Ildjarn, je hebt een levendige fantasie, dat moet gezegd. Casper heeft het over publieksvriendelijke damactiviteiten. Niet in vaagtaal, er is ook geen woord Spaans bij. Zijn voorstellen zijn ook zonder meer goed, want hebben in het verleden hun waarde bewezen. Probeer er achter te komen waarom helder proza bij jou zulke wilde associaties oproept.ildjarn wrote:Vertaling: Mensen zijn niet geinteresseerd in dammen, mensen zijn geinteresseerd in circusacts, en het zal ze worst wezen of dat met damschijven, vlammende zwaarden of dansende babies is.Casper van der Tak wrote:Henk, gelijk heb je. Ik denk bij evenementen ook aan dingen als superblitz, bijvoorbeeld 30 seconden banktijd + 1 sec/zet voor bijv Roel/Jan en dan de speler uit het publiek 3 minuten + 3 seconden/zet (gebruiken ze toch niet). En hetzelfde met 1 schijf voorgift. Of een kloksimultaan met 10 spelers uit het publiek en 10 minuten op de klok voor de simultaangever. Dat soort dingen gaan lekker snel, er zit letterlijk wat beweging en spektakel in, je kan wat prijsjes weggeven, en lijkt me ook gewoon leuk.
A propos, in het maartnummer van Het Damspel staan meerdere interessante artikelen. O.a. het artikel 'Fris en flitsend dammen' van de voorzitter van de dambond. Over de internationale verspreiding van het damspel, ontstaan van het internationale damspel (honderd velden) en het Fries dammen. De voorzitter spreekt openlijk over het internationale spel als een remisespel, in tegenstelling tot het Fries dammen. Een unicum! Inderdaad verfrissend, lees dit artikel. Nooit eerder heb ik een bondsvoorzitter openlijk horen zeggen dat we te maken hebben met een remisespel. Publieke geheimen bestaan/bestonden.
Voor de goede orde, de bondsvoorzitter in kwestie is Liuwe H. Westra, voorzitter van Dambûn Frysk Spul. Overigens zou ik een nuance willen aanbrengen. De puntentelling in het internationale spel leidt tot vele remises, het spel zelf staat daar in principe los van. Bij de Worldcup in Ufa waren er nul (0) remises. Dit resultaat werd bereikt door de spelers juist nog meer remises te laten spelen. Wie zegt dat onze bestuurders niet inventief zijn...
De voorzitter van de KNDB heeft het in zijn column over de publiciteit die de match Boomstra-Groenendijk heeft gegenereerd. 'Er wordt met veel waardering over onze prachtige sport gesproken.' Ook hier een nuance. Er was veel publiciteit, zeker, maar daarbij kwam toch ook herhaaldelijk het 'suffe imago' van de damsport ter sprake. Analyse gevraagd!
De voorzitter spreekt ook zijn zorgen uit over het dalende ledental. Hoe rijmt de voorzitter het met elkaar dat steeds minder mensen zich aangetrokken voelen door onze prachtige sport? Je zou toch eerder verwachten dat een prachtige sport waarover met veel waardering wordt gesproken juist meer mensen zou aantrekken. Analyse?
De voorzitter nodigt de leden uit hun steentje bij te dragen bij het werven van leden. In alle bescheidenheid mag ik zeggen dat door mij geïnitieerde activiteiten vele leden hebben opgeleverd. Ik schat ergens tussen de 80 en 100 leden. Ik kan in alle eerlijkheid niet zeggen dat ik me in de strijd tegen het suffe imago gestimuleerd heb gevoeld door de bond, integendeel. Okee, in 2009 ontving ik de Vernieuwings- en Promotieprijs. De rommelige manier waarop de prijs werd overhandigd, terwijl ik op mijn ziekbed lag en het niet zeker was of ik het einde van het jaar zou halen, heeft mij ook niet overtuigd van de vernieuwingsdrift van het bestuur. Als ik de beschrijvingen van Thijs van den Broek lees, is de situatie er sindsdien niet op vooruitgegaan. Helaas ben ik inmiddels te oud om zelf nog veel promotieactiviteiten te ondernemen. Misschien nog eens een expositie damkunst. Mijn advies aan mensen die de damsport willen promoten is om dit zoveel mogelijk buiten de bond om te doen. Wat er nu ligt aan aanvalsplannen, promotie e.d. is een administratieve afhandeling van de problemen. Papier is geduldig. Het gaat al vele, vele jaren zo. Als je daar als damspelpromotor je energie in steekt dan neem je een aap van 100 kg op je rug. Beweegt niet lekker.
De bond kan uiteraard wel profiteren van ledenwinst die door enthousiaste organisatoren tot stand wordt gebracht. En dat is een goede zaak, want de waardevolle zaken die de bond organiseert (o.a. bondscompetitie, persoonlijke wedstrijden, talentontwikkeling) komen bij een dalend ledental onder druk te staan.
Ik ken een club waar het jongste lid 49 jaar is. Door zijn clubgenoten wordt over hem gesproken als 'ons jeugdlid'. Momenteel wordt dit jeugdlid ermee geplaagd dat hij nog een jaartje moet wachten om deel te kunnen nemen aan het NK Veteranen. Damhumor?