Wieger Wesselink wrote:Kosmos wrote:
In deze stand met wit aan zet zijn alle zetten voor wit remise.
Als zwart aan zet is moet hij 15-20 spelen om te remiseren!
Dank je Tjalling voor dit prachtige voorbeeld! Dit is precies waar ik het steeds over heb. Voor mij is het volstrekt onverklaarbaar dat zwart hier alleen met 15-20 remise kan maken, terwijl met wit aan zet alles remise is.
Aan Pieter natuurlijk de vraag: kun je dit standje doorgronden binnen een half uur analyseren?
Hopelijk is dit type stand uitzonderlijk bij killer dammen, of bestaan er in ieder geval simpele principes om zo'n stand te begrijpen. Zo niet, dan is het eindspel in killer dammen een kwestie van domweg standen uit je hoofd leren. Ik zie het al voor me. Deeltje 3782 van de nieuwe KNDB mappen: duizend trucs in het eindspel van 3 witte schijven op 31, 32 en 44 tegen 3 zwarte schijven.
Van de week was er op de TU Eindhoven een voordracht van een van 's werelds beste hoofdrekenaars. Die kon moeiteloos alle vermenigvuldigingen van getallen van 3 cijfers en alle derdemachten van getallen van 2 cijfers uit zijn mouw schudden. Razend knap, maar ik moet er niet aan denken dat dit soort kunsten bij dammen in de toekomst doorslaggevend zullen zijn.
Wieger, voor mij is het in deze stand meteen duidelijk dat zwart 15-20! moet spelen. In het half uur dat ik gisteren aan dat andere standje besteedde, heb ik blijkbaar het nodige geleerd. Het idee hierachter is als volgt: zwart staat minder, want hij heeft de oppositie tegen. Als het op drievoudige oppositie aankomt en hij een schijf moet offeren is het hopeloos - niet alleen verliest hij dan een schijf, maar wit slaat ook nog eens naar voren, waardoor hij eerder op dam is. Daarom is het zwart die hier secuur moet spelen.
De oppositie kun je ontlopen door een formatie in de stand te vlechten, waardoor je kunt (dreigen met) afruilen. Of anders zul je op één van de beide vleugels door moeten breken. De zwarte schijven staan nogal los. (Wat dat betreft een bijkomend voordeel van wit: zijn schijven werken beter samen, waardoor hij meer mogelijkheden heeft om een formatie op te bouwen.) Maar goed, zwart
moet dus een doorbraakmogelijkheid creëren, anders loopt hij vast. En van groot belang hierbij is de controle over veld 24. Dan houd je immers de mogelijkheid open om van 9 naar 25 te lopen. Én je houd de mogelijkheid om een formatie op te bouwen, namelijk met zwarte schijven op 12, 18 en 24.
Bijvoorbeeld het volgende: 1... 15-20 2. 39-34 20-24! En nu heeft wit geen goed plan meer. Speelt hij 37-32 dan breekt zwart links door, speelt hij 44-39 dan breekt zwart rechts door. Nu kan wit natuurlijk ook 2. 39-33 spelen, maar ook dan volgt 2... 20-24! en schijf 33 staat vast (want op 33-28 speelt zwart 24-29!) enz. Het lijkt me niet moeilijk om te zien dat 15-20! zondermeer de beste zet is, en dat het er zonder die zet héél somber voor zwart uitziet (ongunstige oppositie én gebrek aan formaties én geen duidelijke doorbraakkans en ook nog een half tempo achter...). Tja, dat is blijkbaar te veel van het goede, en zonder elke andere zet helemaal door te rekenen (bijv. 1... 9-13 2. 39-33!), wil ik best geloven dat zwart dan verloren staat.
En ja, ik denk dat er relatief simpele principes bestaan waarmee je zo'n stand kunt doorgronden. Natuurlijk zijn er standen te bedenken waarbij je niet in één oogopslag de uitslag kunt vaststellen. Maar bedenk daarbij ook dat er nog niet of nauwelijks theorievorming over killer is. Stel dat er over het huidige dammen totaal geen theorie zou zijn, dan zou je ook niet meteen zien hoe een anti-scouppe afloopt... Zou je dan ook gaan klagen over uit het hoofd leren? Dat hele boek van Moser...