerst mee aan het nationaal kampioenschap, in Steenwijk. Prompt won hij, al dan niet terecht, daar wil hij vanaf wezen. Het Nederlandse dammen maakte kennis met een nieuw fenomeen: de Guestmania. Een grote groep luidruchtige fans blies, gestoken in witte T-shirts met tekst, de ingeslapen damwereld nieuw leven in. Ze reisden zelfs met hem naar het WK in Ivoorkust, waar Guest verdienstelijk negende werd.
Vervolgens werd het akelig stil. Deelname van Guest - vijf jaar eerder nog verrassend wereldkampioen bij de jeugd - aan de grote individuele toernooien bleef uit. Hij beperkte zich voornamelijk tot competitiewedstrijden met zijn toenmalige club. ''Er was niets meer te winnen voor mij,'' zegt hij nu. ''Goed, wereldkampioen worden, maar wil je Alexei Tzjizjov verslaan, dan heb je heel veel trainingsarbeid nodig. En die tijd had ik niet.''
Twee jaar is hij bijna onafgebroken met dammen bezig geweest. Las hij een boek op de bank, dan ging het over dammen. Zat hij in de trein te lezen, dan las hij een damboekje. Weekeiden gingen op aan dammen, zomervakanties gingen eraan. Hij kon het dammen niet meer van zich af zetten. ''Fysiek was ik er slecht aan toe. Ik was zo moe als een hond. Mijn leven draaide om dammen en werken, werken en dammen. Ik deed niets anders.''
''Kijk, het internationale Bijlmertoernooi duurt een week, het NK twee weken en het WK vier weken. Het wordt steeds zwaarder. Maar tijdens zo'n toernooi heb je niet eens zo veel last. Je belandt in een roes en gaat maar door. Maar als het is afgelopen, kunnen ze je met stoffer en blik opvegen. Op een gegeven moment waren mijn hersenen continu bezig met problemen oplossen. Dat geeft druk. Die druk is niet zo erg als je goed speelt, wel als je slecht speelt. De hersenen gingen ratelen, ik sliep slecht of niet. Ik werd bang voor de gekte.''
Veel mensen zien slechts de glamour van topsport, zegt hij, maar vergeten worden de schaduwzijden. ''Topsporters zijn per definitie egoïstisch en eenkennig. Hoeveel topsporters zijn er niet ontspoord? Patrick Kluivert, Martina Hingis, Jennifer Capriati, Jannes van der Wal...''
DE DOCUMENTAIRE Jannes over Jannes van der Wal zal hem altijd bijblijven. Van der Wal werd op 24-jarige leeftijd wereldkampioen in São Paulo. Hij had er alles aan gedaan, maar vervolgens had hij geen doel meer. Volgens Guest is dat het ergste wat je als topsporter kan overkomen. ''Topsporters leven voor de kick. Ze willen de beste zijn. Maar wat als ze de beste zijn? Welke kick is dan nog over? Tien keer wereldkampioen worden? Dan heb je tenminste wat te doen. Dat is ook wat Tzjizjov nastreeft. Maar wat als je tien keer wereldkampioen bent geweest? Dan heb je er heel veel voor moeten doen en vooral laten, de drive is weg en je kunt verder weinig.''
Dat ziet Guest in zekere mate ook bij zijn huidige damgenoten die alleen maar met hun sport bezig zijn, hoewel daar amper financiële middelen tegenover staan. Rob Clerc is huisman, Hans Jansen heeft evenmin een baan, net als Hein Meijer en Paul Oudshoorn, hoewel die nog 'dingetjes' doet voor de dambond. En Kees Thijssen werkt parttime als receptionist. ''Ik kan goed met Kees opschieten, we spelen beiden bij Hiltex. Maar aan het leven dat hij leidt, moet ik echt niet denken. Ik kan me niet voorstellen dat in mijn leven alles rond het dammen zou draaien. Stel, er gebeurt iets en je kunt niet meer dammen, dan kun je dus niets. Dat wil ik niet.''
Hoewel, vijf maanden geleden deed Guest weer eens van zich spreken. Hij won 'blind' van tien dammers, in Hazerswoude. Om zich voor te bereiden nam hij één dag vrij van zijn werk als raffinaderij-econoom bij Shell. Vervolgens nam hij plaats aan een tafeltje in een apart kamertje met alleen een telefoon en een stukje papier. Daarop had hij de namen geschreven van de personen die in een andere ruimte aan de tien borden zaten. Hij kreeg via de telefoon te horen welke zetten zijn opponenten deden. Geen probleem. Noem een naam van iemand tegen wie hij ooit heeft gespeeld en hij herinnert zich zo de eerste vijf zetten die in die partij werden gedaan. ''Een paar tegenstanders meer of minder maakt niet uit. Het zijn slechts hokjes in je hersenen die je opent.''
Minder waren de effecten na zeven uur dammen. ''Op de dag zelf viel het nog mee. Ik weet alles nog, hoewel het gevoel voor tijd weg is. En ik was hyperactief. Maar in de loop van de volgende dag ging het mis. Hoofdpijn, slecht slapen. Twee dagen later ging het weer.''
In de Sovjet-Unie was blindsimultaandammen en -schaken verboden. Je werd er gek van, werd gezegd. Aan dergelijke circusacts mochten de eigen staatsamateurs zich niet wagen. ''Ik kan me er iets bij voorstellen, maar je moet het ook weer niet overdrijven. Ik heb niet het gevoel dat ik er blijvend letsel aan heb overgehouden.''
Een maand geleden werd hij opgebeld door Pieter Hildering, voorzitter van zijn club Hiltex, die ook het NK in Amsterdam (voor het eerst in twintig jaar) heeft mogelijk gemaakt. Of Guest wilde meedoen aan Amsterdammen 2003. ''Nee,'' zei Guest. Dat was namelijk jarenlang zijn standaard antwoord. Maar Hildering bleef 'doorzaniken' en Guest ging overstag.
Toch blijft Guest bij zijn standpunt. Hij vindt het belachelijk mee te doen aan een NK waaraan deelname aan het WK kan worden afgedwongen als je niet de mogelijkheid hebt je goed voor te bereiden op dat WK. ''Dan loop je daar als recreant rond en ik vind niet dat de damsport daarop zit te wachten. Het imago van de sport is de laatste twintig jaar achteruitgehold. Het is toch 'dat remisespel'.''
Wat dat betreft zou een NK volgens Guest ondergeschikt moeten worden gemaakt aan het verbeteren van dat imago. ''De damsport móet kiezen voor het oppoetsen van haar imago. Door bijvoorbeeld het aantal remises terug te dringen. Of het speeltempo te verhogen.''
Maar types als Harm Wiersma en, vooral, Ton Sijbrands werken tegen. ''Hun invloed is zo groot dat ze dergelijke initiatieven binnen de damwereld kunnen tegenhouden. Sijbrands heeft nu eenmaal een heel grote indruk achtergelaten op de generatie van de jaren zeventig en tachtig. Op zichzelf is dat begrijpelijk. Ik denk dat Sijbrands nog altijd de beste dammer van Nederland is, maar ik vind dat hij qua vernieuwing achterblijft. Dergelijke mensen zouden zich eens goed moeten afvragen hoe de damsport er over twintig jaar uitziet.''
HET ONTZAG voor Sijbrands is te groot, vindt Guest. Het is vergelijkbaar met het respect binnen de voetbalwereld voor het woord van Johan Cruijff. ''Het heeft te maken met mythevorming. Ik ken verhalen uit Rusland waar kinderen op een damschool een naam van een bekende dammer mochten uitkiezen. Het mocht bijvoorbeeld Wiersma zijn, Anatoli Gantwarg of Tzjizjov. Maar geen Sijbrands. Die was namelijk te groot, werd gezegd. Wil het dammen de volgende eeuw overleven, dan moet er heel wat gebeuren. Wil het nog een beetje kijksport worden, dan moet het speeltempo omhoog. Dan krijg je emotie, dat willen de mensen toch zien?''
''Dammen wordt zo langzamerhand niet meer als sport gezien, maar als wetenschap of kunst. Winnen is totaal onbelangrijk geworden. Het gaat om 'de perfecte partij spelen'. En voor sommigen is de analyse na een wedstrijd belangrijker geworden dan het spelen van de partij zelf. Volgens mij ben je dan te ver heen.''
''Ik was van plan nooit meer mee te doen aan een groot toernooi. Maar ja, Hildering hield voet bij stuk. En ook stak mijn fanatisme weer de kop op. Ik wil weten of ik het nog kan. Toch, zodra het dammen weer mijn hele leven zou gaan beheersen, stap ik er zo weer uit. De drive om de beste te zijn, zit ver weggestopt. Denk ik. Hoop ik.''
Copyright: Het Parool
door Rim Voorhaar
Gegronde angst voor ratelende hersenen
Volgens de statistieken staat de winnaar van het NK dammen, dat morgen in Amsterdam begint, al vast: Guest. Het fenomeen uit G. deed in 1996 voor de eerste keer mee en werd prompt Nederlands kampioen. Hij was daarna nooit meer van de partij. Totdat Pieter Hildering, de voorzitter van zijn club Hiltex, aan de telefoon hing. 'Hij bleef maar doorzaniken.'
GOEDBESCHOUWD is hij een junkie. Verslaafd aan dammen. Als Guest damt, is hij weg van de wereld. Ziet hij een dambord, is hij afgeleid. Gesprekken zijn niet meer mogelijk. Yaelle weet er alles van. Zij is zelf geen onverdienstelijke dammer, maar toch houdt ze de damborden zo veel mogelijk uit het zicht als haar vriend op bezoek is in haar studentenkamer, pal naast de Technische Universiteit in Delft.
Zelfs genieten van twee kinderen die met elkaar zitten te dammen, kan Guest niet. Hij is dan alleen maar bezig met de stand die op het bord staat, de fouten die de kinderen maken en welke zetten ze eigenlijk moeten doen om die fouten niet meer te maken. ''Ik ben nogal perfectionisch aangelegd,'' zegt hij en lacht om zijn eigen gekte.
In 1996 deed hij op 23-jarige leeftijd voor het eerst mee aan het nationaal kampioenschap, in Steenwijk. Prompt won hij, al dan niet terecht, daar wil hij vanaf wezen. Het Nederlandse dammen maakte kennis met een nieuw fenomeen: de Guestmania. Een grote groep luidruchtige fans blies, gestoken in witte T-shirts met tekst, de ingeslapen damwereld nieuw leven in. Ze reisden zelfs met hem naar het WK in Ivoorkust, waar Guest verdienstelijk negende werd.
Vervolgens werd het akelig stil. Deelname van Guest - vijf jaar eerder nog verrassend wereldkampioen bij de jeugd - aan de grote individuele toernooien bleef uit. Hij beperkte zich voornamelijk tot competitiewedstrijden met zijn toenmalige club. ''Er was niets meer te winnen voor mij,'' zegt hij nu. ''Goed, wereldkampioen worden, maar wil je Alexei Tzjizjov verslaan, dan heb je heel veel trainingsarbeid nodig. En die tijd had ik niet.''
Twee jaar is hij bijna onafgebroken met dammen bezig geweest. Las hij een boek op de bank, dan ging het over dammen. Zat hij in de trein te lezen, dan las hij een damboekje. Weekeiden gingen op aan dammen, zomervakanties gingen eraan. Hij kon het dammen niet meer van zich af zetten. ''Fysiek was ik er slecht aan toe. Ik was zo moe als een hond. Mijn leven draaide om dammen en werken, werken en dammen. Ik deed niets anders.''
''Kijk, het internationale Bijlmertoernooi duurt een week, het NK twee weken en het WK vier weken. Het wordt steeds zwaarder. Maar tijdens zo'n toernooi heb je niet eens zo veel last. Je belandt in een roes en gaat maar door. Maar als het is afgelopen, kunnen ze je met stoffer en blik opvegen. Op een gegeven moment waren mijn hersenen continu bezig met problemen oplossen. Dat geeft druk. Die druk is niet zo erg als je goed speelt, wel als je slecht speelt. De hersenen gingen ratelen, ik sliep slecht of niet. Ik werd bang voor de gekte.''
Veel mensen zien slechts de glamour van topsport, zegt hij, maar vergeten worden de schaduwzijden. ''Topsporters zijn per definitie egoïstisch en eenkennig. Hoeveel topsporters zijn er niet ontspoord? Patrick Kluivert, Martina Hingis, Jennifer Capriati, Jannes van der Wal...''
DE DOCUMENTAIRE Jannes over Jannes van der Wal zal hem altijd bijblijven. Van der Wal werd op 24-jarige leeftijd wereldkampioen in São Paulo. Hij had er alles aan gedaan, maar vervolgens had hij geen doel meer. Volgens Guest is dat het ergste wat je als topsporter kan overkomen. ''Topsporters leven voor de kick. Ze willen de beste zijn. Maar wat als ze de beste zijn? Welke kick is dan nog over? Tien keer wereldkampioen worden? Dan heb je tenminste wat te doen. Dat is ook wat Tzjizjov nastreeft. Maar wat als je tien keer wereldkampioen bent geweest? Dan heb je er heel veel voor moeten doen en vooral laten, de drive is weg en je kunt verder weinig.''
Dat ziet Guest in zekere mate ook bij zijn huidige damgenoten die alleen maar met hun sport bezig zijn, hoewel daar amper financiële middelen tegenover staan. Rob Clerc is huisman, Hans Jansen heeft evenmin een baan, net als Hein Meijer en Paul Oudshoorn, hoewel die nog 'dingetjes' doet voor de dambond. En Kees Thijssen werkt parttime als receptionist. ''Ik kan goed met Kees opschieten, we spelen beiden bij Hiltex. Maar aan het leven dat hij leidt, moet ik echt niet denken. Ik kan me niet voorstellen dat in mijn leven alles rond het dammen zou draaien. Stel, er gebeurt iets en je kunt niet meer dammen, dan kun je dus niets. Dat wil ik niet.''
Hoewel, vijf maanden geleden deed Guest weer eens van zich spreken. Hij won 'blind' van tien dammers, in Hazerswoude. Om zich voor te bereiden nam hij één dag vrij van zijn werk als raffinaderij-econoom bij Shell. Vervolgens nam hij plaats aan een tafeltje in een apart kamertje met alleen een telefoon en een stukje papier. Daarop had hij de namen geschreven van de personen die in een andere ruimte aan de tien borden zaten. Hij kreeg via de telefoon te horen welke zetten zijn opponenten deden. Geen probleem. Noem een naam van iemand tegen wie hij ooit heeft gespeeld en hij herinnert zich zo de eerste vijf zetten die in die partij werden gedaan. ''Een paar tegenstanders meer of minder maakt niet uit. Het zijn slechts hokjes in je hersenen die je opent.''
Minder waren de effecten na zeven uur dammen. ''Op de dag zelf viel het nog mee. Ik weet alles nog, hoewel het gevoel voor tijd weg is. En ik was hyperactief. Maar in de loop van de volgende dag ging het mis. Hoofdpijn, slecht slapen. Twee dagen later ging het weer.''
In de Sovjet-Unie was blindsimultaandammen en -schaken verboden. Je werd er gek van, werd gezegd. Aan dergelijke circusacts mochten de eigen staatsamateurs zich niet wagen. ''Ik kan me er iets bij voorstellen, maar je moet het ook weer niet overdrijven. Ik heb niet het gevoel dat ik er blijvend letsel aan heb overgehouden.''
Een maand geleden werd hij opgebeld door Pieter Hildering, voorzitter van zijn club Hiltex, die ook het NK in Amsterdam (voor het eerst in twintig jaar) heeft mogelijk gemaakt. Of Guest wilde meedoen aan Amsterdammen 2003. ''Nee,'' zei Guest. Dat was namelijk jarenlang zijn standaard antwoord. Maar Hildering bleef 'doorzaniken' en Guest ging overstag.
Toch blijft Guest bij zijn standpunt. Hij vindt het belachelijk mee te doen aan een NK waaraan deelname aan het WK kan worden afgedwongen als je niet de mogelijkheid hebt je goed voor te bereiden op dat WK. ''Dan loop je daar als recreant rond en ik vind niet dat de damsport daarop zit te wachten. Het imago van de sport is de laatste twintig jaar achteruitgehold. Het is toch 'dat remisespel'.''
Wat dat betreft zou een NK volgens Guest ondergeschikt moeten worden gemaakt aan het verbeteren van dat imago. ''De damsport móet kiezen voor het oppoetsen van haar imago. Door bijvoorbeeld het aantal remises terug te dringen. Of het speeltempo te verhogen.''
Maar types als Harm Wiersma en, vooral, Ton Sijbrands werken tegen. ''Hun invloed is zo groot dat ze dergelijke initiatieven binnen de damwereld kunnen tegenhouden. Sijbrands heeft nu eenmaal een heel grote indruk achtergelaten op de generatie van de jaren zeventig en tachtig. Op zichzelf is dat begrijpelijk. Ik denk dat Sijbrands nog altijd de beste dammer van Nederland is, maar ik vind dat hij qua vernieuwing achterblijft. Dergelijke mensen zouden zich eens goed moeten afvragen hoe de damsport er over twintig jaar uitziet.''
HET ONTZAG voor Sijbrands is te groot, vindt Guest. Het is vergelijkbaar met het respect binnen de voetbalwereld voor het woord van Johan Cruijff. ''Het heeft te maken met mythevorming. Ik ken verhalen uit Rusland waar kinderen op een damschool een naam van een bekende dammer mochten uitkiezen. Het mocht bijvoorbeeld Wiersma zijn, Anatoli Gantwarg of Tzjizjov. Maar geen Sijbrands. Die was namelijk te groot, werd gezegd. Wil het dammen de volgende eeuw overleven, dan moet er heel wat gebeuren. Wil het nog een beetje kijksport worden, dan moet het speeltempo omhoog. Dan krijg je emotie, dat willen de mensen toch zien?''
''Dammen wordt zo langzamerhand niet meer als sport gezien, maar als wetenschap of kunst. Winnen is totaal onbelangrijk geworden. Het gaat om 'de perfecte partij spelen'. En voor sommigen is de analyse na een wedstrijd belangrijker geworden dan het spelen van de partij zelf. Volgens mij ben je dan te ver heen.''
''Ik was van plan nooit meer mee te doen aan een groot toernooi. Maar ja, Hildering hield voet bij stuk. En ook stak mijn fanatisme weer de kop op. Ik wil weten of ik het nog kan. Toch, zodra het dammen weer mijn hele leven zou gaan beheersen, stap ik er zo weer uit. De drive om de beste te zijn, zit ver weggestopt. Denk ik. Hoop ik.''
Copyright: Het Parool