Wieger Wesselink wrote: Ik heb al wel eens vaker tamelijk concrete voorstellen voor mogelijk onderzoek gedaan. Voor mij is daar niets vaags aan. Een ervan is om damprogramma's veelvuldig tegen elkaar te laten spelen, met en zonder puntenoverwinning, en vervolgens de remisemarge te vergelijken. De huidige damprogramma's spelen op grootmeesterniveau, dus ik verwacht dat dit nuttige informatie oplevert over de effectiviteit van de puntenoverwinning.
De huidige damprogramma's spelen op grootmeesterniveau, maar de 'denk'wijze van een computer is een geheel andere dan die van de mens. De rekenkracht van de sterkste computerprogramma's is vele malen groter dan die van de sterkste grootmeesters. Die dammers kunnen dat (nog) compenseren door een groter strategisch inzicht. Een computer heeft geen last van psychologische druk en vermoeidheid. Een blunder als die van Golubeva tegen Thijssen is bijvoorbeeld uitgesloten.
Het laten spelen van damprogramma's met de puntenoverwinning levert vooral informatie op over het effect bij damprogramma's. De praktische waarde, bijvoorbeeld wat we kunnen verwachten op een NK is betrekkelijk.
Een vergelijking met menselijk materiaal is dan veel relevanter. Dat materiaal ligt er inmiddels in overvloed. Het beslissingspercentage in de Delftse toptoernooien ligt na 60 partijen op 50%. Derhalve mag men in een NK dat gemiddeld zwakker is bezet eveneens minimaal 50% verwachten.
Het beslissingspercentage tussen de wereldtoppers in Delft ligt op 33%, waarvan ongeveer de helft kan worden toegeschreven aan de puntenoverwinning. Rekening houdend met het feit dat tussen de wereldtoppers in Delft de krachtsverschillen iets groter waren dan bijvoorbeeld het krachtsverschil tussen de twee spelers in een WK match, dan kunnen we spreken van (ongeveer) een verdubbeling van het aantal beslissingen.
Derhalve kan ook een minimaal een verdubbeling van het aantal beslissingen in de bovenste helft van een NK verwacht worden. Dan hebben we het over de categorie spelers als Rob Clerc, Wieger Wesselink, Hans Jansen, Gerard Jansen, Erno Prosman, Ron Heusdens, Hein Meijer. Deze spelers produceren onderling nu vooral remises.
Samenvattend:
Het tegen elkaar laten spelen van computerprogramma's met de puntenoverwinning is interessant, maar levert geen meerwaarde waar het gaat om het te verwachten beslissingspercentage in een NK.
Wieger Wesselink wrote:Een andere mogelijkheid is om het slot van remisepartijen tussen topspelers te onderzoeken. Daarvoor moeten een paar dingen vantevoren worden vastgelegd, zoals welke selectie van partijen relevant is, en hoe zo objectief mogelijk kan worden vastgesteld of een partij in een gelijkwaardige remise of in een puntenoverwinning zou zijn geëindigd. Om dit te waarborgen zou ik wederom een damprogramma in willen schakelen.
Het inschakelen van een damprogramma kan ook hier interessante informatie opleveren. Met verwijzing naar de eerder genoemde verschillen tussen computer en mens is het praktisch gezien (met het oog op te verwachten effecten in een NK) van meer belang om inzicht in het partijverloop te krijgen via de verklaringen van de spelers. Hoe is de afwikkeling naar de slotstelling tot stand gekomen? Welke afwegingen hebben daarin een rol gespeeld? Wat was de invloed van de klok? Enzovoorts.