De Gelderlander, 18 december 2006
http://www.gelderlander.nl/denksport/article935632.ece
Zwart tegen wit op en achter het bord
DOOR ROY HAMMINK
Maandag, 18 december 2006 - ARNHEM - Zaterdag vond in Arnhem de 25ste daminterland Suriname - Nederland plaats. Een reportage over zwart tegen wit, over mannen die ‘dammen op gevoel’ tegen jongens die dammen leerden via trainingen.
Stevie Wonder zong er ooit een liedje over: Ebony and Ivory. De blinde ster gebruikte de harmonie tussen de zwarte en witte toetsen van zijn piano als metafoor voor de in zijn ogen perfecte wereld, waarin huidskleur geen rol zou mogen spelen.
<center>
Een toeschouwer bekijkt aandachtig de standen op de
borden bij de daminterland Suriname-Nederland.
Foto: Erik van 't Hullenaar </center>
Hier, op deze zaterdag in Arnhem, lijkt de tafelschikking ook op de lay out van een klavier. Uiteraard staan op elk dambord twintig zwarte en twintig witte schijven, maar alle 25 partijen worden ook nog eens gespeeld tussen een donkere en een blanke speler.
Welkom bij de daminterland Suriname- Nederland, al is interland een te formeel woord voor de jaarlijkse ontmoeting. De 25 beste in Nederland dammende Surinamers nemen het op tegen de beste aspiranten en junioren van Nederland. „Als we tegen de beste Nederlanders moeten, verliezen we natuurlijk dik“, zegt Eduard Autar (46), de kopman van Suriname die vijfmaal aan het WK deelnam en nu remiseert tegen Pim Meurs, de jeugdwereldkampioen uit Culemborg. „Maar voor mij is het wel een belangrijke gebeurtenis. En een leuke ook, het blijft een soort reünie.“
Ongedwongenheid staat voorop. Een Surinaamse speler drinkt tijdens zijn partij zelfs een flesje bier, een ongeschreven verbod in de sport. De Surinaamse ploeg is een mengelmoesje van culturen. Het team bestaat uit jongens met een Hindoestaanse, creoolse of Chinese roots, maar er doet ook een speler van Turkse komaf en eentje met een Molukse achtergrond mee. Het kan de pret niet drukken.
Slechts één keer had de ontmoeting een officiëler karakter, in 1986. Toen bestond het team uit de beste vier van het Surinaamse kampioenschap, die toch al in Nederland waren omdat ze iets later in Valkenburg op de damolympiade speelden. Scheelde behoorlijk in de reiskosten natuurlijk. Het tiental werd gecomplementeerd door vijf in Nederland wonende Surinaamse subtoppers en een Surinamer die toevallig toch in Nederland op vakantie was.
Leo Aliar is al sinds 1979 betrokken bij de semi-vriendschappelijke match. De 48-jarige Arnhemmer werd toen door de Nederlandse bond gevraagd een representatief team van Surinaamse dammers op te trommelen als sparringpartner voor de aanstormende Nederlandse jeugd en dat groeide uit tot een traditie. De wedstrijd van vandaag is de 25ste uitgave (het duel ging een paar keer niet door) en vanwege het jubileum heeft Aliar voor iedereen een gebakje waarop staat ‘SUR-NED 25 jaar’. „Ik had mazzel dat de bakker wat van de prijs af deed.“
Hij heeft als organisator weinig geld te besteden. De zaal van buurtcentrum De Madser is gratis beschikbaar gesteld nadat Aliar de (Surinaamse) beheerder had bewerkt en de damgekke Aliar heeft familie en bekenden opgetrommeld voor het afsluitende diner. „Vorig jaar kregen we driehonderd euro van de dambond, daar konden we alleen de Surinaamse spelers na afloop roti van geven, je weet wel, zo’n grote pannenkoek“, zegt Aliar. „Nee, dat is geen discriminatie, want de Nederlandse jongens krijgen van de bond allemaal een reiskostenvergoeding voor deze wedstrijd. Vanwege het jubileum is het budget iets hoger en hebben we voor alle deelnemers eten. Surinaams eten, bami en nasi. Maar ik hoor net dat er enkele Nederlandse jongens zijn die dat niet lusten, voor hen ga ik friet met een kroket regelen.“
Aliar zou zelf graag meespelen, maar is te druk om zelf aan de bak te kunnen. Hij belt veel, heeft voor iedereen een vriendelijk woord in het Hindoestaans en Nederlands en beent steeds door de zaal. Hij is bekend bij Surinaamse én Nederlandse dammers. Doet veel in de sport en zat in de jaren tachtig in het populaire televisieprogramma Wedden Dat. Ze lieten hem allerlei fragmenten van dampartijen zien, de Arnhemmer zei na een ampele blik welke spelers de stand op het bord hadden getoverd. Een situatie herkende Aliar niet, maar dat kwam omdat de redactie van het programma één schijf één veld te ver naar voren had gezet. Wat de scherpe ogen van Aliar uiteraard meteen opmerkten.
Aliar werd na zijn verhuizing van Suriname naar Nederland pas lid van een damclub. In zijn geboorteland speelde hij niet in verenigingsverband, zoals zoveel Surinamers. „Dammen is in Suriname na voetbal en cricket de populairste sport“, zegt Rommie Moerlie (47), die scheidsrechter Johan Haijtink assisteert. „Alleen speelden wij als jongetje niet bij een club. Je damde thuis, of op straat, of op de markt. Wij speelden meer op gevoel, Nederlanders zijn theoretisch beter onderlegd. Voor ik in Nederland kwam, wist ik niet eens dat er damclubs bestonden. Nederland is zo goed in dammen omdat er goede training wordt gegeven, dat kenden wij niet.“
In Nederland leerden ze het dus wel kennen. Surinaamse dammers werden lid van Nederlandse clubs op een manier die ook Stevie Wonder blij zou stemmen. Zonder problemen dus, al waren Aliar en Moerlie in Arnhem wel betrokken bij de oprichting van een eigen club: Troesoe, Surinaams voor schuiven. Moerlie: „Bij onze oude club DVA was het ons te formeel, mannen met stropdassen en zo. We voelden ons er gewoon niet thuis. Het mooie was dat kort na de oprichting ook blanke jongens lid werden van Troesoe.“
Suriname moet zaterdag een nederlaag slikken: de Nederlandse jeugd wint 31-19. Misschien was de uitslag voor Suriname beter uitgevallen als Bim Ramdien had meegedaan, mijmert Aliar. „Maar die belde af omdat-ie moest werken“, zegt de Arnhemmer.
En met de nodige zelfspot en voorzien van een gulle lach: „Wie gelooft dat nou, een Surinamer die moet werken, nota bene op zaterdag.“