steenslag wrote:In 1994 had ik -apetrots- twéé emailadressen. Ik kondigde in een café aan dat iedereen voor het jaar 2000 er ook één zou hebben. De ongeveer twintig aanwezigen hebben daar vrolijk om gelachen. Geen haar op hun hoofd enzo.
Even volledig off topic, maar ik vond nog een oude column die er te goed op aansluit:
De ziener
Natuurlijk is het allemaal lastig voor mensen die beslissingen moeten nemen op basis van koffiedikkijkerij. Hierbij kun je niet algemeen, vaag of negatief blijven omdat er een concrete beslissing moet worden genomen. En dat kan natuurlijk wel eens verkeerd uitpakken. Want hoeveel organisaties hebben in de beginperiode van de automatisering niet het verkeerde systeem of de verkeerde software aangeschaft? Ministeries die in de jaren tachtig voor Papyrus (Wie kent het niet?) hebben gekozen in plaats van het minder geachte WP 5.1 hebben daar een aardige kostenpost aan overgehouden.
Ook consumenten die haastig een CD-I speler hebben aangeschaft zullen niet veel plezier van hun geld hebben gehad. Maar dat waren dan ook de sufferds van het stel. Want de thuisgebruiker heeft een mogelijkheid die bedrijven die bij willen blijven niet hebben: hij kan wachten tot bekend is welke producten de slag op de markt hebben overleefd. Hiermee is het ook duidelijk hoe een mens het beste kan omgaan met voorspellingen. Namelijk door af te wachten of ze uitkomen.
Dat er maar weinig mensen zijn die zinnige langere termijnvoorspellingen kunnen doen blijkt wel uit het feit dat ook de grote namen de mist in zijn gegaan. Zo voorspelde ene Bill Gates in 1981 nog simpelweg dat ‘In the future, 640K ought to be enough for anybody.’
Gelukkig beschik ik zelf wel over die wonderbare gave van inzicht in dat wat komen gaat. Dankzij mijn heldere verstand en ervaring weet ik meteen wat wel en niet zal aanslaan bij de consumenten.
Mijn zegetocht met betrekking tot deze voorspellingen begon al in 1994 toen er op de Universiteit Twente voor de studenten iets nieuws ter beschikking kwam. Je kon op deze wijze fantastisch makkelijk met elkaar communiceren. Het was namelijk mogelijk om brieven per computer versturen. Het programma was echter nog niet in het volwassen stadium beland en vereiste een moederdiskette om de gebruiker vanaf elke willekeurige computer te kunnen laten inloggen. Bovendien diende de geïnteresseerden eerst nog allerlei programma’s op te starten, wachtwoorden in te voeren en vooral een aantal dingen uit de niet al te duidelijke handleiding te begrijpen.
Mede veroorzaakt door het feit dat ik nauwelijks genoeg mensen kende om een elektronische brief naar toe te sturen had ik, met mijn a-technische inzicht en vergeetachtige buien, al snel een oordeel over wat de waarde van het nieuwe systeem was. Op 12 oktober 1994 deed ik dan ook mijn eerste IT-voorspelling die mij al snel grote faam bracht. “Dat nieuwe e-mail gedoe, dat is nu nog wel even leuk omdat het nieuw is, maar over een jaar of twee, dan hoor je er niets meer van.�