Herman de Jongh schrijft in zijn rubriek in het medisch tijdchrift Specimina Specia van maart 1974:
<center></center>"Le jeu ne demande qu'une faute, zeggen de Fransen. Goed, maar in grootmeesterpartijen worden geen fouten gemaakt als beide spelers de strijd uit de weg gaan en erop uit zijn het spel overzichtelijk te houden. En dat is in de strijd om het wereldkampioenschap tussen Sijbrands en Andreiko bijna voortdurend gebeurd. Ligt de fout dus niet bij het spel, maar bij de spelers, die de strijd hebben ontweken? Dat is maar gedeeltelijk waar. "De remisemarge in het damspel is vrij groot", schreef ik in de vorige rubriek. Na de match heb ik die mening herzien: de marge is té groot.
"Het spelreglement moet op de helling; het 3 om 1 dammeneindspel moet winnend worden gemaakt", schreef Koeperman in zijn nabeschouwing in NRC Handelsblad. Hij is niet de eerste die dit voorstelt. Het is het eenvoudigste en meest voordehandliggende idee.
Er zijn in de loop der jaren vele ideeën geopperd. Minder simplistisch. Maar zijn ze beter? Elke reglementswijziging om de remisemarge te verkleinen zal, vrees ik, van ingrijpende invloed zijn. Niet slechts op het eindspel, maar op de hele partij.
(...)
Van alle mij bekende voorgestelde remisebeperkingen het minst het wezen van het spel aantastend, is volgens mij de dubbele dam van G.L. Gortmans: de derde dam die een speler haalt, wordt met drie schijven (in plaats van met één) gekroond. Bij de eerste zet van die dubbele dam, worden twee schijven verplaatst (als dam) en twee blijven staan (eveneens als dam), zodat automatisch een vierdammeneindspel ontstaat.
Indien de bij de Werelddambond aangesloten landen het erover eens worden, dat het spelreglement moet worden veranderd (anders behoede men ons voor verdere matches om de wereldtitel), dan is het te hopen dat er een wijziging uit de bus komt die van de identiteit van het damspel zo weinig mogelijk verloren doet gaan!
Ton Sijbrands heeft aangetoond dat zeker 6 partijen uit de tweekamp Sijbrands-Andreiko in een beslissing hadden kunnen eindigen, maar dat doet verder weinig af aan het verhaal van Herman de Jongh.