De Telegraaf, 9 december 2006
Lotsverbondenheid
Deze week reikte onze minister van Defensie Henk Kamp in Assen een onderscheiding uit aan militairen die in 1995 betrokken waren bij de val van de enclave Srebrenica in het voormalig Joegoslavië. Wat was de aanleiding, en de waarde, van die speld?
In mei 1993 toen er in het voormalig Joegoslavië een uitzichtloze burgeroorlog woedde, besloot onze regering gevolg te geven op verzoek van de VN een militaire eenheid naar Bosnië te sturen. Die eenheid, Dutchbat genaamd, mocht alleen observeren en rapporteren. De Nederlandse militairen moesten strikt neutraal en niet agressief optreden. Er werd in twee jaar tijd driemaal een bataljon van plusminus 600 man naar de brandhaard gestuurd.
De militairen waren minimaal bewapend en reden in wit gespoten auto’s en pantservoertuigen rond. Er was geen artillerie. Er waren geen tanks en geen luchtmacht van betekenis.
De Serviërs daarentegen waren zwaarbewapend. De Nederlandse troepenmacht concentreerde zich rondom het vroegere mijnstadje Srebrenica. Het ligt in een vallei, tussen bossen en bergen en is militair vrijwel onverdedigbaar. Er waren slechts drie toegangswegen die gemakkelijk door de Serviërs afgesloten konden worden.
En vanaf de omringende bergen en heuvels had de Servische artillerie vrij spel.
Avontuur
Volgens de toenmalige generaals Van der Vlis en Couzy was het zenden van slechts 400 Dutchbatters een ’mission impossible’. Maar onze toenmalige overheid, met onder meer de linkse antimilitarist en minister van Defensie Relus ter Beek, besloot het Servisch-Bosnische avontuur aan te gaan. De militaire bevelhebbers werden door de VN en onze politici klemgezet. Ze konden meedoen of opstappen.
Iedereen weet nog hoe het afgelopen is. Tienduizenden vluchtelingen zochten bescherming bij Dutchbat III, het derde bataljon dat toen aan de beurt was om dienst te doen.
De commandant was overste Karremans, die slechts 460 militairen tot zijn beschikking had. Dat kleine bataljon was omringd door een enorme overmacht van agressieve Serviërs onder commando van de meedogenloze generaal Ratko Mladic. De Nederlandse voorraden raakten op. Bovendien stalen de Serviërs complete bevoorradingskonvooien. De situatie werd onhoudbaar.
Onderhandelen
Overste Karremans moest gaan onderhandelen met Mladic. Die wilde van de moslims af. Hij haatte ze als de pest. Karremans kon ze van hem, om zo te zeggen, cadeau krijgen.
De overste berekende al snel dat hij daar honderden bussen en vrachtauto’s voor nodig had.
Maar de VN weigerde bij monde van haar Nederlandse generaal Nicolai vervoersmiddelen voor de evacuatie ter beschikking te stellen.
Met die boodschap moest overste Thom Karremans terug naar Mladic, die hem een glas slivovic aanbood en zei dat hij dan het probleem op zijn eigen manier zou oplossen. We weten thans wat dat betekende. Ruim 7000 moslimmannen en -jongens zijn op 11 juli 1995 door de Serviërs tijdens massa-executies afgemaakt. Foto’s die door Nederlandse soldaten van de lijken waren gemaakt, verdwenen spoorloos in een militaire ontwikkelcentrale.
Dutchbat III ontruimde de enclave Srebrenica en ging naar Zagreb. Daar kwam de toenmalige premier Wim Kok met de militairen een bier- en champagnefeestje bouwen op de goede afloop. De fotograaf Dijkema legde destijds de hossende en feestende menigte vast op een serie uiterst pijnlijke foto’s. Op dat moment was de massamoord nog in volle gang.
Jan Pronk, toen minister van Ontwikkelingssamenwerking, rapporteerde in de Tweede Kamer dat er zich een genocide, een volkerenmoord, had afgespeeld. Hij werd daar toen zwaar over aangevallen. Maar hij had wel gelijk.
Daarna gaf iedereen elkaar de schuld, maar Mient Jan Faber van het Interkerkelijk Vredesberaad en al jarenlang de luis in de pels van onze regering, kwam met onthullende bewijzen.
Die had hij onder meer verzameld uit geheime notulen van de ministerraad. Kok was daar woedend over. Maar latere rapporten, onder meer van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, lieten geen twijfel bestaan. Er had zich de grootste humanitaire ramp sinds de Tweede Wereldoorlog afgespeeld.
Zelfmoord
De gerepatrieerde Dutchbatters voelen zich al meer dan elf jaar vernederd, misbruikt en ten onrechte beschuldigd van lafheid. Velen van hen worstelen met grote psychische problemen. Enkelen hebben zelfmoord gepleegd.
De inspecteur-generaal der krijgsmacht, de luitenant-generaal A.P.P.M. van Baal, stelde dat die draagspeld geen onderscheiding is, maar een erkenning dat de soldaten binnen hun beperkte mogelijkheden hebben gedaan wat menselijk mogelijk was. Dat gold ook voor hun toenmalige directe commandant, de overste (thans kolonel) Thom Karremans, die volkomen ten onrechte door half Nederland werd aangezien als de man die duizenden moslims aan de slachter Ratko Mladic heeft overgegeven. Hij is ons land ontvlucht en woont nu als emigrant in Spanje.
Destijds verklaarde Wim Kok dat het kabinet en de VN ernstig zijn tekortgeschoten, maar dat hijzelf „iedereen recht in de ogen kon kijken”. Dat kan hij beslist niet.
In schrille tegenstelling tot de Dutchbat-militairen die deze week hun herinneringspeld kregen, als lotgenoten van de doden in Srebrenica. Maar ook als slachtoffers van onze toenmalige politici, die na de catastrofe van de meidagen in 1940 en de mislukte politionele acties na 1945 in ons vroegere Nederlands-Indië, in 1995 voor de derde maal hun onverdraaglijke incompetentie magistraal hebben bewezen.