Corresponderende velden en 4 om 2 eindspelen

Post Reply
Rein Halbersma
Posts: 1723
Joined: Wed Apr 14, 2004 16:04
Contact:

Corresponderende velden en 4 om 2 eindspelen

Post by Rein Halbersma »

In het schaakspel gebruiken problemisten het begrip "corresponderende velden". Voor een uitleg zie b.v.: http://dubbelschaak.blogspot.com/2009/0 ... estie.html In de damliteratuur ben ik deze term nog nooit tegengekomen. De uitzondering is de methode van Gerrit L. de Bruijn in een artikel in Dammen en in zijn boek "Vijf tegen twee" waarin in hij bepaalde velden arceert en ze groepsgewijs analyseert.

Hieronder een poging om een paar 4 om 2 eindspelen op deze manier te analyseren.

Image
Het beruchte Scouppe-eindspel. Hier zijn <27> en <37> corresponderende velden. Zodra wit op 27 speelt, speelt zwart op 37 en komt wit niet verder. Wit kan hier ook geen tempo wisselen omdat zwart over de 2 andere veilige velden <5> en <46> beschikt tegen de dreiging 4-31. Dus is deze stand remise (althans, wit kan niet via de dreiging 4-31 de winst forceren).

Image
Dit type eindspel staat in Moser en kwam o.a. voor in Clerc-Wesselink NK 2001. Clerc speelde hier vanaf de 79e zet een aantal zetten doelloos heen en weer, maar won uiteindelijk toch op de 96e zet volgens het schema van Moser.

Wat is hier de clou? Als wit 2 dammen haalt, wint het snel. Dus moet zwart op de lijn 6/50 blijven en tegelijkertijd 25-20 verhinderen. Dat kan vanaf 4 velden: <17> (door 17-3), <22> (door 22-9), <33> (door 5-10) en <39> (door 39-25). Wit moet proberen zwart deze 4 velden te beletten. Dit gaat het beste door zelf de lijn 4/36 te bezetten. Hiermee is de zwarte toegang tot <22> al verhinderd. Wat heeft wit nog meer voor trucs? Een witte dam op <13> verhindert dat zwart op <33> (door 13-24) of op <39> (door 15-10 en 25-20) speelt. Een witte dam op <18> verhindert dat zwart op <39> speelt (door 18-34).

De winstgang gaat dan als volgt: 47-36 en nu kan zwart naar nog maar 3 velden: <17>, <33> en <39>. De corresponderende velden zijn dan als volgt. Een zwarte dam op <17> kan alleen nog naar <33> en <39> en deze kunnen beide via een witte dam op <13> verhinderd worden. Dus <17> en <13> zijn corresponderende velden. Een zwarte dam op <33> kan alleen nog naar <17> en <39>. Een witte dam op <18> verhindert dit laatste vluchtveld, en na 33-17 volgt 18-13 en zwart kan 25-20 niet meer verhinderen. Dus <33> en <18> zijn ook corresponderende velden. Blijft over als zwart op <39> staat. Wit moet dan even een wachtzet spelen door b.v. 36-31 (en dus vooral niet op <13> of <18> spelen!). Na 39-33 volgt dan 31-18 33-17 18-13 en op 39-17 volgt meteen 31-13.

En als zwart na 47-36 (al dan niet via 22-39 36-31 39-33 31-18 33-17 31-13) 22-28 speelt, volgt 25-20 28-17 20-14 17-28 36-27! met op 28x10 27-4! en op 28x5 15-10 met winst door de 4e lijnregel. Deze winstgang werd uiteindelijk ook door Clerc gevonden, en het verklaart ook waarom wit de dam op de lijn 4/36 moet zetten en niet op de lijn 3/26.

In elk geval voegt het begrip corresponderende velden een aantal makkelijke ezelsbruggetjes toe aan 4 om 2 eindspelen zodat je een variantenbrij zoals in Moser niet hoeft te onthouden. Simpelweg 17-13, 33-18 en 39-wachten onthouden en je bent er.
Post Reply