Vandaag heb ik een klacht neergelegd bij de Tuchtcommissie tegen het KNDB-bestuur en de Commissie van Beroep. Ik meen dat de kwestie van het royement van Gantwarg op dit moment gediend is met een zo groot mogelijke openheid. Via dit forum zijn al heel wat relevante feiten naar voren gekomen. Vandaar dat ik de klacht hier publiceer:
Aan de Tuchtcommissie van de KNDB
p/a Dorpsstraat 43/a
6991 HE Rheden
Delft, 23 augustus 2007
betreft klacht tegen KNDB-bestuur en Commissie van Beroep
Geachte commissie,
Bij deze dien ik een klacht in tegen het bestuur van de KNDB, in het bijzonder voorzitter H. Meurs en secretaris M. Kosters. Tevens dien ik een klacht in tegen de Commissie van Beroep, in het bijzonder de heren W.L. van Dongen, F. Teer, B.G. Gootjes en U. Koopman.
De klacht betreft de wijze waarop KNDB-lid A. Gantwarg door het bestuur is geroyeerd en de wijze waarop dit royement is gesanctioneerd door de Commissie van Beroep. Naar mijn mening is de vereiste zorgvuldigheid met voeten getreden en kan gesproken worden van onzorgvuldig bestuur en ernstig machtsmisbruik.
Uitspraak Tuchtcommissie, bijlage 1. Op 17 februari 2006 heeft uw commissie uitspraak gedaan in een door de heer P. Hildering ingediende klacht tegen Gantwarg. Uw commissie heeft de klacht niet ontvankelijk verklaard omdat de door Hildering aangebrachte kwestie een interne FMJD aangelegenheid betrof en uit de overlegde correspondentie niet geconcludeerd kon worden dat er sprake was van onbehoorlijke handelingen die in strijd zouden zijn met wezenlijke belangen van de damsport.
Brief KNDB van 12 april 2007, bijlage 2. Op 12 april jl. zond het KNDB-bestuur een brief naar Gantwarg. Deze brief ging over dezelfde kwestie waarmee uw commissie reeds kennis had gemaakt, namelijk het conflict in de FMJD tussen Gantwarg en Hildering cs. In de brief kiest het KNDB-bestuur nadrukkelijk partij in dit conflict, zonder dat men zich baseert op enig feitenonderzoek. De aantijgingen aan het adres van Gantwarg zijn louter subjectief van aard. Op dezelfde subjectieve wijze wordt de andere partij in het conflict als betrouwbaar, bekwaam en eerlijk voorgesteld. In de brief gaat het KNDB-bestuur vervolgens nog een stap verder door Gantwarg met strafmaatregelen te dreigen. De Tuchtcommissie wordt in de KNDB-brief in het geheel niet genoemd, derhalve wordt ook geen reden aangevoerd waarom de KNDB meent tot heel andere conclusies te moeten komen dan de Tuchtcommissie. Aan het slot krijgt de brief een ultimatief karakter wanneer van Gantwarg hard bewijs wordt verlangd voor zijn ‘beschuldiging dat FMJD-bestuurders geld van de FMJD hebben gestolen’. Bij mijn weten heeft Gantwarg een dergelijke beschuldiging nimmer geuit. Deze door het KNDB-bestuur aan Gantwarg toegeschreven beschuldiging wordt door de KNDB in het geheel niet nader geconcretiseerd of gedocumenteerd.
Royementsbrief KNDB, 11 mei 2007, bijlage 3. Op 11 mei stuurt de KNDB Gantwarg een kort briefje met de mededeling dat hij effectief is geroyeerd op basis van artikel 8 van de statuten. Opnieuw is er geen feitelijke onderbouwing van het aan Gantwarg toegeschreven wangedrag. Evenmin wordt nader toegelicht wat artikel 8 precies inhoudt en op welk onderdeel van dit artikel het royement is gebaseerd. Opnieuw wordt geen melding gemaakt van de eerdere uitspraak van de Tuchtcommissie, derhalve wordt evenmin aangegeven waarom het KNDB-bestuur meent deze uitspraak te mogen vernietigen en zelf op de stoel van de Tuchtcommissie te mogen gaan zitten.
Beroepsschrift 4 juni 2007, bijlage 4. Op 4 juni stuurt Frits Luteijn, voorzitter van damclub Van Stigt Thans, een beroepsschrift namens Gantwarg naar de Commissie van Beroep. Anders dan de KNDB heeft Van Stigt Thans wel enig feitenonderzoek gedaan naar het conflict in de FMJD. Men komt tot de conclusie dat Gantwarg in zijn functie als lid van de financiële commissie van de FMJD terecht de vinger heeft gelegd op financiële onregelmatigheden in de FMJD. Zo ontbraken de jaarstukken van 2003 en 2004. Verder komt men tot de conclusie dat niet Gantwarg maar Hildering, destijds ‘uitvoerend’ vice-voorzitter van de FMJD, in hoge mate schuld heeft aan de escalatie van het conflict. Naar aanleiding van vragen van Gantwarg aan FMJD-penningmeester Bus intervenieerde Hildering op buitengewoon opgefokte en autoritaire wijze. Een en ander is terug te vinden in e-mailverkeer tussen Gantwarg en Hildering. Dezelfde Hildering onthief vervolgens Gantwarg uit zijn functie als lid van de financiële commissie. Van Stigt Thans geeft aan dat het recht om mensen te kiezen in de financiële commissie respectievelijk te ontheffen van hun taak, uitsluitend is voorbehouden aan de Algemene Assemblee van de FMJD. Met zijn onwettige actie blokkeerde Hildering elke communicatie tussen Gantwarg en het FMJD-bestuur waardoor het conflict verder escaleerde.
Van Stigt Thans wijst er op dat het conflict in de FMJD nog allerminst is uitgekristalliseerd en er voor de KNDB dus geen enkele reden was om olie op het vuur te gooien door één van de partijen in het conflict in KNVB-verband te straffen.
Verder wijst Van Stigt Thans erop dat royement op basis van artikel 8, lid 1d een uiterst grondige motivering vereist, een motivering die ten enenmale ontbreekt. Men gaat er dus vanuit uit dat andere onderdelen van artikel 8 behalve lid 1d al helemaal buiten beeld blijven als mogelijke grond voor royement. Merk echter op dat de KNDB zelfs niet de moeite had genomen artikel 8 te specificeren en aan te geven op basis van welk onderdeel Gantwarg was geroyeerd.
Uitspraak Commissie van Beroep, 17 augustus 2007, bijlage 5. De Commissie van Beroep heeft zeer ruim de tijd voor zijn uitspraak genomen. In feite heeft men de termijn van zes weken die maximaal voor zo’n uitspraak staat met vele weken overschreden. Navraag van de zijde van Van Stigt Thans leerde dat de vertraging voor een deel is veroorzaakt door het uittreden van commissielid Frank Teer, vlak voor de uitspraak naar buiten zou gaan. Reservelid U. Koopman werd opgeroepen, maar deze moest zich opnieuw inlezen. Teer is dus wel in belangrijke mate betrokken geweest bij het opstellen van de uitspraak. Teer had echter al ruim voor het royement Gantwarg in deze kwestie publiekelijk aan de schandpaal genageld, was dus bevooroordeeld en had geen zitting behoren te nemen in de commissie.
In verhouding tot de lange incubatietijd was de uitspraak van de commissie verrassend summier. Men verwierp het beroep van Gantwarg en Van Stigt Thans, zonder ook maar met één letter in te gaan op de inhoud van het beroepsschrift. Dit is in strijd met functie en taken van de commissie, immers de aanleiding om aan de slag te gaan was nu juist dit beroepsschrift.
Op het voormalige forum van de FMJD, tegenwoordig ‘Worlddraughts’ geheten is een uitgebreide discussie gevoerd over deze zaak. Uit uitlatingen van enkele bondsraadsleden kan worden opgemaakt dat het KNDB-bestuur de bondsraad heeft misleid omtrent de uitspraak van de Tuchtcommissie.
Alles overziende is hier m.i. sprake van een grove inbreuk door het KNDB-bestuur op de rechten van Gantwarg, elders is door mij gesproken van ‘cowboybestuur’ en ‘afrekening in het dammilieu’. De rechtszekerheid van de leden in het algemeen wordt hiermee geschokt. De uitspraak van de Tuchtcommissie werd zonder enige motivatie genegeerd en feitelijk vernietigd. De bondsraad werd hierover onjuist voorgelicht. Het royement is volstrekt niet onderbouwd. De KNDB heeft het conflict binnen de FMJD op roekeloze wijze binnengehaald in de eigen bond, daarmee voor verdere escalatie zorgend, alsmede voor onrust in de eigen gelederen. Het KNDB-bestuur heeft gehandeld in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur, in strijd met de belangen van de damsport en de bond. Serieuze strafmaatregelen tegen de hoofdrolspelers zijn op hun plaats.
Met vriendelijke groet,
Henk de Witt
Oosteinde 154b
2611 SR Delft
015-2134311
hdewitt@orange.nl