Remisepercentage NK
Een van de aspecten van de puntenoverwinning is de te verwachten stijging van het percentage beslissingen. De werkgroep 'Modernisering Puntentelling' verwacht een stijging van 30% naar 50% met een aantal belangrijke neveneffecten.
Sommigen twijfelen eraan of dit effect zo groot zal zijn. Een van de sceptici is Wieger Wesselink, oud Nederlands kampioen.
Wieger (met 20 achtereenvolgende remises op verschillende NK's recordhouder) behoort tot een groep NK gangers die onderling vrijwel uitsluitend remises spelen.
In het NK 2002 speelde Wieger 11 remises, hij won een partij en hij verloor een partij.
Ik heb de slotstellingen van zijn remisepartijen bekeken op Turbo Dambase.
diagram 1

Wieger Wesselink-Sven Winkel NK 2002, 1-1
Na 72.6-1 werd remise overeengekomen. Deze stelling is een puntenoverwinning voor wit. Na de ruil met 72...14-20 bouwt wit de volgende stelling op, die zwart niet kan verhinderen.
diagram 2

De zwarte dam mag niet los staan, dus speelt zwart 5-46. Wit speelt 25-3 en zwart moet zijn schijf offeren. Puntenoverwinning voor wit.
Als zwart de ruil 14-20 in diagram 1 niet doet, kan wit deze in enkele zetten afdwingen, bijv. door de dam op 50 over te brengen naar 34. Diagram 2 is een standaardwinst in de nieuwe telling. Als de zwarte dam de hoofdlijn verlaat gaat schijf 24 naar dam.
diagram 3

Hans Jansen-Wieger Wesselink, NK 2002, 1-1
Na 66...36-18 werd remise overeengekomen. De overblijvende stand is een puntenoverwinning voor wit. Hij kan dan met de inleidende zet 6-33 naar de standaard positie van diagram 2 toewerken.
Als zwart 66...36-18 achterwege laat, haalt wit een derde dam. Ik zou niet durven zeggen of het dan ook een puntenoverwinning is, maar de kansen lijken me zeer zeker aanwezig.
diagram 4

Wieger Wesselink-Marino Barkel, NK 2002, 1-1
Remise overeengekomen na 66.16-11. De stelling is m.i. ook in de nieuwe telling remise. Maar wit zou het nog heel even kunnen proberen. Een logisch vervolg: 66...28-32 (19-23? 11-7! 29-23! 7-1 +) 67.11-7 32-28 68.7-2 13-18 69.2-16 38-42 70.16-32 (He, jammer. De dubbele oppositie na 70.16-38 faalt op het nippertje, dat heb ik weer) 42-48 71.32x5 48-25 72.5-24 18-22 73.5-41 en na 73...25-3 74.24-19 3-21 kan wit de puntenoverwinning vergeten.
Maar nu een interessante vraag: Stel dat zwart in een eerder stadium, zeg vlak voor de vijftigste zet en met weinig tijd op de klok, de variant die naar diagram 4 leidt heeft gezien. In de oude telling kan hij snel naar die variant afwikkelen want hij weet zeker dit dit potremise is. In de nieuwe telling zou hij bovenop het rekenen naar de diagramstand ook nog het vervolg moeten uitrekenen om er zeker van te zijn dat het geen puntennederlaag wordt. Hij zal snel een beslissing moeten nemen, of naar de variant toewerken en het risico van een puntennederlaag op de koop toe nemen. Of dit risico niet nemen, een andere variant kiezen met ongewisse afloop.
diagram 5

Wieger Wesselink-Cor van Dusseldorp, NK 2002, 1-1
Mogelijk vervolg: 53.32-28 20-24 (12-18 28-22 26-31, goede kans op puntnenoverwinning voor wit) 54.28-22 24-30 55.37-32 30-35 56.32-28. Hoe moet zwart hier de puntennederlaag vermijden?
diagram 6

Diagram 6 met zwart aan zet zou uit diagram 5 kunnen ontstaan na de variant 53.32-28 12-18 54.22-28 26-31. Dit levert een puntenoverwinning op. Vanuit diagram 6: A. 1...41-46 2.34-29! 20-24(gedw.) 3.35x2 en wit bouwt een standaard puntenoverwinningspositie op met schijf 29 op 24 en dam 2 naar 34.
B. 1...41-36 34-29! Idem als bij A. Puntenoverwinning
Het eindspel tussen Wieger en Martin Dolfing leek mij een grensgeval. Martin zou het in de nieuwe telling nog wel even kunnen proberen. Maar voorlopig laat ik het even bij deze diagrammen.
Wieger, graag jouw commentaar bij deze diagrammen.
Asperges, schorseneren
O, wat een godenmaal
Zes gangen lang heb ik genoten
Met mooie wijnen overgoten
En dan als slot: Een
coup royal!
Mees van den Bosch,
regisseur, voordrachtskunstenaar
jarenlang voorzitter DOS Delft