Post
by Hanco Elenbaas » Tue May 04, 2004 14:40
Na angst van kidnap op een wolk van geluk
Door Tonny van der Mee en Wessel Penning
Arjan Erkel is nu drie weken vrij mens. Maar normaal voelt zijn leven bij lange na nog niet. De ontvoering, de overlevingsstrijd, de plotselinge vrijlating en de heldenontvangst in Nederland. Zo veel kan een mens niet zomaar verwerken. ‘Misschien komt alle agressie er op een dag nog in één keer uit.’
‘Lekker voor de tv, daar heb ik maandenlang naar verlangd. Een mooie film, een luie stoel. Dat leek me heerlijk’, zegt Arjan Erkel. ‘Maar ik kan me nog niet concentreren.’
Arjan Erkel (34) is weer vrij man, maar hij is de oude nog niet. Hij is min of meer gezond, maar is twintig kilo te licht en heeft nog wallen onder zijn ogen. Als we hebben plaatsgenomen in zijn favoriete maar rumoerige café De Tuin van de Vier Windstreken aan de Kralingse Plas schieten zijn ogen schichtig door de zaak en vraagt hij of we ‘naar buiten’ kunnen. ‘Ik ben niet meer gewend om met veel mensen in één ruimte te zijn.’
Buiten zit Arjan Erkel daarna uren op zijn praatstoel. Is hij ernstig, maar met humor en relativerend, al valt er na een kidnap van twintig maanden niet zo gek veel te relativeren. Hij zit al een dag of twintig op een wolk van geluk. Is ontvangen als een held. Erkel mag op de koffie bij Beatrix, was eregast bij Feyenoord en mag op uitnodiging van de KNVB naar het Europees kampioenschap voetbal in Portugal.
Hij wordt overal herkend. Een agent die hem voor foutparkeren wilde bekeuren, trok de bon bliksemsnel in toen bleek dat hij met Arjan Erkel van doen had. De Rotterdammer krijgt dagelijks een stapel ansichtkaarten en brieven. Post gericht aan ‘Arjan Erkel’. Geen adres, geen woonplaats. Verrek, ze komen aan! ‘Overal voel je die ogen prikken. Mensen roepen: ‘Hé Arjan. Goed dat je terug bent.’
‘Tijdens de ontvoering heb ik twee keer gedroomd dat bij terugkeer in Nederland niemand op mij zou wachten. Pas nu weet ik dat het Nederlandse volk mijn familie heeft gesteund. Dat Bush, Poetin, Chirac, Balkenende, Angelina Jolie en Bono zich met de zaak hebben bemoeid. En ik dacht al die tijd dat er maar niks gebeurde. Ik heb gehoord dat alleen Frans Bauer een bekendere Nederlander is dan ik.’ Hij is ook trots dat hij als levend wezen uit onrustig Dagestan is teruggekeerd. ‘Je hebt het natuurlijk helemaal voor jezelf gedaan. Maar dat je het hebt overleefd dank je wel aan je wilskracht, je sterke karakter en het vermogen om je aan de omstandigheden aan te passen.’
Overleven, dat werd het motto van Arjan Erkel. Hij had zich er niet op ingesteld dat de kidnap zó lang zou duren. Twee maanden, misschien zes zoals gemiddeld in een ‘Kaukasus-ontvoering’. ‘Gevangenen kunnen aftellen, maar ik had geen einddatum.’
Terug naar augustus 2002. Arjan Erkel verlaat het huis van vriendin en tolk Amina. Voordat hij en zijn chauffeur de auto van Artsen zonder Grenzen instappen, wordt de doodlopende straat geblokkeerd door een auto. Mannen met pistolen stappen uit. Met de kolven slaan ze hem op zijn hoofd en sleuren hem de wagen in.
Er volgden momenten dat hij dacht dat het over zou zijn. Bijvoorbeeld toen zijn gijzelnemers gezamenlijk gingen bidden. Hij moest met zijn gezicht naar de muur staan, zodat zij hun bivakmuts konden afdoen. Het reciteren klonk angstaanjagend. ‘Je denkt dat dit het begin is van een soort slachtingsritueel.’
‘De eerste weken had ik niks te doen. Je ligt de hele dag op bed, naar het plafond staren en nadenken. Heen en weer lopen, opdrukken, buikspieren, kniebuigingen.’ Hij klopt even op zijn buik. ‘Ja, ik had een wasbordje.’ Een snelle rekensom: 23 van de 24 uur per dag in isolatie, ruim 600 dagen lang. Hij kreeg boeken, in het Russisch. Hij las ze uit, meerdere keren. Later kwamen ze met spelletjes. Backgammon en dammen. Hij speelde het 21 keer per dag, meestal tegen zichzelf maar soms tegen zijn bewaarders.
Een van de bewaarders hield hem geregeld op de hoogte van het wereldnieuws. In die twintig maanden sijpelde één keer een bericht uit vaderland door de muren van zijn gevangenis. ‘Hij vertelde over een bericht op de Russische televisie. Het ging economisch slecht in Nederland, de sociale voorzieningen zouden achteruit gaan. Ik denk dat het uit de troonrede van 2003 kwam.’
Geen seconde heeft hij de gezichten van zijn bewaarders gezien. Altijd maar die bivakmutsen. Maar het contact werd persoonlijker. ‘Ze nodigden me uit in de keuken om te helpen met koken en afwassen. Ze vonden het interessant om met mij te praten, want ze kenden Nederland niet. Als ik honger had, klopte ik op de deur en brachten ze me eten. Op mijn tweede verjaardag heb ik gevraagd of ik wat zoete dingen kon krijgen. Ze kwamen met snoep, fruit en een Mars.’
Bang voor de dood was hij niet. De zorg om zijn familie was misschien wel groter. Zijn verzoek aan de gijzelnemers was even nuchter als gruwelijk. Als ze hem zouden doodschieten, dan het liefst op de snelste en meest pijnloze manier. ‘En ik vroeg hen om het mijn ouders te laten weten, of mijn lijk ergens neer te leggen, zodat ze niet in eeuwige onzekerheid zouden blijven.’
Hij dacht aan ontsnappen. ‘Ik heb twee keer de kans gehad om een wapen te pakken, maar ik heb het niet gedaan. Ik wees ze er alleen op. Wat moest ik doen? Ze neerschieten? Ze waardeerden het.’ In het laatste half jaar verhuisde hij nog vijf, zes keer. Eerst naar een huis waar hij een ruime kamer kreeg met elektriciteit, kachel, televisie en toilet op de kamer. ‘Dat was een paradijs.’ Later werd hij weer overgebracht naar een donkere kruipruimte onder een andere woning, waar hij twee weken bleef. Zestien maanden zat hij toen vast. ‘Ik voelde me in de steek gelaten.’
Tot die negende april. ‘Ik werd ’s nachts uit mijn bed gehaald en geblinddoekt in een auto gestopt. Ik hoefde deze keer geen spullen in te pakken. Dat kon goed of slecht zijn. Na een uur rijden, keerden we terug. Ze zeiden dat de overdracht was mislukt. De volgende dag werd een nieuwe poging gedaan. Alles zou goed komen, werd mij verzekerd. Maar ze hadden al zo vaak gezegd dat ik zou vrijkomen.’ Dit keer kwam het goed. Een uitgeputte, vermagerde Arjan Erkel wérd overgebracht naar een kantoor van de FSB, de Russische geheime dienst.
Voor hem stonden mensen zonder blinddoek, de eerste gezichten die hij sinds twintig maanden zag. ‘Ze zeiden: ‘welkom thuis. Het is over, voorbij’. Pas bij het telefoontje naar de ambassade begon ik het te geloven.’
Even later stond hij in een sanatorium. Voor het eerst warm water. En wat doe je dan? ‘Zingen onder de douche: ‘Oerendhard’ en ‘Je loog tegen mij’,’ lacht hij. ‘Het was een mooie dag. Een balkon met uitzicht op zee. Pasen. Het feest van de wederopstanding.’ Biertje. Na de bevrijding, in Moskou, kreeg hij zijn zusje Roos aan de telefoon. ‘Ik heb het nooit gezegd, maar ik heb altijd van je gehouden, blèrde ze. Mooie, emotionele momenten.’
Arjan Erkel maakte grapjes met de Nederlandse ambassadeur, die hem wist te vertellen dat het Nederlands elftal zich voor het EK had geplaatst, waar een andere Nederlandse diplomaat eerder nog het antwoord op schuldig had moeten blijven. ‘Ik heb de ambassadeur verzocht om zijn medewerker daarvoor een stevige reprimande te geven’, grapt hij. Op Rotterdam Airport dronk hij met vaderlief geen champagne maar, zoals hij zich had voorgenomen, een biertje.
Nu kan het grote verwerken beginnen, al sluit hij niet uit dat hij daarmee reeds in Dagestan is begonnen. ‘Lezen, niks doen en nadenken, meer had ik daar niet te doen, dus ik heb al veel doorgenomen. Ik heb wel momenten gehad dat ik dacht dat ik gek werd, maar ik ben niet doorgedraaid. Tot nu toe niet. Misschien komt het nog. Komt alle agressie er ineens uit.’
Op straat kijkt hij zijn ogen uit. ‘Ik heb twintig maanden lang alleen bivakmutsen gezien. Nooit vrouwen, altijd mannen. Het is leuk om weer mooie vrouwen te zien. Die stewardessen in het Russische vliegtuig van Dagestan naar Moskou waren de eerste vrouwen die ik zag. Ze zullen wel gedacht hebben: Wat zit die vent met die baard ons aan te kijken?’
“The modern banking system manufactures money out of nothing... If you want to be slaves of the bankers, and pay the costs of your own slavery, then let the banks create money.”
- Lord Josiah Stamp, former Director of the Bank of England