Piet Bouma wrote:pietervdvorm wrote:Kosmos wrote: Wat een hoop energie inderdaad om een plusje, als je nou een half punt extra krijgt is het nog wat... Kunnen die eindspelen anders niet eens gearbitreerd worden door een computerprogramma, zodat bijv. een Valneris iet eindeloos doorgaat in een plusjesloos eindspel?
Het eindspel bevatte m.i. wel degelijk een plusje! Vergelijk ook Kroesbergen - Thijssen van het afgelopen NK.
Toch wel interessant 68.27-21? is remise en 68.26-21! een plus. Pieter kun je dit eindspel eens uitleggen....!!!!
![Exclamation :!:](./images/smilies/icon_exclaim.gif)
Opmerkelijk is dat Kroesbergen het plusje wel vond, maar Valneris niet. Zo was de stand bij Kroesbergen-Thijssen tijdens het NK:
Kroesbergen speelde hier slim 50. 47-41! en Kees Thijssen, in hevige tijdnood, reageerde met 50... 20-25? (waar 20-24 probleemloos een gewone remise had opgeleverd). Na 51. 8-2 is het plusje relatief simpel binnen te halen. Een kwestie van diagonalen tellen. Wit en zwart zijn precies evenveel diagonalen van dam, maar wit heeft het voordeel dat hij tempi heeft, dankzij die twee schijven, terwijl de zwarte schijf vaststaat in de hoek. Daardoor is wit degene die als eerste met een schijf een diagonaal verder kan (de diagonaal 16-49). In ruil daarvoor komt zwart ook een diagonaal verder. En bij de volgende diagonalen gaat het net zo. Uiteindelijk loopt de zwarte schijf vast op 45 (de witte dam staat dan op 50), en wit haalt drie dammen. Dat lijkt me in zulke gevallen het principe. Ik geloof niet dat er voor zwart veel te sjoemelen valt. Belangrijk is wel dat wit voortdurend voldoende tempi houdt. En daarom is 68. 27-21? van Valneris een nogal stomme zet... Immers, nu kon zwart (Meurs) toewerken naar de volgende stand:
En hier valt geen plusje meer te halen. Immers: na 45-50 (11-7) 21-17 (35-40) 50-33 (40-45) 33-50 (7-16!) 17-12 (16-2) 26-21 (2-16) 21-17 (16-2) =. Een andere mogelijkheid heeft wit nog (vanuit de diagramstand) met 21-16. Maar ook dat levert geen plusje op. Zwart kan immers de zet 26-21 afdwingen. Wit heeft wel de keus vanaf welke kant hij de diagonaal 6-50 in bezit neemt: via 1-6 of via 45-50. Hoewel, het is relatief eenvoudig te zien dat die eerste mogelijkheid afvalt. Zwart schuift dan immers ook een diagonaal op (de diagonaal 1-45), en wanneer de witte schijf op 16 of die op 21 de oversteek waagt, blokkeert die z'n eigen dam. Blijft over: 45-50. Bijvoorbeeld (vanuit de diagramstand): 21-16 (11-50) 26-21 (50-6) 45-50 (6-1) 16-11 (35-40) 11-6 (1-12) 21-16 (12-1) 16-11 (40-45) =