Hoe verder na de evaluatie van de driepuntentelling?
1. Inleiding
In 2001 is binnen de KNDB besloten de puntentelling te veranderen en een partij-overwinning
voortaan met 3-0 te honoreren. Bij het besluit is afgesproken om het nieuwe systeem na twee
jaar te evalueren. Voor deze evaluatie is door de Buitengewone Algemene Vergadering van 9
november 2002 de volgende lijst van aandachtspunten vastgesteld:
1. Zijn de beoogde doelen en effecten van de driepuntentelling inderdaad bereikt?
a) stimuleren van langere partijen (ontmoedigen van grootmeester-remises)
b) daarmee iets omhoog brengen van het winstpercentage
c) meer differentiatie (‘langgerektheid’) in toernooi-eindstanden (minder barrages)
d) zichtbaarheid van aantal winst- en verliespartijen in de uitslag van teamwedstrijden
2. Wat was het oordeel over de driepuntentelling van:
a) topspelers?
b) dammers in bredere kring?
c) organisatoren en bestuurders, sponsoren, arbiters?
3. Zijn er, als de doelstellingen niet, niet helemaal, of met ongewenste neveneffecten bereikt
zijn, betere alternatieven om de beoogde doelen te bereiken?
We bespreken in paragraaf 2 eerst de ervaringen na twee jaar wedstrijdpraktijk, en komen
vervolgens in paragraaf 3 met enkele voorstellen.
2. De ervaringen
2.1 Het rapport Een punt te veel? van de Werkgroep Evaluatie
De Werkgroep Evaluatie driepuntentelling (Guido van den Berg, Cor van Dusseldorp, Jan
Masselink, Ruurd Wuestman) heeft in april 2003 een rapport uitgebracht, en komt daarin na
uitvoerig onderzoek tot de volgende conclusies:
a) de gemiddelde partijduur (zowel in zetten als in bedenktijd) is in de afgelopen twee jaar
ongeveer gelijk gebleven: het aantal grootmeesterremises is niet afgenomen, doelstelling
1a is dus niet bereikt.
b) het is niet aantoonbaar dat het winstpercentage in de halve finales en finales van het
kampioenschap van Nederland, en meer specifiek het winstpercentage tussen spelers
van ongeveer gelijke sterkte, in de afgelopen twee jaar significant is toegenomen:
doelstelling 1b lijkt niet bereikt.
c) de eindstanden van de halve finales en finales van het kampioenschap van Nederland
zijn langgerekter geworden waardoor veel minder barrages nodig zijn gebleken:
doelstelling 1c is dus (zoals overigens op rekenkundige gronden al voorspelbaar was)
geheel bereikt.
d) doelstelling 1d is (per definitie) bereikt.
e) van een mogelijk ‘misbruik’ van de driepuntentelling (z.g. driehoekjes) is niets gebleken.
f) de driepuntentelling is ongeschikt voor toepassing in het Zwitsers systeem (vandaar dat
in 2002 al besloten is om daarin de 2-0 telling te blijven hanteren).
g) uit een (kleinschalige) enquête onder topspelers is gebleken dat een meerderheid tegen
de nieuwe telling is, vooral omdat de extra beloning voor een winstpartij hetzij als te
royaal, hetzij als principieel onjuist wordt gezien.
h) de werkgroep beveelt aan om te experimenteren met een ‘symmetrische’ telling waarbij
een winstpartij met 4-0, een gewone remise met 2-2 en een remise-met-groot-voordeel
met 3-1 wordt beloond.
2.2 De enquête van Eric van Dusseldorp
In februari 2003 zijn de uitkomsten bekend geworden van een door Eric van Dusseldorp
gehouden internet-enquête over de vraag of en hoe het “remiseprobleem� zou moeten
worden aangepakt. Op de enquête werd door 111 dammers gereageerd: gelet op de
methode van enquêteren ongetwijfeld geen gemiddelde doorsnee uit de Nederlandse
damwereld, maar anderzijds een aantal deelnemers dat groot en gevarieerd genoeg is om
van de uitkomsten geïnteresseerd kennis te nemen.
Allereerst werd de vraag gesteld “Vindt u dat het remiseprobleem structureel moet worden
aangepakt?� Hierop antwoordde 42 procent met “ja�, 33 procent met “ja, maar alleen voor de
top�, en 24 procent met “nee�.
Vervolgens konden de 111 deelnemers waarderingspunten (3-2-1-0) toekennen aan een
groot aantal voorstellen om de remisemarge te verkleinen, waarbij 3 betekende “meteen
doen!�, en 0 “beslist niet doen!�. Per alternatief konden dus tussen 333 en 0 punten worden
behaald. We geven hieronder enkele uitkomsten in aantal gescoorde punten (tussen haakjes
het aantal deelnemers dat “3 = meteen doen!� aangaf):
Driepuntentelling 202 (41)
Geen remise voordat 40 (of 50) zetten zijn gedaan 196 (37)
Toernooivorm vervangen door knock-out systeem 164 (24)
Speeltempo aanpassen 157 (29)
Puntentelling 4-0 3-1 2-2 144 (19)
Delftse telling 5-0 3-1 2-2 125 (17)
Doordammen (Jannes vd Wal) 89 ( 5).
2.3 Internationale ontwikkelingen
Tijdens de Assemblée Générale van 2002 van de FMJD lag er een voorstel van het Comité-
Directeur om de driepuntentelling voor de gehele FMJD in te voeren. Na de nodige discussie
in de vergadering (er was felle tegenstand vanuit met name de Oost-Europese landen, met
als hoofdargument dat men combines via driehoekjes vreesde), werd besloten het voorstel
terug te trekken en eerst de evaluatie van het driepuntensysteem binnen de KNDB af te
wachten.
Op 17 en 18 mei 2003 is tijdens het WK in Zwartsluis opnieuw een Assemblée Générale
gehouden. De vergadering verliep nogal chaotisch, maar los daarvan: de driepuntentelling
stond niet op de agenda, en invoering ervan speelt internationaal dus op dit moment niet.
Afgezien van de bestuurscrisis, gaat de inhoudelijke aandacht binnen de FMJD op het
ogenblik meer uit naar twee andere onderwerpen:
de toernooivormen: hoe moet de cyclus om het wereldkampioenschap er in de toekomst
uitzien?, heeft de knock out-formule zoals in het EK 2002 toekomst?
de mogelijkheden om de partijduur, in combinatie met het gebruik van de Fischer-klok, te
beperken.
2.4 (Overige) reacties binnen de Nederlandse damwereld op de driepuntentelling
In aanvulling op het bovenstaande kunnen nog de volgende reacties uit de Nederlandse
damwereld -uit gesprekken met organisatoren, bestuurders, arbiters en ‘gewone dammers’,
uit discussies op internet, enz. - worden opgetekend:
a) Veel dammers vinden de nieuwe puntentelling in competitiewedstrijden irritant:
drie punten voor een partijoverwinning heeft geen invloed op de teamuitslag,
de teamuitslagen zijn verwarrend (“wat betekent 19-7? zeg dan liever gewoon 5-1�),
de competitietabellen zijn minder goed leesbaar geworden,
men vindt het inconsequent dat de team-overwinning wel gewoon 2-0 is gebleven.
b) Door diverse spelers is opgemerkt dat het een illusie is om te menen dat topspelers door
invoering van de driepuntentelling “anders zijn gaan (of zullen gaan) dammen�.
c) Organisatoren en toeschouwers van toernooien zijn in het algemeen heel tevreden over
de driepuntentelling, omdat de meer gevarieerde tussen- en eindstanden en de
‘sprongen’ in het klassement publicitair aantrekkelijk zijn, en omdat er na de slotronde nu
veel vaker een duidelijke eindstand met onderscheid tussen de nummers 1, 2 en 3 is,
waardoor de kampioen en de geplaatsten meteen bekend zijn.
Afschaffing van de driepuntentelling is voor hen alleen acceptabel wanneer er radicale
alternatieven voor in de plaats komen, zoals een beslissings-sneldamtoernooi-vooraf, of
rapid-/sneldam-barrages meteen aansluitend na de slotronde, of een andere
puntentelling met hetzelfde effect als de driepuntenregel.
3 Conclusies: voorstellen en voornemens van het KNDB-bestuur
3.1 Afschaffen van de 3-0 als algemene telling
Uit de ervaringen met de driepuntentelling is gebleken dat die telling:
niet goed bruikbaar is in toernooien met het Zwitsers systeem,
irrelevant is voor de basisuitslag (winst/gelijkspel/verlies) van teamwedstrijden,
irrelevant is in matches en in toernooien volgens het knock-out systeem,
en uitsluitend effect heeft in persoonlijke wedstrijden in de vorm van een rondetoernooi,
dus in een minderheid van de wedstrijden die binnen de KNDB worden georganiseerd..
Het Spel- en Wedstrijdreglement kent twee artikelen voor de puntentelling van de partij:
het algemene artikel 22 (waarin nu de 3-0 telling staat vermeld),
het bijzondere artikel 22a, waarin wordt bepaald dat voor een toernooi met toestemming
van het KNDB-bestuur een afwijkende puntentelling kan worden gehanteerd.
Gelet op de beperkte toepasbaarheid van de driepuntentelling stelt het bestuur voor om de
uitslag 2-0 weer in ere te herstellen als de ‘normale’ telling voor een winstpartij, en de
driepuntentelling voortaan te beschouwen als een afwijkende puntentelling als bedoeld in
artikel 22a SWR. Dus:
VOORSTEL 1
Artikel 22 (het algemene artikel over de puntentelling) wordt hersteld in de oude vorm:
een partij-overwinning telt voortaan weer als 2-0, een remise als 1-1.
Artikel 22a blijft de mogelijkheid bieden om in bepaalde wedstrijden (met toestemming van
het KNDB-bestuur) de driepuntentelling of een andere afwijkende puntentelling toe te passen.

1.Terug naar 2-0 als standaarduitslag voor partijoverwinning
-
- Posts: 2134
- Joined: Sun Aug 18, 2002 16:43
- Real name: Alexander Presman
- Location: the Netherlands
Op Damweb forum schreef Wieger Wesselink:
"Ik hoop van ganser harte dat de 2-0 puntentelling weer in ere wordt hersteld. De argumentatie daarvoor rammelt wat mij betreft aan alle kanten, maar daar kan ik prima mee leven als de 3-0 wordt teruggedraaid."
"Ik hoop van ganser harte dat de 2-0 puntentelling weer in ere wordt hersteld. De argumentatie daarvoor rammelt wat mij betreft aan alle kanten, maar daar kan ik prima mee leven als de 3-0 wordt teruggedraaid."