Een mooi eindspel, dat moet gezegd. Maar ik zie niet goed hoe zwart verder moet wanneer wit in het eerste diagram 71. 6-44 speelt. Ik zie dan geen 0-2 winst voor zwart. Op 71... 16-49 bijv. 72. 44-11, en 49-44 gevolgd door 1-6 werkt dan niet. De stelling die zwart opbouwt en wit dwingt een schijf te offeren, werkt wanneer de witte dam gevangen is in het kwadrant 4-15-36-47, of wanneer de witte dam tussen 5 en 46 heen en weer wil pendelen. Maar hoe bereikt zwart een puntenoverwinning na 71. 6-44, met de bedoeling om die witte dam bijv. op veld 2 te zetten?GuidoB wrote:Het kampioenschap is nog steeds te volgen op http://www.whdb.nl/cms/index.php?option ... &Itemid=45. Inmiddels zijn we drie rondes ver en er in één puntenoverwinning gevallen. En wat voor een! Kijkt en oordeelt u zelf. De analyse is van de master himself, Henk de Witt.
Ronde 3. Geert Prinsen - Fred Ivens ½ - 1½.
Diagram 1 ontstond na 70...49-16. De partij werd hier afgebroken en na analyse kwamen de spelers ½-1½ overeen.
Wit moet weg met de dam, bijv. 6-33. Zwart speelt dan 1-6! en de witte dam mag niet losstaan vanwege 16-21. Zwart komt dan altijd tot de stand in diagram 2 (analysediagram)
analysediagram
Diagram 2. De positie van de witte dam is niet zo belangrijk. Wit aan zet. De witte dam mag niet losstaan vanwege 34-40. 15-47 is ook verhinderd.
1.15-47? 39-38! en zwart wint. Dus 1.15-4 (gedwongen) 39-33!
Zie diagram 3.
Wit moet nu een schijf offeren, want losstaan met de dam op bijvoorbeeld 9 of 10 verliest door 34-40 en 33-39. Na 4-31/36 wint zwart door 33-22! Na 4-15 wint zwart door 33-24! Wit moet dus offeren, zwart haalt derde dam en boekt een puntenoverwinning.
Diagram 4 was de stand na 64...42-48. Terug redenerend kunnen we zeggen dat hier al sprake is van een theoretische puntenoverwinning voor zwart.
Het hele eindspelletje is ook levensgevaarlijk voor wit in verband met het aanjaageffect. Hij kan het beste maar zo snel mogelijk in een puntennederlaag berusten.
WHDB-kampioenschap 2006
-
- Posts: 331
- Joined: Sat Aug 07, 2004 19:00
Dat zie ik niet. 71. 6-44 is juist wel een handige zet. Zwart haalt dan evengoed wel een puntenoverwinning, maar net weer even anders dan we tot nu toe hadden gevonden: 1-6! 44-49 6-17 49-35 16-49 35-2 17-44!!pietervdvorm wrote:Een mooi eindspel, dat moet gezegd, en illustratief voor DT. De witte dam kan niet ontsnappen uit het kwadrant 4-15-36-47. En wanneer wit probeert een puntennederlaag te ontlopen, blijkt het aanjaageffect. Speelt hij in de stand van het eerste diagram bijv. 71. 6-44??? dan is het 0-2.GuidoB wrote:Het kampioenschap is nog steeds te volgen op http://www.whdb.nl/cms/index.php?option ... &Itemid=45. Inmiddels zijn we drie rondes ver en er in één puntenoverwinning gevallen. En wat voor een! Kijkt en oordeelt u zelf. De analyse is van de master himself, Henk de Witt.
Ronde 3. Geert Prinsen - Fred Ivens ½ - 1½.
Diagram 1 ontstond na 70...49-16. De partij werd hier afgebroken en na analyse kwamen de spelers ½-1½ overeen.
Wit moet weg met de dam, bijv. 6-33. Zwart speelt dan 1-6! en de witte dam mag niet losstaan vanwege 16-21. Zwart komt dan altijd tot de stand in diagram 2 (analysediagram)
analysediagram
Diagram 2. De positie van de witte dam is niet zo belangrijk. Wit aan zet. De witte dam mag niet losstaan vanwege 34-40. 15-47 is ook verhinderd.
1.15-47? 39-38! en zwart wint. Dus 1.15-4 (gedwongen) 39-33!
Zie diagram 3.
Wit moet nu een schijf offeren, want losstaan met de dam op bijvoorbeeld 9 of 10 verliest door 34-40 en 33-39. Na 4-31/36 wint zwart door 33-22! Na 4-15 wint zwart door 33-24! Wit moet dus offeren, zwart haalt derde dam en boekt een puntenoverwinning.
Diagram 4 was de stand na 64...42-48. Terug redenerend kunnen we zeggen dat hier al sprake is van een theoretische puntenoverwinning voor zwart.
Het hele eindspelletje is ook levensgevaarlijk voor wit in verband met het aanjaageffect. Hij kan het beste maar zo snel mogelijk in een puntennederlaag berusten.
De zet 17-33 had niet zoveel zin, omdat wit dan terug kan naar 35. In de diagramstand moet wit een schijf geven en zwart haalt een puntenoverwinning.
-
- Posts: 331
- Joined: Sat Aug 07, 2004 19:00
Mee eens! Aanvankelijk meende ik dat zwart na 71. 6-44 kon winnen (met 0-2) door 72. 16-49, met na bijv. 44-11 de zet 49-44, gevolgd door 1-6. Bij nader inzien merkte ik dat dat niet wint (in Nieuw-Delfts zelfs een puntenoverwinning voor wit!). Het is goed dat je deze variant aangeeft, want het is een belangrijk aanvulling op de eerder gegeven hoofdvariant. Al met al een heel mooi eindspel!GuidoB wrote:Dat zie ik niet. 71. 6-44 is juist wel een handige zet. Zwart haalt dan evengoed wel een puntenoverwinning, maar net weer even anders dan we tot nu toe hadden gevonden: 1-6! 44-49 6-17 49-35 16-49 35-2 17-44!!pietervdvorm wrote:Een mooi eindspel, dat moet gezegd, en illustratief voor DT. De witte dam kan niet ontsnappen uit het kwadrant 4-15-36-47. En wanneer wit probeert een puntennederlaag te ontlopen, blijkt het aanjaageffect. Speelt hij in de stand van het eerste diagram bijv. 71. 6-44??? dan is het 0-2.GuidoB wrote:Het kampioenschap is nog steeds te volgen op http://www.whdb.nl/cms/index.php?option ... &Itemid=45. Inmiddels zijn we drie rondes ver en er in één puntenoverwinning gevallen. En wat voor een! Kijkt en oordeelt u zelf. De analyse is van de master himself, Henk de Witt.
Ronde 3. Geert Prinsen - Fred Ivens ½ - 1½.
Diagram 1 ontstond na 70...49-16. De partij werd hier afgebroken en na analyse kwamen de spelers ½-1½ overeen.
Wit moet weg met de dam, bijv. 6-33. Zwart speelt dan 1-6! en de witte dam mag niet losstaan vanwege 16-21. Zwart komt dan altijd tot de stand in diagram 2 (analysediagram)
analysediagram
Diagram 2. De positie van de witte dam is niet zo belangrijk. Wit aan zet. De witte dam mag niet losstaan vanwege 34-40. 15-47 is ook verhinderd.
1.15-47? 39-38! en zwart wint. Dus 1.15-4 (gedwongen) 39-33!
Zie diagram 3.
Wit moet nu een schijf offeren, want losstaan met de dam op bijvoorbeeld 9 of 10 verliest door 34-40 en 33-39. Na 4-31/36 wint zwart door 33-22! Na 4-15 wint zwart door 33-24! Wit moet dus offeren, zwart haalt derde dam en boekt een puntenoverwinning.
Diagram 4 was de stand na 64...42-48. Terug redenerend kunnen we zeggen dat hier al sprake is van een theoretische puntenoverwinning voor zwart.
Het hele eindspelletje is ook levensgevaarlijk voor wit in verband met het aanjaageffect. Hij kan het beste maar zo snel mogelijk in een puntennederlaag berusten.
De zet 17-33 had niet zoveel zin, omdat wit dan terug kan naar 35. In de diagramstand moet wit een schijf geven en zwart haalt een puntenoverwinning.
Laat ze dan zelf die partij uitspelen.Henk de Witt wrote:He bah, wat een kinderachtige reactie nou weer. Wordt toch eens volwassen! Draai het nou eens om: Wat is er zo leuk om een dampartij ineens te stoppen en te zeggen dat het remise is? Volledig uit de tijd. Negentiende eeuw. Maar we leven in de 21e eeuw. Gevolg: WK-matches van twintig partijen met 18-20 remises. En dat vind Bonja blijkbaar leuk. We leven niet meer in de negentiende eeuw beste man.Bonja wrote:Na het dammen gaan we dus nog nadammen om de punten te verdelen.
Leuk voor de media, "De partij is afgelopen, en nu worden de punten verdeeld" kan ff duren de heren zijn 't nog niet eens!?!
Is het nu zo moeilijk om de knop in jouw starre hoofd om te zetten en te snappen wat voor leuke eindspelletjes er allemaal verloren gaan door dat domme vroegtijdige remise geven?
Wonderbaarlijk hoe iedereen zich zomaar laat afblaffen door heer De Witt. En wonderbaarlijk hoe heer De Witt erin slaagt om in elke draad dat afgesleten en doodgeleuterde stokpaardje op te voeren.Henk de Witt wrote: Is het nu zo moeilijk om de knop in jouw starre hoofd om te zetten en te snappen wat voor leuke eindspelletjes er allemaal verloren gaan door dat domme vroegtijdige remise geven?
Hein, Henk, rustig. Volgens mij hebben jullie Bennie niet helemaal begrepen. Waar Bennie het over heeft, heeft helemaal niets met de Delftse telling te maken, maar met het analyseren van een afgebroken partij. Dus: er wordt afgebroken, de spelers begeven zich gezamenlijk naar de bar, de stand wordt opgezet, iedereen bemoeit zich ermee en het wordt duidelijk wat de overgebleven stand waard is. Ik ben het met Bennie eens dat dit jammer is. Het zou beter zijn als beide spelers na het afbreken niet meer naar de stand kijken en er ook niet meer aan denken, een nieuwe datum afspreken en dan de partij verder uitspelen. Helaas is dit niet de realiteit. Eindspelletjes van afgebroken partijen worden in geval van de oude puntentelling tegen een database aangehouden, of in het geval van iets meer stukken door programma's als Truus beoordeeld. Zelden of nooit wordt een afgebroken partij daadwerkelijk uitgespeeld. Bij de telling in het WHDB-kampioenschap komt er in elk geval nog wat zelfwerkzaamheid aan te pas, maar ook nu vinden de spelers de bij de stand horende uitslag wel.
De enige manier om deze situaties te voorkomen, is om niet meer af te breken. Dit is bij avondpartijen met een speeltempo van 30 zetten per uur echter niet redelijk, want dan wordt het zwaar nachtwerk. De alternatieven (sneller spelen of uitwijken naar het weekend) zijn ook niet aantrekkelijk, vinden we in de WHDB. Afbreken is de minst slechte optie. Het komt elk kampioenschap een paar keer voor en de gevolgen voor de uiteindelijke uitslag zijn niet al te groot. Ik ben er van overtuigd dat Fred de puntenoverwinning ook achter het bord wel had gevonden.
Het ging mij er overigens niet om de nadruk te leggen op het afbreken. Ik wilde laten zien dat de puntenoverwinning het damspel verrijkt met mooie, nieuwe eindspelen.
De enige manier om deze situaties te voorkomen, is om niet meer af te breken. Dit is bij avondpartijen met een speeltempo van 30 zetten per uur echter niet redelijk, want dan wordt het zwaar nachtwerk. De alternatieven (sneller spelen of uitwijken naar het weekend) zijn ook niet aantrekkelijk, vinden we in de WHDB. Afbreken is de minst slechte optie. Het komt elk kampioenschap een paar keer voor en de gevolgen voor de uiteindelijke uitslag zijn niet al te groot. Ik ben er van overtuigd dat Fred de puntenoverwinning ook achter het bord wel had gevonden.
Het ging mij er overigens niet om de nadruk te leggen op het afbreken. Ik wilde laten zien dat de puntenoverwinning het damspel verrijkt met mooie, nieuwe eindspelen.
Mooi dat er ook mensen zijn die reageren!GuidoB wrote:Hein, Henk, rustig. Volgens mij hebben jullie Bennie niet helemaal begrepen. Waar Bennie het over heeft, heeft helemaal niets met de Delftse telling te maken, maar met het analyseren van een afgebroken partij. Dus: er wordt afgebroken, de spelers begeven zich gezamenlijk naar de bar, de stand wordt opgezet, iedereen bemoeit zich ermee en het wordt duidelijk wat de overgebleven stand waard is. Ik ben het met Bennie eens dat dit jammer is. Het zou beter zijn als beide spelers na het afbreken niet meer naar de stand kijken en er ook niet meer aan denken, een nieuwe datum afspreken en dan de partij verder uitspelen. Helaas is dit niet de realiteit. Eindspelletjes van afgebroken partijen worden in geval van de oude puntentelling tegen een database aangehouden, of in het geval van iets meer stukken door programma's als Truus beoordeeld. Zelden of nooit wordt een afgebroken partij daadwerkelijk uitgespeeld. Bij de telling in het WHDB-kampioenschap komt er in elk geval nog wat zelfwerkzaamheid aan te pas, maar ook nu vinden de spelers de bij de stand horende uitslag wel.
De enige manier om deze situaties te voorkomen, is om niet meer af te breken. Dit is bij avondpartijen met een speeltempo van 30 zetten per uur echter niet redelijk, want dan wordt het zwaar nachtwerk. De alternatieven (sneller spelen of uitwijken naar het weekend) zijn ook niet aantrekkelijk, vinden we in de WHDB. Afbreken is de minst slechte optie. Het komt elk kampioenschap een paar keer voor en de gevolgen voor de uiteindelijke uitslag zijn niet al te groot. Ik ben er van overtuigd dat Fred de puntenoverwinning ook achter het bord wel had gevonden.
Het ging mij er overigens niet om de nadruk te leggen op het afbreken. Ik wilde laten zien dat de puntenoverwinning het damspel verrijkt met mooie, nieuwe eindspelen.
Hein niet te persoonlijk nemen svp..
- Henk de Witt
- Posts: 1190
- Joined: Sun Dec 14, 2003 22:45
Sorry wanneer ik het verkeerd begrepen heb. Ik las de tekst van Bonja en kreeg ineens een rood waas voor mijn ogen. De laatste weken weer veel te veel onzin van conservatieve dammers aangehoord, dan wil de emmer wel eens overlopen.GuidoB wrote:Hein, Henk, rustig. Volgens mij hebben jullie Bennie niet helemaal begrepen. Waar Bennie het over heeft, heeft helemaal niets met de Delftse telling te maken, maar met het analyseren van een afgebroken partij. Dus: er wordt afgebroken, de spelers begeven zich gezamenlijk naar de bar, de stand wordt opgezet, iedereen bemoeit zich ermee en het wordt duidelijk wat de overgebleven stand waard is. Ik ben het met Bennie eens dat dit jammer is.
Je bent alweer verdwaald beste man. Deze draad gaat niet over geitjes fokken of zakdoekje leggen.composite wrote:Wonderbaarlijk hoe iedereen zich zomaar laat afblaffen door heer De Witt. En wonderbaarlijk hoe heer De Witt erin slaagt om in elke draad dat afgesleten en doodgeleuterde stokpaardje op te voeren.
- Henk de Witt
- Posts: 1190
- Joined: Sun Dec 14, 2003 22:45
Op 1 november eindigde het Westhollands kampioenschap. Peter van der Stap behaalde in de bloedstollende laatste ronde de titel en plaatste zich daarmee voor de halve finales. Voor de derde keer werd met de puntenoverwinning gespeeld. Inmiddels zijn er 118 partijen met deze telling in dit kampioenschap gespeeld, we kunnen dus wel iets zeggen over de cijfers. In het afgelopen toernooi eindigden drie partijen in een puntenoverwinning op een totaal van achtentwintig partijen (11%). Twee van de drie puntenoverwinningen vielen pas in de slotronde:
Henk de Witt - Jaap Riesenkamp 1-1
Geert Prinsen - Peter van der Stap ½-1½
Fred Ivens - Dirk van Schaick jr. 1½-½
Frits Luteyn - Ton Burgerhout 1-1
De puntenoverwinningen waren beslissend voor de klassering van de eerste drie. De eindstand:
1. Vd Stap 9½ pt
2. Burgerhout 9
3. Ivens 8
4. V Schaik 7½
5/6 Prinsen 7
De Witt 7
7. Riesenkamp 5
8. Luteyn 3
In 2006 waren er dus 28 partijen. Daarvan eindigden er 14 in winst (50%), drie in een po (puntenoverwinning, 11%). Totaal beslissingen 17 (61%), remise 11 (39%).
In 2005 waren er 45 partijen. Winst 23 (51%), 2 po (4%). Totaal beslissingen 25 (56%), remise 20 (44%).
In 2004 waren er 45 partijen. Winst 27 (60%), po 6 (13%). Totaal beslissingen 75 (73%), remise 12 (27%).
In de drie kampioenschappen samen waren er 118 partijen. Winst 64 (54%), po 11 (9%). Totaal beslissingen 75 (64%), remise 43 (36%).
Naar mijn idee zijn er inmiddels voldoende partijen gespeeld om een uitspraak te doen over het te verwachten aantal puntenoverwinningen in een dergelijk vrij homogeen gezelschap met een gemiddelde rating van 1320. Opvallend is dat alle drie keren het gewone winstpercentage al op 50% of hoger uitkwam. Mogelijk een gevolg van het ‘aanjaageffect’. De verhouding tussen het aantal po’s en het aantal remises kan gesteld worden op 1:4.
Het mooie eindspel Prinsen-Ivens is hier al geplaatst. De twee andere puntenoverwinningen waren minder gepolijst.
Prinsen - Vd Stap
Een mega-eindspel, waarin tot een puntenoverwinning werd besloten. Dit lijkt terecht want er kan nog heel lang doorgespeeld worden, maar winst voor zwart lijkt er niet in te zitten, evenmin remise voor wit.
Ivens - Van Schaick jr.
Fred verdiende na een schitterend gespeelde partij te winnen, maar dacht er iets te licht over. 55.31-26? (31-27 is winst) 47-41! 56.14-9 41x23 57.9-4 23-28. Om na 44-40 met 16-21 te ruilen. Puntenoverwinning.
Henk de Witt - Jaap Riesenkamp 1-1
Geert Prinsen - Peter van der Stap ½-1½
Fred Ivens - Dirk van Schaick jr. 1½-½
Frits Luteyn - Ton Burgerhout 1-1
De puntenoverwinningen waren beslissend voor de klassering van de eerste drie. De eindstand:
1. Vd Stap 9½ pt
2. Burgerhout 9
3. Ivens 8
4. V Schaik 7½
5/6 Prinsen 7
De Witt 7
7. Riesenkamp 5
8. Luteyn 3
In 2006 waren er dus 28 partijen. Daarvan eindigden er 14 in winst (50%), drie in een po (puntenoverwinning, 11%). Totaal beslissingen 17 (61%), remise 11 (39%).
In 2005 waren er 45 partijen. Winst 23 (51%), 2 po (4%). Totaal beslissingen 25 (56%), remise 20 (44%).
In 2004 waren er 45 partijen. Winst 27 (60%), po 6 (13%). Totaal beslissingen 75 (73%), remise 12 (27%).
In de drie kampioenschappen samen waren er 118 partijen. Winst 64 (54%), po 11 (9%). Totaal beslissingen 75 (64%), remise 43 (36%).
Naar mijn idee zijn er inmiddels voldoende partijen gespeeld om een uitspraak te doen over het te verwachten aantal puntenoverwinningen in een dergelijk vrij homogeen gezelschap met een gemiddelde rating van 1320. Opvallend is dat alle drie keren het gewone winstpercentage al op 50% of hoger uitkwam. Mogelijk een gevolg van het ‘aanjaageffect’. De verhouding tussen het aantal po’s en het aantal remises kan gesteld worden op 1:4.
Het mooie eindspel Prinsen-Ivens is hier al geplaatst. De twee andere puntenoverwinningen waren minder gepolijst.
Prinsen - Vd Stap
Een mega-eindspel, waarin tot een puntenoverwinning werd besloten. Dit lijkt terecht want er kan nog heel lang doorgespeeld worden, maar winst voor zwart lijkt er niet in te zitten, evenmin remise voor wit.
Ivens - Van Schaick jr.
Fred verdiende na een schitterend gespeelde partij te winnen, maar dacht er iets te licht over. 55.31-26? (31-27 is winst) 47-41! 56.14-9 41x23 57.9-4 23-28. Om na 44-40 met 16-21 te ruilen. Puntenoverwinning.
-
- Posts: 7
- Joined: Mon Aug 23, 2004 01:51
Beste Henk,Henk de Witt wrote:
De puntenoverwinningen waren beslissend voor de klassering van de eerste drie.
Ivens - Van Schaick jr.
Fred verdiende na een schitterend gespeelde partij te winnen, maar dacht er iets te licht over. 55.31-26? (31-27 is winst) 47-41! 56.14-9 41x23 57.9-4 23-28. Om na 44-40 met 16-21 te ruilen. Puntenoverwinning.
Allereerst mijn naam is Van Schaik jr. dus zonder c.
Daarnaast had Fred inderdaad moeten winnen, maar of het nu echt een schitterende partij was?! Ik moet toegeven er werd schitterend geblunderd. Dit komt mede door het zogenaamde aanjaageffect, maar meer ook door de tijdnood die ontstaat door een combinatie van 2 uur in 60 zetten, en het moeten berekenen van varianten waar je normaal gesproken niet over na hoeft te denken omdat remise dan altijd 1-1 is. Persoonlijk vind ik het bedenkelijk dat de eerste 3 bepaald werden door de puntenoverwinning in een plaatsingstoernooi, waar het vervolg zonder puntenoverwinningen wordt gespeeld (ook als dit in mijn voordeel zou zijn geweest overigens). Daarom stelde ik geruime tijd geleden bij de wedstrijdleider voor om de mening van het huidige deelnemersveld te peilen. Helaas is hier geen gehoor aan gegeven en wordt de enqu�te van een aantal jaar geleden als leidraad genomen. Ik heb mij altijd (wijselijk) buiten elke discussie op dit forum gehouden en wil dat ook graag zo houden. Daarom nu een iets uitgebreidere analyse van de door jou aangehaalde partij.
Het klopt dat wit gewonnen staat zoals je hierboven schrijft.
Naast 31-27 wint ook 28-22 simpel. In je (pseudo)analyse staat niet dat na 55. 31-26 47-41 56. 14-9, 41x23?? wederom een schitterende blunder is. Fred vergeet nu te winnen met 57. 3-17! want op 16-21 58. 17-22 kan zwart geen enkele schijf aanvallen en verliest. Met 56. 41x19 was het wel remise geweest.
In de partij deed zich wel een mogelijkheid voor waarin Fred schitterend kon winnen!
In plaats van 36. 44-40 onstaat er na 26-21 17x39 37. 28x6 39x28 38. 38-32!! 28x37 de volgende stand waarin wit 4 schijven achter staat maar er met 39. 6-1!!! altijd tussen de 6 en 8 schijven weg zal slaan!
Na 39.37-41 40. 27-22 18x27
1x34x25x9x18x36x47 6 schijven
Na 39. 30-34 40. 49-43 19x30 41. 43-39 34x43 42. 27-22 18x27
1x18x31x48x39x25x9x18 7 schijven
Na 39. 19-23 40. 24-19 13x24 41. 27-22 18x27
1x18x29x15x4x31x48x25x9 8 schijven
Wat kan het ware dammen (indien correct gespeeld) toch schitterend zijn he Henk?!
- Henk de Witt
- Posts: 1190
- Joined: Sun Dec 14, 2003 22:45
Zeer zeker, daar mag geen misverstand over bestaan. Maar is de schitterende winstgang die jij laat zien achterwege gebleven vanwege de puntenoverwinning? Dacht het niet. In het 'onware' dammen blijven namelijk alle mogelijkheden van het 'ware' dammen behouden.Guestguest wrote:Wat kan het ware dammen (indien correct gespeeld) toch schitterend zijn he Henk?!
In dit verband is de volgende vraag relevant: Stel nu dat er 'waar' gedamd wordt en een speler kan een soortgelijke schitterende afwikkeling nemen als die jij laat zien. Helaas, er zit een remiselek in. Dit is allerminst een hypothetische kwestie, maar vanwege de grote remisemarge aan de orde van de dag. In het 'onware' dammen zou de combinatie echter wel een puntenoverwinning opleveren. Wat gaat hij doen? De puntenoverwinning pakken of de combinatie achterwege laten en voor het volle pond gaan? Er is een reële kans dat de speler voor de puntenoverwinning gaat en de combinatie daadwerkelijk ten uitvoer brengt.
In het 'ware' dammen zou de combinatie slechts als mogelijkheid bij de analyse op het bord komen. Met de verzuchting dat het toch wel jammer is dat zo’n mooie afwikkeling tot remise leidt. Of, nog erger, de speler heeft het remiselek niet gezien, voert de combinatie uit om even later tot zijn frustratie genoegen te moeten nemen met een puntendeling.
Ik blijf hoop koesteren dat jij en vele anderen toch nog eens goed willen nadenken over de gevolgen van dat 'ware' dammen met zijn grote remisemarge.
Je spreekt van mijn (pseudo)analyse, maar ik pretendeerde niet een analyse te geven. Ik gaf de cijfers van het kampioenschap, statistisch interessant lijkt me, en heb de slotstanden laten zien van de partijen waarin het tot een puntenoverwinning kwam.
Overigens bedankt voor jouw toegevoegde analyse.
Bij veel populaire sporten (er zijn enkele uitzonderingen hoor) is het een kwestie van alles of niets. Als je bijv. in de laatste minuut het winnende doelpunt scoort krijg je alle punten, wat zo'n slotfase bijzonder spannend kan maken en voor veel emotie kan zorgen. In de door jou voorgestelde tellingen speel je aan het eind nog maar voor één van de tien punten, vind je dat niet jammer Henk? Je mist dan toch dat stukje emotie dat sport zo mooi maakt.
De meest gehate dammer allertijden.
- Henk de Witt
- Posts: 1190
- Joined: Sun Dec 14, 2003 22:45
Ik ben geneigd om naar concrete gevallen te kijken. Toen Schwarzman vorig jaar met 6-4 won van Georgiev sprong hij bijna een gat in de lucht. In de oude telling zou de partij al ver daarvoor emotieloos in remise zijn geëindigd. De partij Jorien Alink - Vitalia Doumesh in de slotronde van het NK Vrouwen duurde ruim zeven uur. De toeschouwers wisten al drie uur dat het remise zou worden. Begrijp me goed, Jorien speelde mijns inziens terecht door. Vitalia maakte echter geen fout. Hoeveel leuker was het geweest wanneer de partij een resultaat zou hebben opgeleverd.Vraagje wrote:Bij veel populaire sporten (er zijn enkele uitzonderingen hoor) is het een kwestie van alles of niets. Als je bijv. in de laatste minuut het winnende doelpunt scoort krijg je alle punten, wat zo'n slotfase bijzonder spannend kan maken en voor veel emotie kan zorgen. In de door jou voorgestelde tellingen speel je aan het eind nog maar voor één van de tien punten, vind je dat niet jammer Henk? Je mist dan toch dat stukje emotie dat sport zo mooi maakt.