Jan Pieter wrote:
- Goedemiddag, Open NK dammen
- Goedemiddag, redactie Studio Sport. Wij denken erover om langs te komen nu Kees Thijssen zo lekker op dreef is. Liefst 13 punten uit 8 partijen en dus als koploper de slotronde ingegaan.
- Nou, nee. Hij heeft inderdaad 13 uit 8, meer dan enig ander, maar Valneris is koploper.
- Huh?
- Ja, we hebben hier een klassering volgens TPR*.
- Oh, nou, dat zal dan wel. En wat is er vandaag gebeurd?
- Valneris en Thijssen hebben beiden gewonnen.
- Dus Valneris is kampioen?
- Nee, dat is nog niet zeker. Dat hangt af van Jan Pieter Drost.
- Jan Pieter Drost, wie is dat, ook een grootmeester? (...enz.)
Als je de TPR* werkelijk gaat gebruiken dan presenteer je natuurlijk niet eerst de wedstrijdpunten. Daarmee zou je Studio Sport op het verkeerde been zetten. Nee, duidelijk wordt dat de TPR* de bepalende factor is. Dat zou je wel anders moeten noemen, bijvoorbeeld 'score' en die vet afdrukken in tegenstelling tot de wedstrijdpunten (als je die laatste nog zou willen vermelden). Dan nog zal de wijze van berekenen het publiek een zorg zijn. De scores van sporten als bridge en golf ontgaan mij volledig. Als niet-bridger en niet-golfer ben ik er eigenlijk ook niet zo in geïnteresseerd. Wel lees ik af en toe artikelen over bridgekampioenschappen, vooral als Nederlandse teams het goed doen. Als er intelligent geboden is, vind ik dat mooi, hoe dat ‘intelligent bieden’ gaat, daar weet ik niets van af. Golf zie ik af en toe op TV en als er een shot is van de kampioen die het balletje in een hole laat rollen, geloof ik graag dat deze de beste is. De puntenberekening bij een tienkamp in de atletiek gaat al helemaal boven mijn pet. Hoe vergelijk je hoogspringen met de 1500 meter. Daar komt ook enige hogere wiskunde aan te pas lijkt me. Toch mag ik graag naar deze superatleten kijken.
Ik ben het met je eens dat hoe doorzichtiger de score, hoe beter het is. Een rondtoernooi heeft die doorzichtigheid. Maar het spelen van een groot toernooi, waar alle deelnemers in één grote groep spelen, zonder alle andere tegenstanders te kunnen ontmoeten, heeft andere charmes en is zeer populair zoals blijkt. Het Zwitsers systeem is ook redelijk ondoorzichtig, gezien het feit dat spelers vaak ex aequo eindigen en weerstandspunten dan de doorslag geven. Maar dat nadeel wordt graag voor lief genomen. Dus als Thijssen in het Open NK met Zwitsers in de voorlaatste ronde in wedstrijdpunten gelijk zou staan met Valneris maar een voorsprong heeft van vijf weerstandspunten dan kun je in jouw stijl het volgende telefoongesprek met Studio Sport ensceneren:
‘Thijssen staat op kop, dus als hij vandaag wint is hij kampioen?’
‘Nou, dan maakt hij een goede kans, maar het is nog niet zeker’.
‘Niet zeker!? hij staat toch op kop?’
‘Jawel, maar als Valneris wint blijven ze gelijk in wedstrijdpunten en dan geven de weerstandspunten de doorslag’.
‘Weerstandspunten?’
‘Ja. Trouwens, even ter zijde, Thijssen moet vandaag tegen Baljakin, Valneris tegen Schwarzman. 90% kans dat beide partijen in remise eindigen. Dus grote kans dat het toernooi beslist wordt door weerstandspunten.’
‘Wat zijn dat voor dingen, die weerstandspunten?’
‘Nou, om het simpel te houden, als je hebt gespeeld tegen tegenstanders die goed scoren krijg je meer weerstandspunten dan als je wat mindere tegenstanders hebt gehad. Voor de rest rekent de computer alles netjes en eerlijk uit’.
‘Duidelijk. Maar hoe kan Valneris onze Kees dan nog voorbijgaan in weerstandspunten?’
‘Als de tegenstanders die Kees heeft gehad vandaag minder presteren dan die van Valneris. We maken ons vooral zorgen over Pieter-Jan Drost’.
‘Drost?’
‘Ja, een redelijke schuiver, maar niet echt een topper. Hij heeft echter het toernooi van zijn leven gespeeld, ook wat geluk gehad hier en daar, en gisteren stond hij nog derde, met evenveel wedstrijdpunten als Thijssen en Valneris, wel een stuk minder weerstandspunten’.
‘Okee, gisteren stond die Drost dus nog derde, en toen?’
‘Hij verloor van Kees. Hij is dertien plaatsen gezakt’.
‘Dertien punten gezakt door één verliespartij?’
‘Ja meneer, zo gaat dat soms, het leven is hard. Door tegen Kees te spelen heeft hij er flink wat weerstandspunten bij gekregen, maar omdat hij er zo weinig had, is hij toch gekelderd, want hij is op wedstrijdpunten ingehaald door een flink pelotonnetje met meer weerstandspunten. Alles nog duidelijk hoop ik?’
‘Volkomen helder, ik denk voor de luisteraars ook. Maar misschien moet u nog even uitleggen waarom u zich zorgen maakt over Drost in relatie tot de kampioenskansen van Kees’.
‘Simpel. Drost deed tot gisteren mee voor de eindzege. Stel dat Kees had geblunderd, Kees blundert soms wel eens moet u weten, dan had Drost nu aan de kop gestaan’.
‘Maar hij had toch veel minder weerstandspunten?’
‘Jawel, maar dan had hij een wedstrijdpunt meer gehad dan De Val’.
‘De Val, wie is dat nu weer?’
‘Oh sorry, zo noemen wij Valneris wel eens’.
‘Juist, maar u maakte zich zorgen over Drost...’
‘Oh ja. Door zijn vrije val van gisteren valt Drost nu waarschijnlijk helemaal uit de prijzen. De hele week als een monnik geleefd, voor niets meneer. Meteen na de partij begon hij al te zuipen, hij ging hier stomdronken weg. En nu hoor ik dat ie de hele nacht is doorgegaan. Hij kan geen witte van een zwarte schijf meer onderscheiden’.
‘En?’
‘Nou ja, die gaat verliezen natuurlijk! Dat kost Kees twee weerstandspunten, want De Val heeft niet tegen Drost gespeeld. Dan is het verschil nog maar drie piepkleine weerstandspuntjes. En DeVal heeft tegen Heusdens gespeeld, Kees niet, Heusdens staat erg laag voor zijn doen en heeft vandaag tegen De Witt geloot, een eitje. En...’
‘Het ziet er dus eigenlijk heel somber uit voor Kees?’
‘Heel somber meneer, eigenlijk is de kans dat Kees kampioen wordt minimaal. Tenzij hij vandaag van De Bal weet te winnen, maar die kans is minder dan 10%. Dan is de kans dat De Val van Schwarzman wint nog groter, die kans wordt door deskundigen op 11½% geschat’.
‘Nou luisteraars, u hoort het, onze Kees gaat op de valreep nog naast het kampioenschap grijpen. Helaas, maar er komen nog meer toernooien zullen we maar zeggen. En u, meneer de toernooi-directeur, hartelijk dank voor uw verhelderende toelichting’.
Dit soort interviews zijn dus niet aan TPR* gebonden, maar zouden al decennialang kunnen plaatsvinden. ‘Zouden kunnen’. Als ervaringsdeskundige kan ik melden dat het in werkelijkheid heel anders gaat. Gewoonlijk is er een informatief voorgesprek met een redacteur. Vaak is overigens de presentator al redelijk ingevoerd. Verder is de presentator een vakman die de spanning van het toernooi probeert over te brengen. Niet een Jan Doedel die het publiek gaat vermoeien met onbegrijpelijke (technische) details.
Dus Jan-Pieter, als spitsvondigheidje is jouw telefoongesprek leuk bedacht. Met de werkelijkheid van de sportjournalistiek heeft het niets te maken.