Van de Website van ereklasser De Vaste Zet uit Geleen,
http://www.devastezet.nl/
Dammer, pas op je tellen!
door Frank Verdel
Remise. Een dampartij eindigt onbeslist. De kracht van de opponenten is niet groot genoeg om het verschil te maken. Prachtige strategieën ontvouwd, tactische speldeprikjes uitgedeeld. De analyse toont een fraai labyrint aan mogelijkheden. De partij eindigt in een gelijkspel, de combattanten hebben gestreden, ze waren gewaagd aan elkaar.
Welk een verschrikkelijk scenario, een dampartij onbeslist! Natuurlijk, slaagt een speler erin zijn opponent op alle fronten af te troeven, het liefst in een partij uit een stuk, dit vinden we zoveel prachtiger en heroïscher. Maar inherent aan ons spel de uitslag van remise. Damspelers gewaagd aan elkaar. Het hoort erbij. Niets mis mee. Strijdlustig lonkt een nieuwe partij.
Midden vorige week slaat de paniek toe in de rijen der grootmeesters, getuige een geschrift gericht aan de werelddambond. De nobele ridders van ons spel stellen een herziening voor van de puntentelling. Het belangrijkste argument hierbij: interessant worden voor de geldschieters. Jawel, het belangrijkste argument! Niets over verbetering van het spel, neen, we moeten interessanter worden voor het publiek, op jacht naar kapitaal.
Maar wat zijn werkelijk de gevolgen van Delfts tellen? Volgens de initiatiefnemers gaan partijen meer eindigen in beslissingen. Geen overwinningen, neen, de beoogde winst zit in de plusremise. Jawel, ik win een toernooi omdat ik van mijn remises bijna allemaal plusjes weet te maken. Winnen, dat is een prettige bijkomstigheid, het verschil wordt gemaakt door de anderhalfjes.
Is dit ook zo?
Neen!
Want, in toptoernooien zit de remise niet zozeer in het spel besloten maar meer in de strijdlust van de grootmeester. Speel ze maar na, de salonremises. Beetje centrum, beetje ruilen, beetje bouwen, de stelling van de tegenstander besnuffelen alvorens weer te ruilen. Net gezapige hondjes in een zondags park. Laffe blaffertjes!
In de nieuwe situatie zal dit alleen maar erger worden. Want, de speler met een meesterlijke titel kan het zich niet permitteren te verliezen en evenmin om met een karig halfje afgescheept te worden. Dus, de honden in het park, ze worden nog zondagser! Neem jij maar het initiatief tot spel, ik zal dan wel zorgen aan de gunstige kant van de remise te blijven. De wedstrijdtactiek van de nieuwe kampioen, ik voorspel het U! Gunstig voor de kat uit de boom kijkers. Wellicht de comeback van een slaperig Leningrads remisekunstenaar?
Kwalijker is natuurlijk dat men niet snapt dat de aard van het spel verandert. De theorie op de helling. Niet meer speuren naar winst, neen het markeren van de veilige plus-één-lijn.
Scouppe? De geur van boekenkast, pure nostalgie.
Drie om een, dat zijn de nastrevenswaardige eindspelen. Theoretiseren met de anderhalve sleutel in de hand. Twee dammen dan wel vier schijven extra. Welk een verrijking van de literatuur! Op naar kosmisch gebrabbel. Met dammen heeft het niets meer te maken.
Dammen. Een spel met een sportief doel. Het onmogelijk maken van des tegenstanders zetten. Slaagt deze missie niet, dan worden de punten gedeeld. Ook respectabel en goed.
Dammen. Een spel dat plezier verschaft. Het toepassen van opgedane kennis en ervaring, het aanwenden van technisch vernuft en tactisch inzicht, het demonstreren van het creatieve en geestelijke talent. Een spel dat al spelend plezier verschaft. Daarom een oproep aan de grootmeesters: speel het spel en bekommer je minder om de uitslag. De beste van het gilde der groten zal dan ongetwijfeld bovenaan eindigen, de damsport zal uiteindelijk de grootste winnaar zijn en blijven. De schouwer geboeid, de geldschieter bewogen, het resultaat lonend.
Een oproep tot herziening, het initiatief is niet nieuw. Ieder weet het, reeds Herman Hoogland ging voor in de strijd. De vernieuwers kregen geen voet aan de grond, telkenmale wist het wijze hoofd te prevaleren. Maar let op, een gevaarlijk mechanisme is aan de orde. Honderd pogingen tot verandering, negenennegentig keer een verstandig besluit. Eén keer zwichten en het pleit is definitief beslecht.
Gaan we aan de hand van de grootmeesterlijke dwaling, dan zal onvermijdelijk een scheuring het gevolg wezen. Daar zitten we dan, één luttel keer een halfjes-toernooi, de meewarige blik van het publiek over de schouder, het laatste aalmoesje uit het bedrijfsleven. De buitenstaander wendt het hoofd, hij houdt niet van het halfzachte gedoe.
Mijn noodkreet: we moeten ernstig op onze tellen passen met het vermaledijde Delfts. Het middel zal erger blijken dan de kwaal. Daarvan ben ik overtuigd. Eer we het weten, zijn we voorgoed uitgeteld!