Waarom zou de stelling na de 50e zet in de DT in 2-2 eindigen? Ik geef nog even diagram 2:Wieger Wesselink wrote:Je vergeet te vertellen waarom deze partij niet mag ontbreken. Mag ik concluderen dat bij toepassing van DT de stelling na de 50e zet in 2-2 zou zijn geëindigd, of zit ik er dan heel ver naast?Henk de Witt wrote: Vanochtend behandelde Ton Sijbrands in de Volkskrant de partij Kees Thijssen-Jeroen van den Akker uit het afgelopen NK. Een prachtige en originele omsingelingspartij van Kees! Sijbrands zal volgende week de winst laten zien.
[snip]
Wanneer het gaat om een inhoudelijke discussie over de puntenoverwinning en met name mogelijke effecten op een NK dan mag deze partij m.i. niet ontbreken.

Volgends Sijbrands bevat deze stelling geen winst meer voor wit. Dat wil ik onmiddellijk aannemen. Maar wit kan het nog wel even proberen en dat deed Kees Thijssen. Dat leverde deze slotstand op, waarin remise werd gegeven:

Wat ik aangaf is dat deze stand in de Delftse telling 3-1 oplevert.
Dat leek me te evident om over uit te weiden. Bij deze alsnog: Op gezag van Sijbrands neem ik zonder meer aan dat deze partij tot de hoogtepunten van het NK mag worden gerekend, zo het al niet het hoogtepunt was. Sijbrands verbindt er zelfs de conclusie aan dat mede door deze partij Kees Thijssen terecht aanspraak mocht maken op de titel. Hij won de titel ook inderdaad, maar zoals je weet was het tot op het allerlaatste moment een tombola.Wieger Wesselink wrote:Je vergeet te vertellen waarom deze partij niet mag ontbreken
Ik ga er van uit dat ook jij dit een schitterende en origineel gespeelde omsingeling vond van Kees en dat de remise na vijfenhalf uur een teleurstellende uitkomst was. En dat je vrede zou kunnen hebben met het feit dat de partij dan tenminste in 3-1 was geeindigd.
Een ander aspect, dat mij ook evident lijkt, is dat deze partij aangeeft dat ook voor de omsingelaar die zijn winstpoging ziet stranden er in de Delftse telling nog volop kansen zijn voor een 3-1 overwinning.
Losse fragmenten zeggen niet alles maar dat ze (statistisch) niets zouden zeggen, zoals jij beweert is m.i. veel te kras.Wieger Wesselink wrote:Met het risico om weer voor van alles en nog wat te worden uitgemaakt, wil ik toch nog een kanttekening maken bij de fragmenten die door Henk zijn geplaatst. Losse voorbeelden zijn aardig om te laten zien, maar zeggen statistisch niets. Om een inschatting van het effect van DT te maken in partijen tussen toppers moet er m.i. aan tenminste twee voorwaarden worden voldaan:
1) alle partijen uit een toernooi moeten worden bekeken
2) als de slotstand in een puntenoverwinning eindigt, dan moet er worden bekeken of er niet vlak van tevoren een mogelijkheid was om naar 2-2 af te wikkelen
Zo'n onderzoek zou overigens het beste met behulp van een damprogramma kunnen worden gedaan.
Op een onderzoek zoals jij voorstelt is uiteraard niets tegen. Ik zou zeggen ga je gang. Is er een reden, waarom jij een dergelijk onderzoek nog steeds niet hebt gedaan?
Overigens blijf ik van mening dat jij wel steeds vragen stelt, maar er zelf geen enkele beantwoordt. Jij zou een dergelijk onderzoek bijvoorbeeld heel goed kunnen doen naar de 20 achtereenvolgende partijen die jij in NK's remise hebt gespeeld. Ik ben zeer benieuwd naar de uitkomst.
Zoals je weet kies ik zelf voor een pragmatische benadering. Ik vrees dat een onderzoek zoals jij voorstelt gemakkelijk tot jarenlange steriele (quasi wetenschappelijke) discussies kan leiden.
Ik zie veel meer in het toepassen van de telling in toernooien. Dit levert direct bruikbaar materiaal op en mensen kunnen aan de telling wennen. Plus de analyses van de spelers zelf. Wat is bijvoorbeeld het psychologische effect van het niet meer kunnen vluchten naar de benauwde remise. De afweging die spelers moeten maken (meestal vlak voor de tijdcontrole): Neem ik genoegen met 1-3 of laat ik mij in op ongewisse varianten met de mogelijkheid van 2-2, maar evengoed het risico van 0-5.
Vergelijk dit nu eens met andere sporten Wieger. Op dit forum zijn al diverse voorbeelden genoemd, o.a. de terugspeelregel, dat de keeper bij terugspelen de bal niet meer in zijn handen mag pakken. Denk jij dat in de voetballerij ook maar iemand overwogen heeft om hieraan een wetenschappelijke studie te wijden met de bedoeling om vooraf precies te kunnen vaststellen hoeveel sneller het spel wordt?
Trouwens ook bij deze regel is er een 'aanjaageffect'. Duidelijk is dat de regel niet alleen het spel sneller maakt, maar ook meer doelpunten oplevert. Herhaaldelijk schiet een keeper de bal pardoes voor de voeten van een tegenstander, dat kun je gewoon zien in het stadion of voor de tv.
Nogmaals een aantal vragen, die jij nog steeds niet hebt beantwoord:
- Ben jij uberhaupt in principe bereid om met de puntenoverwinning
te spelen?
(zo nee, dan is de discussie tussen ons een beetje tijdverlies lijkt me,
de discussie zou dan wel kunnen gaan over alternatieven voor de
puntenoverwinning en de kansen om voldoende draagvlak voor een
van die alternatieven te krijgen )
- Zo ja, wat is jouw ondergrens, welk effect op het percentage
beslissingen zou de puntenoverwinning minimaal moeten hebben
in een NK?
(de werkgroep 'Modernisering Puntentelling' komt tot een schatting van
30% beslissingen naar 50% beslissingen, plus een aantal belangrijke
neveneffecten)
- Ben jij bereid om met leden van de werkgroep 'Modernisering
Puntentelling' (bijvoorbeeld Rob Clerc en Erno Prosman) om de tafel te
gaan zitten, om een goed beeld te krijgen op grond van welke factoren
zij tot een schatting van circa 50% komen?
- Ben jij bereid om een bijdrage aan de analyse te leveren en jouw 20
achtereenvolgende NK remises aan een onderzoek te onderwerpen in
het licht van de puntenoverwinning?
- Ben jij bereid om een keer de analyses en demonstraties van de
gespeelde toppartijen in Delft bij te wonen en van nabij te ervaren wat
het effect van de puntenoverwinning is?
- Wat vind jij van de zes eindspelen die Rob Clerc heeft geselecteerd uit
de match Tsjizjov-Georgiev?