De Stentor, 6 december 2004
Oekraïense damster twijfelt
Hoekman denkt niet zwartwit
door WILKO TEN DAM
4 DECEMBER 2004 - ZUTPHEN - Oekraïners protesteerden wel eens, maar namen nooit echt massaal de moeite dingen aan te vechten. ‘Ze worden als lui gezien’, damster zegt Nina Hoekman, geboren als de Oekraïense Nina Jankovskaja. Daarom is het opmerkelijk dat in hoofdstad Kiev in november honderdduizenden de straat op gingen om te demonstreren tegen de verkiezingsuitslag. Oekraïners vluchtten in het verleden liever, vanwege sociaal - economische omstandigheden of de bedreven politiek. Aan het begin van de vorige eeuw - toen Oekraïne nog deel uitmaakte van de Sovjet Unie - vertrokken er 600.000. In de jaren erna vele miljoenen. Hoekman - twee keer tweede op een WK en viervoudig Nederlands kampioene - kwam in 1995 naar Nederland.
Kiev - de moederstad van het Russische rijk, waar de wieg stond van de Oost-Slavische beschaving - viel diep. Het grondgebied van Oekraïne werd in vele honderden jaren steeds opnieuw door andere volken opgeëist. Stammen als de Sarmatiërs, Gothen, Hunnen en Chazaren waren op doortocht en vestigden zich. Oekraïne heeft in zijn lange geschiedenis nauwelijks onafhankelijkheid gekend.
In de dertiende eeuw kwam na de inval van de Mongolen een einde aan het rijk van Kiev-Roes, dat door nationalisten als de eerste Oekraïense staat wordt beschouwd. Het was twee eeuwen lang de machtigste en grootste staat van Europa.
Later greep de Rusland de macht. Deze periode staat onder Oekraïense historici bekend als de vernietiging. De Oekraïners verloren geleidelijk hun autonomie en vrijheden en werden onderworpen aan de autocratie van de tsaar. De taal werd verboden, Russisch verplicht. Stalin voerde jaren later meedogenloos de collectivisatie van de landbouw door. Daarmee veroorzaakte hij een gruwelijke hongersnood die zeker zeven tot tien miljoen mensen het leven kostte.
Voor westerlingen heeft de klank van de stad welhaast iets magisch. Kie-ef, ver weg, kerken met gouden koepels. Hart van vele sprookjes en legenden. De realiteit is echter dat het ooit zeer beschaafde en welvarende Kiev werd ondergedompeld in armoe, een aantal bloeiperioden daargelaten. Pas aan het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw herrees de stad. Door de glasnost en perestrojka van Sovjetleider Gorbatsjov kwam een krachtige nationaal-democratische beweging op, met name in het westen van het land. Een paar jaar later was Oekraïne eindelijk echt onafhankelijk.
Het land is eigenlijk nog steeds verdeeld. Het westen is op Europa gericht, het oosten op Rusland. En daar de chaos in Oekraïne vindt zijn oorsprong in deze tweedeling. Premier Janoekovitsj is pro-Russisch en won de verkiezingen, rivaal Joesjtsjenko zoekt aansluiting bij Europa en beschuldigt de premier van verkiezingsfraude. Het volk ging vol ongeloof de straat op, vreesde een crisis en nam daarom massaal geld op. Met alle economische gevolgen van dien.
De huldiging van Nina Hoekman op Texel. Foto: Pascal Stil
Hoekman (40) kan moeilijk de situatie inschatten, zegt ze. ‘Ik zit er te ver vanaf. Maar als ik vrienden in Oekraïne spreek, veel zakenmensen, zeggen ze dat ze het ook niet weten. Iedereen is in de war. Ook mijn moeder (voormalig wiskundelerares, red). Ze heeft op niemand gestemd. Dat hebben er veel gedaan.’
Hoekman denkt wel dat de toekomst van het land in handen van Janoekovitsj ligt. In Rusland dus. ‘Er is veel goeds gebeurd. De economie groeit elk jaar met tien procent, vroeger konden alleen welgestelde mensen boodschappen doen. Dat is veranderd. Nu kan iedereen dingen kopen.’
Ziet Joesjtsenko het dan verkeerd? ‘Moeilijk, moeilijk. Er is een opstand, daar kan niemand omheen. En het land is zonder twijfel corrupt, maar volgens mij is Joesjtsenko vooral tegen het establishment. Vroeger was alles heel duidelijk:er was socialisme en kapitalisme.’
Die harde scheiding is volgens Hoekman verdwenen. Ze volgt de ontwikkelingen via een Oekraïense tv-zender, die ze ontvangt via de schotel. Maar ze kan de sfeer niet ondervinden, het beeldscherm is vlak en gevoelloos. Al ziet ze tegenwoordig wel vaak plekken uit haar jeugd, die haar herinneringen bovenhalen. ‘Vroeger was alles grijs, kijk nu eens hoe modern. Het plein dat steeds in beeld komt heeft een koepel, soms is het te zien. Daaronder is een warenhuis van twee verdiepingen. Je denkt dat je in Parijs of Londen bent, zo luxe. Haast een sprookjeswereld.’
Ze komt er ruwweg een keer per jaar en wentelt zich dan in de weelde. ‘Oekraïne wil graag toeristen trekken, daar heeft de regering veel voor over. Er is veel vernieuwd, er is veel aanbod.’ Stations waren vroeger betonblokken, nu weelderige gebouwen waarin reizigers kunnen kiezen uit vele richtingen. Tekenend voor de wederopbouw van haar geboortegrond, zegt Hoekman.
Ze vindt dat de regering er goed aan heeft gedaan de eigen producten te promoten. Dat houdt het geld binnen de landsgrenzen. Daarnaast komt er harde valuta binnen via de landbouwexport. Dat kan meteen weer worden geïnvesteerd. ‘Ik vind dat ze het in Oekraïne beter doen dan in bijvoorbeeld Wit-Rusland, waar ik laatst was. Het viel me op dat ze daar eigenlijk alleen buitenlandse producten verkopen. De supermarkten zijn er twee keer zo groot als de grootste Albert Heyns bij ons. Maar ja, de loonkosten zijn er heel laag, hè. Er kan nu erg veel. Maar hoe gaat het straks?’
Hoekman valt even stil, dan met haar herkenbare Oekraïense accent: ‘Er kan veel veranderen in tien jaar. Kijk eens wat er allemaal in Nederland is gebeurd. Het was hier voor mij altijd het voorbeeld van socialisme. Misschien ook kapitalistisch, maar heel sociaal. Alles goed geregeld, nergens gebrek aan.’
Ze heeft Nederland zien afglijden, zowel economisch als sociaal. De bevolking is harder, afstandelijker. ‘Iedereen is hier nu ook in de war.’ Niets is meer vanzelfsprekend, scheidslijnen vervagen. Overal hebben problemen een andere oorsprong. Ze vraagt zich af: wat zijn goede keuzes? Als in Oekraïne nieuwe verkiezingen komen: welke kant moet het dan op met het land? ‘Het westen is zeer nationalistisch. Je moet daar eerst alle talen uitproberen om je verstaanbaar te maken en als dat niet lukt kun je Russisch gebruiken.’
In het oosten wonen alleen maar Russen (bijna een kwart van de bevolking). Op scholen wordt hun taal nauwelijks meer onderwezen en van hen wordt verwacht dat ze leven naar Oekraïense maatstaven. ‘Dat is moeilijk’, zegt Hoekman. ‘Ze raken hun eigen identiteit kwijt. Stalin heeft met een rood potlood Rusland opgedeeld. Sommige mensen zijn ergens anders terecht gekomen.’
Hoe onrustig het ook is, Oekraïners nemen geen wapens ter hand. De toekomst van het land ligt op de bestuurderstafel. Daarom komt er een oplossing komt, denkt Hoekman. Wat die ook mag zijn. En is er dan een kans dat ze teruggaat? Ze denkt, grijnst en pakt haar tien maanden oude zoontje Oleg op. ‘Niet voor hij achttien jaar is, anders moet-ie in dienst.’