de Volkskrant, 11 november 2006
Probleem Virni ondanks alle vereenvoudigingen
Van onze dammedewerker Ton Sijbrands
De partij Valneris - Schwarzman (zie de rubrieken van 28 oktober en 4 november) kenmerkte zich door enorme complicaties. Welk een contrast met de partij die Schwarzman in de vierde ronde van het Bijlmertoernooi van Virni won! Want in dit topduel verdwenen de schijven dermate snel van het bord dat een andere uitslag dan remise nauwelijks mogelijk leek.
Maar als zo vaak bedroog de schijn. Ondanks alle vereenvoudigingen bleef Virni namelijk met een ernstig positioneel probleem kampen, te weten de decentrale posities die zijn stukken op 6, 11, 17 en 26 innamen. Of zou men zelfs moeten zeggen dat de kwetsbaarheid van die configuratie juist door de talrijke ruilen aan het licht werd licht gebracht? Hoe dan ook – in het (ver)gevorderde middenspel veroverde Schwarzman de strategische velden 27 en 28, waarna hij de overgang naar een gewonnen 4x4-eindspel afdwong.
De eerste analyses die ik van Schwarzman - Virni maakte, deden bij mij de mening post vatten dat wit zelfs al vanaf de 36ste (!) zet gewonnen had gestaan. Latere onderzoekingen leerden mij dat Virni zich in de fase tot aan de 48ste zet wel degelijk – en dat op diverse momenten – had kunnen redden (waarover volgende week meer).
Maar dat zijn stuk voor stuk wonderbaarlijke ontsnappingen die, anders dan voor de computer met zijn 6-stukken database, voor een mens van vlees en bloed domweg te hoog gegrepen zijn. De wetenschap dat de winst pas vanaf de 49ste zet waterdicht is, doet dan ook niets af aan mijn bewondering voor de sportieve én speltechnische topprestatie die Schwarzman tegen Virni leverde!
<center>
Schwarzman - Virni
Bijlmertoernooi 2006
1.32-28 20-25 2.33-29 17-22 3.28x17 12x21 4.31-27 21x32 5.37x28 7-12
6.41-37 1-7 7.46-41 15-20 8.28-23 19x28 9.29-24 20x29 10.34x32 16-21
11.39-33 14-19 12.44-39 10-14 13.36-31 21-26 14.41-36 5-10 15.50-44 11-17
16.33-28 7-11 17.38-33 19-23 18.28x19 14x23 19.43-38 25-30 20.35x24 23-28
21.32x23 18x20 22.38-32 13-18 23.42-38 10-14 24.40-34 14-19 25.34-29 19-24
26.45-40 17-22 27.47-42 20-25 28.29x20 25x14 29.49-43 12-17 30.39-34 14-19
31.43-39 8-13 32.34-29 9-14 33.40-35 4-10
34.35-30! 19-23
(er dreigde min of meer 35.29-23! 18x29 36.33x24 gevolgd door 37.32-27!)
35.29-24! 14-19 36.24-20!
36...10-15
Geen keus: 36...10-14? 37.20x9 13x4 had verloren door 38.32-27!! 11-16 39.37-32! 26x28 40.42-37!! (versmaadt zowaar de schijfwinst 40.48-43 enz.) 40...22x42 41.33x24 42x33 42.39x19 3-9 43.30-25 enz. met onstuitbare aanval.
37.30-25! 15x24 38.33-28 22x33 39.38x20 19-24 40.20x29 23x43 41.48x39 3-9 42.25-20 9-14 43.20x9 13x4 44.31-27! 11-16
Nu wit zich van veld 27 meester heeft gemaakt, moet zwart allerlei lastige beslissingen nemen. Zo laat het zich begrijpen dat Virni niets voor 44...2-8 voelt vanwege het tactische vervolg 45.42-38! 17-22 46.37-31! 26x28 47.38-33 22x31 48.33x2 31-37 49.2x16, waarna 49...37-42 immers faalt op 50.16-38! +.
45.39-33 17-21 46.42-38 6-11
Ook met 46...2-8 47.33-28 8-13 48.38-33 4-9! kon zwart zich nog handhaven, al is het goed te bedenken dat de uiteindelijke puntendeling langs een geheel andere weg tot stand komt dan men geneigd is te menen! Toch is de tekstzet evenmin fout.
47.33-28 11-17 48.38-33
48...17-22?
De verliezende zet. Hoe zwart nog remise kon maken, mag de lezer desgewenst zelf alvast uitzoeken.
49.28x17 21x12 50.44-39!
De genadeklap. Tegen de dreiging 51.37-31 vormt 50...18-23 geen serieuze parade wegens 51.39-34 en 52.33-28 +.
50...4-10
50...12-17 had hooguit tot een kleurrijker ‘matbeeld’ geleid via 51.37-31! 26x28 52.33x13 17-21 53.27-22 21-26 54.22-18! 16-21 55.39-33! (alleen zo) 55...21-27 56.33-28! 26-31 57.28-22! +.
51.37-31! 26x28 52.33x13 10-14 53.36-31
Zwart geeft het op. Het eindspel na 53...2-7 54.31-26 7-11 55.39-33 11-17 56.33-29! (maar niet 56.33-28? 12-18! 57.13x11 16x7 =) is inderdaad volmaakt kansloos.
de Volkskrant, 18 november 2006
Remise-variant met een academisch karakter
Ton Sijbrands
Met betrekking tot de slotfase van de partij Schwarzman - Virni, Bijlmertoernooi 2006, had ik de lezer impliciet een tweetal vragen voorgelegd. Er is nog een ander moment dat onze aandacht verdient. Daartoe gaan we terug naar de (7x7-)stand waarin Schwarzman zojuist 44.31-27! had gespeeld.
Naar aanleiding van deze zet schreef ik vorige week: ‘Nu wit zich van veld 27 meester heeft gemaakt, moet zwart allerlei lastige beslissingen nemen. Zo laat het zich begrijpen dat Virni niets voor 44...2-8 voelt vanwege het tactische vervolg 45.42-38! 17-22 46.37-31! 26x28 47.38-33 22x31 48.33x2 31-37 49.2x16, waarna 49...37-42 immers faalt op 50.16-38! +.’
Aan deze bewering is geen woord gelogen. En tóch werd de lezer door dit variantje min of meer om de tuin geleid. Wat er namelijk níet stond, is dat het 4x2-eindspel na het gedwongen 49...6-11! 50.16x7/2 37-42 bij correct spel remise wordt!!
Dat ik deze informatie in eerste instantie achterhield, heeft alles te maken met het academische karakter van de spelgang-in-kwestie. Daarmee bedoel ik te zeggen dat een zwartspeler die – anders dan een analysator – géén kijkje in de 6-stukken database van de computer mag nemen, de desbetreffende variant onmiddellijk zal verwerpen zodra hij geconstateerd heeft dat 49...37-42? niet gaat en hij derhalve eerst een tweede schijf moet geven met 49...6-11!
Dat het daaruit voortvloeiende 4x2-eindspel remise is, kan hij domweg niet weten: voor zover bekend loopt er niet één dammer rond die de uitkomst van álle 4x2-eindspelen kent. En een reden om althans te vermoeden dat we hier met een remise-eindspel van doen hebben, heeft hij eigenlijk evenmin. Tenslotte staat schijf 4 nog mijlenver verwijderd van de witte stukken op 39 en 44. En bovendien: met schijf 44 op 49, 50, 45, 40 of 35 zou het 4x2-eindspel juist wél gewonnen zijn!
Kortom: het zou hoogst onredelijk zijn Virni aan te rekenen dat deze in de diagramstand niet 44...2-8! speelde. In plaats daarvan volgde er:
44...11-16 45.39-33 17-21 46.42-38 6-11
Hier kwam, zoals ik in de Volkskrant van 11 november schreef, ook 46...2-8 47.33-28 8-13 48.38-33 4-9! serieus in aanmerking. Maar de spelgangen die deze verdediging met zich meebrengt, zijn dermate lang en wijdvertakt dat ik besloten heb er een speciale aflevering aan te wijden (zie de rubriek van volgende week).
Wel herhaal ik mijn waarschuwing aan het adres van de lezer dat ‘het goed (is) te bedenken dat de uiteindelijke puntendeling langs een geheel andere weg tot stand komt dan men geneigd is te menen!’ Daarnaast wil ik erop wijzen dat het beslist niet om het even is of wit in de stelling na 48...4-9 met 49.44-39 vervolgt dan wel met 49.44-40...
47.33-28 11-17 48.38-33
48...17-22?
Zoals gezegd: pas met dit terugruiltje begaat Virni de beslissende fout. Nu dient ter verontschuldiging van de zwartspeler te worden aangevoerd dat – zeker in tijdnood! – nauwelijks te zien was wat hij dan wél had moeten doen. Zo zou 48...2-8? vrijwel op slag hebben verloren door 49.44-39! 8-13* 50.28-22 +. En na 48...4-9 49.44-39 9-13* 50.33-29 is 50...13-19 uitgeschakeld door datzelfde 51.28-22 +, terwijl wit na 50...17-22 51.28x17 21x12 52.29-24 (eveneens) doorbreekt naar dam.
Geen wonder dus dat Virni tot 48...17-22 besloot. Toch bevatte de diagramstand nog een wonderbaarlijke ontsnapping. Die bestond uit 48...4-9! 49.44-39 9-13! 50.33-29 26-31! (dat zwart dit offer dient te paren aan een opmars van 4 in plaats van 2, is – positioneel bezien – volstrekt onlogisch; maar het blijkt veeleer om het combinatieve dan om het positionele element te gaan:) 51.37x26 13-19! 52.39-34 17-22!! (ook dit ligt niet echt voor de hand) 53.28x17 21x12.
Pas nu komt de verre pointe van de speelwijze met 48...4-9 en 49...9-13 enz. aan het licht. Omdat zetten met de schijven 34, 36 of 26 geen serieuze winstkansen meer geven (op bijvoorbeeld 54.36-31 kan zowel 54...2-7 55.32-28 18-23 56.29x18 12x21 57.26x17 16-21 58.17x26 19-23/7-12 enz. = als 54...19-23 55.26-21 18-22! =), moet wit namelijk wel 54.32-28 spelen. Daarop laat zwart echter 54...19-23! 55.28x19 16-21 56.26x8 2x33 = volgen!
Volledigheidshalve geef ik nog even het werkelijke slot. Dat luidde:
49.28x17 21x12 50.44-39! 4-10 51.37-31! 26x28 52.33x13 10-14 53.36-31 en zwart gaf het op.
Copyright: Sijbrands, T.
de Volkskrant, 25 november 2006
Voor de laatste keer Schwarzman - Virni
Van onze dammedewerker Ton Sijbrands
foto: Siep Korteling
Voor de derde en laatste maal zal ik de geheimen trachten te ontraadselen van althans de slotfase van Schwarzman - Virni, de partij die van beslissende betekenis zou blijken voor de afloop van het Bijlmertoernooi 2006.
Zo stond het na 46.42-38. Hoe Schwarzman na 46...6-11 47.33-28 11-17 48.38-33 17-22 49.28x17 21x12 50.44-39! enz. aan het langste eind trok, heb ik al in de vorige rubrieken laten zien. Ik merkte toen op dat voor Virni ook een opstelling met 46...2-8 47.33-28 8-13 48.38-33 4-9! in aanmerking kwam. (In plaats van dit laatste echter niet 48...6-11? wegens 49.33-29! 4-9 50.29-24!, waarna zwart nooit meer onder de afwikkeling 50/51...11-17 51/52.28-22 + uit kan.)
De primaire bedoeling nu van het in stelling brengen van de formatie 9/13/18 is om 49.33-29 met de terugruil 49...18-22! 50.28x17 21x12 te beantwoorden: de buitenspel-positie van 36 staat de winst dan in de weg. Daarom kan wit beter eerst een zet met schijf 44 (49.44-39/40!) doen. Ook dan ligt 49...18-22 het meest voor de hand, maar toch is dit níet zwarts hardnekkigste verweer. Na 50.27x18! 13x22 51.28x17 21x12 52.36-31! (of desgewenst ook meteen 52.33-28!) ontstaat er namelijk een 5x5-schijveneindspel waarin zwart op de rand van de afgrond balanceert.
Zwarts moeilijkheden zijn voor het grootste deel te verklaren uit de decentrale posities die zijn stukken innemen, waar wit juist op het punt staat de centrale velden 27, 28 en 29 te veroveren. Wat echter óók meespeelt, is dat bij eventuele vastloopvarianten de oppositie in wits voordeel werkt. Bijvoorbeeld 52...6-11 53.31-27 11-17 54.33-28! 17-21 55.28-22! 9-13 56.39/40-34 12-18/13-19 57.34-29 +. Vervangt zwart in deze spelgang 54...17-21 door 54...9-13 55.39/40-34! 13-18 56.34-29!, dan blijkt het offer 56...16-21 57.27x16 18-22 58.28-23 22-28 te falen op het tegenoffer 59.32-27! 28x19 60.27-21!: na 60...17-22 61.21-17 12x21/22x11 62.16x18 19-23 63.29-24 23x12 64.24-19/20 wint wit (opnieuw) precies op tempo!
Niet dat ik wil beweren dat wit na 52.36-31 in álle varianten gewonnen zou staan. Maar wie bedenkt dat van de vijf (serieuze) voortzettingen waarover zwart beschikt, liefst vier geforceerd verliezen, en dat enkel en alleen 52...9-14(!) 53.39/40-34! 14-20(!) 54.34-29! 16-21(!!) via allerlei verwikkelingen (die ik de lezer verder bespaar) uitmondt in een 5x3-eindspel waarvan de uitkomst nog onduidelijk is, zal begrijpen hoe precair zwarts situatie is.
Maar zwart hoeft het, zoals gezegd, helemaal niet van 49...18-22? te hebben. Want of wit nu met 49.44-39 of met 49.44-40 begint - in beide gevallen kan zwart met 49...6-11! een sluitende verdediging opwerpen. Al maakt het voor het vervolg weer wél verschil of wit zijn onderste schijf naar 39 dan wel 40 dirigeert; kijkt u maar:
1) 49.44-39 6-11 50.33-29 13-19! (en dus niet 50...9-14? 51.29-24! +) 51.39-34 9-14!!
52.28-22 (52.34-30 levert na 52...14-20! 53.28-22 20-25! enz. niet meer dan remise op; maar gaat wit nu niet gewoon winnen?) 52...19-23! (de inleiding tot een wonderbaarlijke reddingsoperatie) 53.22x13 11-17!! 54.29x18 17-22 (met schijf 14 op veld 20 is deze stelling vorig jaar in zowel Valneris – Stegeman als Mbongo – Zdoroviak voorgekomen, en de beide witspelers wonnen toen spoedig na 55.32-28!! 21x12 56.13-9; vanzelfsprekend moet wit het nu zonder die mogelijkheid stellen, maar dat hoeft op zich nog niets te betekenen:) 55.37-31(!!) 26x28 56.36-31(!!) 21x32 57.18x38.
Ogenschijnlijk heeft wit het vijandelijke dubbeloffer hiermee op elegante wijze weerlegd. En in de zojuist genoemde praktijkvoorbeelden zou deze tactische tegenstoot – ofschoon dus niet echt noodzakelijk – inderdaad afdoende zijn geweest, zoals uit mijn bespreking van Valneris - Stegeman (zie de rubriek van 12 maart 2005) viel op te maken. Maar onder de gegeven omstandigheden staat wit een hoogst onaangename verrassing te wachten: 57...14-19! 58.13x24 16-21 en zwart ontsnapt zowaar met remise!
2) 49.44-40 6-11 50.33-29.
Deze speelwijze heeft ten opzichte van de eerste het voordeel dat 50...13-19? nu wel degelijk verliest door 51.40-35! 9-14 52.29-24! 19x30 53.35x24 11-17 54.28-22! +. Maar geen nood. Nu 39 op 40 staat, kan zwart óók met 50...11-17! 51.28-22 17x28 52.32x12 21x41 53.36x47 13-18! 54.12x23 16-21 enz. op een 4x3-dammeneindspel aansturen. Daarin staat de puntendeling misschien nog niet vast, maar dat wit zou gaan winnen lijkt mij onwaarschijnlijk.