als Wiersma (ik had niet eens door in eerste instantie dat het zijn stukje was) opinies gaat weergeven als feiten moet hij er minsten ook tegengeluid bij zetten. Nu zet hij de beroepscommissie te kakken, terwijl hij ze zelfs niet eens gevraagd heeft waarom de overwegingen zo geformuleerd zijn.
Hoewel het niet duidelijk omschreven staat in de statuten, is het mijns inziens slechts de taak van de commissie van beroep om te onderzoeken of de straffende instantie bevoegd was om te straffen, en of de beslissing tot straffen op juiste wijze tot stand is gekomen (dus volgens de statuten, is iedereen gehoord etcetera), en of de straf in verhouding staat tot het vergrijp.
Let wel dit heb ik altijd gedacht, maar nu ik geen rechtvaardiging hiervoor in de statuten vind ga ik dit nog maar even navragen.
Om een voorbeeld te geven: mij is in gelderland onlangs een protest toegewezen tegen een voorwaardelijke schorsing door de gelderse bestuur. Het Gelderse Bestuur bleek namelijk niet gemachtigd om voorwaardelijke schorsingen uit delen, slechts echte schorsingen [img]images/smilies/icon_lol.gif[/img] [img]images/smilies/icon_lol.gif[/img]
De beroepscommissie zou daarom waarschijnlijk hebben geantwoord hebben dat ze met deze beargumentering aan willen geven dat het gebeurde volgens hen een juiste rechtsgang is.
dus:1. De heer Gantwarg is lid van de financiële commissie van de FMJD. Hij heeft een hoog oplopend conflict met leden van het bestuur van de FMJD. Op enig moment besluit hij de beschuldigingen in de publiciteit te brengen en schrijft hij een brief aan de NOC*NSF. Vanaf dat moment meent het KNDB-bestuur te moeten ingrijpen omdat men vindt dat de bond op onredelijke wijze wordt benadeeld.
2. Het KNDB-bestuur deelt op 12 april 2007 de heer Gantwarg mee dat hij zijn beschuldigingen voor 1 mei 2007 waar moet maken of anders zijn verontschuldigingen moet aanbieden. In de reactie van de heer Gantwarg was echter geen bewijs of rechtvaardiging te vinden. Per brief d.d. 11 mei 2007 is hem dan ook meegedeeld dat hij is ontzet uit het lidmaatschap.
3. De CvB heeft bij het KNDB-bestuur de relevante stukken opgevraagd zodat zij zich een oordeel kon vormen over de feiten die tot het genoemde besluit hebben geleid. Uit de verstrekte stukken heeft de CvB opgemaakt dat het hier een voorval betreft dat in het tuchtreglement strafbaar is gesteld. Het was dus mogelijk geweest om deze zaak aanhangig te maken bij de tuchtcommissie van de KNDB.
4. Artikel 8 van de Statuten geeft het KNDB-bestuur echter het recht een lid uit het lidmaatschap te ontzeggen wanneer zij van mening is dat het lid de bond op onredelijke wijze heeft benadeeld. Op grond van de stukken concludeert de CvB dat het KNDB-bestuur het gewraakte besluit in alle redelijkheid en in goede justitie heeft genomen.
1. Er heeft een feit plaatsgevonden (brief naar NOC/NSF).
2. De bond constateert dat zij dit een strafbaar feit vinden en vragen Gantwarg om nadere toelichting. Deze vind zij niet afdoende en gaat over tot straffen.
3. en 4. De bond heeft het statutair recht (volgens de beroepscommissie) om deze straf uit te delen.
De beroepscommissie concludeert dus dat er een juiste rechtsgang heeft plaatsgevonden.
Wanneer de beroepscommissie nu bijvoorbeeld in het beroep was meegedeeld dat de heer Gantwarg helemaal geen brief naar het NOC/NSF heeft gestuurd, dan hadden zij ongetwijfeld geconcludeerd dat de beslissing op onjuiste gronden was genomen en de beslissing teruggedraaid.
De opmerking over de tuchtzaak had ik idd wel gemaakt, maar ik verwees slechts naar een stukje van Piet...