Post
by Piet Bouma » Tue Jun 21, 2011 22:14
De Balans.
Onderverdeling.
Zoals eerder al vermeld, rubriceer ik de plusjes van in drie categorieën:
a) Terechte plusjes na gemiste (overmachts)winst.
In totaal negen plusjes (dus negen keer nog een gemiste winst!
b) Terechte plusjes na groot voordeel
Totaal vier plusjes
c) Toevallige plusjes.
Totaal veertien plusjes.
De laatste categorie wil ik nog verder onderverdelen. De toevallige plusjes ontstaan na een aantal situaties:
1) slotstand is remise, maar er wordt een plus gegeven
(Dul-Georgiev, Meurs-Getmanski, Artykow-Getmanski)
2) na de 50e zet is het nog remise, maar men wikkelt af naar een (snellere) plus-remise
(Chizhov-Valneris, Artykow-Chizhov, Chizhov-Meurs, Domchev-Seck, Mogilianski-Van der Wijk).
3) na de 50e zet is het altijd een plus
(Van der Wijk-Valneris, Buzinskij-Chizhov, Seck-Dul, Boomstra-Mogilianski, Virny-Seck, Valneris-Buzinskij)
De plusjes in c1 en c2 zijn natuurlijk opvallend. Met flink wat bedenktijd besluit/komt men toch uit op een plus. Mijn conclusie: het plusje is niet belangrijk genoeg.
De "toevallige" plusjes in c3 zijn denk ik vrijwel altijd gerechtvaardigd. In de fase voor de 50e zet (vaak onder tijdsdruk) wordt een fout gemaakt, zodat na de 50e zet niet meer aan een plus is te ontkomen. Vergelijkbaar met de situaties waarbij voor de 50e zet in tijdnood een beslissende fout wordt gemaakt en na de 50e zet wordt verloren.
In totaal dan negentien van de zeventwintig plussen, die op normale wijze ontstaan zijn.
Blijven we met acht plussen waar een smaakje aan zit.
Het belang van de plusjes (de stakes).
In de eindstand van het WK-toernooi hebben de plusjes een beperkte rol gespeeld. Dit omdat ze pas na het criterium aantal overwinningen een rol gaan spelen
Rond de plaatsen 3 t/m 6, 8 t/m 10 en plek 16 en 17 hebben ze invloed gehad. Zo’n 50% van de spelers heeft dus voordeel/nadeel van de gescoorde plusjes/minnetjes gehad. Russische roulette. Alexei Chizhov heeft veel plusjes (zeven) gescoord, maar heeft hier totaal geen profijt van gehad….
En dat is wel wat wrang. Jean-Marc Ndjofang pakt de derde plaats vanwege zijn ene plusje tegen Georgiev op basis van het 5e besliscriterium (bij dat gehanteerde Neo-SB kun je best vraagtekens hebben. In lijn met de eerdere criteria eerst aantal overwinningen en dan pas plusjes, had je bij het Neo-SB ook eerst op basis van de eerste overwinning – en als dat allemaal gelijk is - pas het Neo-SB op basis van eerst gescoorde plusje kunnen vaststellen.)
Plusjes in de marge dus. Voor de één reden om er naar te zoeken, voor de ander reden om soms maar eentje weg te geven voor een duidelijke remise.
Vraag me wel af: wat als de plus, de uitslag 1,5 – 0,5 had opgeleverd? Waren die acht echt toevallige dan wel gevallen? Maar dan gaan we off-topic.
Tegen wie worden de plusjes gehaald?
Wie de eindstand van het WK bekijkt, ziet dat het merendeel aan minnetjes (net als de nederlagen) bij de spelers op de plekken 14 t/m 20 terecht gekomen zijn.
Volkomen logisch, vooral de zwakkere spelers incasseren zowel de nederlagen als de minnetjes. En dat bevestigt ook weer de al eerder uitgesproken theorie dat de topspelers vooral de kleintjes ‘op hun agenda’ hadden staan, maar ook dat plusjes niet echt toevalligheden zijn.
De partijlengte.
De gemiddelde partijlengte (in zetten) bedroeg voor de 27 plusjes 63 zetten.
Het is niet makkelijk om dat af te zetten tegen partijen met een ‘normale’ lengte. Ik doe een poging.
Om de ‘normale’ partijlengte vast te stellen, heb ik de gespeelde ‘salonremises’ buiten beschouwing gelaten. Ik heb de salonremises vastgesteld op partijen, die 40, 41 of 42 zetten hebben geduurd (want om de mogelijke hoon te voorkomen van precies 40 zetten, hebben sommigen er een handigheidje van gemaakt nog één of twee zetten meer te produceren).
Dat blijken er in totaal ook 27(!) partijen te zijn.
De overige partijen. (dat zijn er dus 136) hebben een gemiddelde partijlengte gehad van 49 zetten. Logisch want er zijn ook een aantal kortere winst- (sommige in 37 zetten) en remisepartijen (> 42 zetten).
Dus over een plusje doet men gemiddeld 13 zetten meer dan over een ‘normale’ partij.
(Al eerder heb ik vermeld dat de langste normale winstpartij 80 zetten duurde en de langste pluspartij ook 80 zetten).
Tja, kun je een oordeel te vellen over die gemiddeld 13 zetten meer? Mijn persoonlijke smaak: ik kijk liever naar een plusremise, die 13 zetten langer duurt, dan naar een salonremise van zo’n veertig zetten, die in een enkel geval binnen 10 minuten is afgewerkt.
De techniek.
Over 27 partijen kun je veel concluderen en ook weer weinig. De dertien partijen met groot voordeel (en gemiste winsten) zijn wel duidelijk.
Er zijn zes partijen, die na de 50e zet altijd een pluswinst garandeerde, waarbij het voordeel (bij ons ‘normale’ spel) vrij gering was. Dit ging vaak gepaard met de voordelige oppositie/tempo, waardoor de minpartij moest offeren en in een nadelig mineindspel geraakte.
Ook dat is al eerder door sommigen als normaal geoordeeld. Anderen zullen dat goed staan van tempo en oppositie weer eerder als toeval beoordelen. Maar het valt natuurlijk te berekenen.
Hoe nu verder?
We hebben nu drie WK’s in Nederland gehad waarbij de plusjes als derde beslissingcriterium (na het in mijn ogen nog slechtere aantal overwinningen: want bij gelijk eindigen met meer overwinningen heb je ook meer verloren….) zijn gebruikt. De reglementen waren in dit WK zodanig dichtgetimmerd dat er vrijwel geen mogelijkheid tot gelijk eindigen was. Frank Teer wist het al na negen ronden te melden: “We zullen geen gelijk eindigende spelers meer krijgen. Dat kan al niet meer”. Voor de bobo’s en organisatie positief. We hebben altijd winnaars en de sluitingsceremonie kan redelijk op tijd beginnen. Dat die sluitingsceremonie daarna verrekte lang duurde, is weer wat anders.
Maar tot werkelijke strijd in partijen tussen de toppers (uitgezonderd de inzet van Chizhov misschien) hebben de plusjes niet geleid. Wat dat betreft zijn de stakes to low en is het een soort roulette of je echt baat bij één of meerdere plusjes hebt. En ook in de serieuze sportverslaggeving durven we niet eens melding van plusjes te maken. Hoewel: In de rubriek van 28 mei 2011 betrappen we Sijbrands op het woord minremise. Dat hij in een latere rubriek beste Nederlander Alexander Baliakin weer als gedeeld derde laat eindigen is dan weer teleurstellend. Baliakin eindigt gewoon volgens de reglementen op een zesde plaats.
Er staan m.i. twee wegen open:
a) meer invloed van de plusjes geven (Delfts of plusjes voor het aantal overwinningen laten tellen.) Delfts kun je publicitair gebruik van maken met een major en minor overwinning.
b) het afschaffen van plusjes. Als we plusjes geen belangrijkere rol willen geven dan een late verborgen (waar we liever niet over spreken) administratieve bepaling kunnen we ze ook afschaffen. De topspelers zullen in ieder geval zoals het nu is in hun onderlinge partijen er niet om gaan vechten. Wat dat betreft krijg je met de criteria SB en neo-SB ook altijd een gedifferentieerde eindstand. En daarnaast kun je ook gaan sneldammen met de Georgiev-barrage. Zo lang hoeft dat tegenwoordig niet meer te duren.
En ten derde zou je kunnen overwegen de topspelers verplichten door te spelen totdat er een echte (plus)remise stand op het bord staat. Dan ben je de salonremises kwijt. Maar nog steeds kans dat men zelfs in 10 minuten een fraaie 3x3 op het bord brengt.
Enfin, ik ga nu wel erg off-topic. Die discussie kan wel ergens anders gevoerd worden. Want er zijn natuurlijk gelijkwaardige remises waarbij men geprobeerd heeft een plusremise (en misschien gemist heeft) te halen. Die kunnen ook nog wel gedemonstreerd worden. Dat is dan aan anderen. Voorlopig laat ik het hierbij.
https:toernooibase.kndb.nl More than 415.000 games on applet, more than 1.300.000 results, more than 21.000 games broadcasted (semi-)live, more than 12.900 inserted tournaments!