Waarom stoppen zelfs mogelijke topdammers?
-
- Posts: 713
- Joined: Wed Dec 17, 2003 10:51
Waarom stoppen zelfs mogelijke topdammers?
Een flinke frustatie bij mezelf.
Onlangs hebben zowel Stefan Stapper als Robin Vogelaar besloten min of meer te stoppen met dammen.
Als het voor de damsport zelfs al niet meer mogelijk is een mogelijke (jeugd)wereldkampioen te binden, omdat een mogelijke (jeugd)wereldkampioen liever gaat handballen of lid wordt van een politieke partij, dan is er toch ergens iets met onze damsport mis.
Of ligt dat alleen aan mijn eigen frustatie?
Onlangs hebben zowel Stefan Stapper als Robin Vogelaar besloten min of meer te stoppen met dammen.
Als het voor de damsport zelfs al niet meer mogelijk is een mogelijke (jeugd)wereldkampioen te binden, omdat een mogelijke (jeugd)wereldkampioen liever gaat handballen of lid wordt van een politieke partij, dan is er toch ergens iets met onze damsport mis.
Of ligt dat alleen aan mijn eigen frustatie?
Re: Waarom stoppen zelfs mogelijke topdammers?
Dat is verrekte jammer!Jaap van Galen wrote:Een flinke frustatie bij mezelf.
Onlangs hebben zowel Stefan Stapper als Robin Vogelaar besloten min of meer te stoppen met dammen.
Als het voor de damsport zelfs al niet meer mogelijk is een mogelijke (jeugd)wereldkampioen te binden, omdat een mogelijke (jeugd)wereldkampioen liever gaat handballen of lid wordt van een politieke partij, dan is er toch ergens iets met onze damsport mis.
Of ligt dat alleen aan mijn eigen frustatie?
Stefan ken ik niet zo goed, maar Robin (al ken ik hem ook niet heel goed) vind ik een prachtkereltje. Zeer intelligent, beleefd en met leuke, droge humor.
Wat voor reden geven Robin en Stefan om te stoppen met dammen?
Heaven is no location, but a state of mind
-
- Posts: 713
- Joined: Wed Dec 17, 2003 10:51
Re: Waarom stoppen zelfs mogelijke topdammers?
Het andere is leuker en interessanter.Kosmos wrote:Dat is verrekte jammer!Jaap van Galen wrote:Een flinke frustatie bij mezelf.
Onlangs hebben zowel Stefan Stapper als Robin Vogelaar besloten min of meer te stoppen met dammen.
Als het voor de damsport zelfs al niet meer mogelijk is een mogelijke (jeugd)wereldkampioen te binden, omdat een mogelijke (jeugd)wereldkampioen liever gaat handballen of lid wordt van een politieke partij, dan is er toch ergens iets met onze damsport mis.
Of ligt dat alleen aan mijn eigen frustatie?
Stefan ken ik niet zo goed, maar Robin (al ken ik hem ook niet heel goed) vind ik een prachtkereltje. Zeer intelligent, beleefd en met leuke, droge humor.
Wat voor reden geven Robin en Stefan om te stoppen met dammen?
Even een optie geven? Zou het niet zo kunnen zijn dat ze op zulke jonge leeftijd eigenlijk alles al bereikt hebben wat ze wilden bereiken en nu dus geen echte uitdaging meer zagen ?
Gecombineerd met het feit dat de grote boze buitenwereld nog meer interessante dingen te bieden heeft ?
Er zijn nogal wat spelers die zichzelf een doel stellen en tja als je dat eenmaal bereikt hebt wat is dan nog de uitdaging, dan moet de liefde voor het spel de speler behouden ...
Gecombineerd met het feit dat de grote boze buitenwereld nog meer interessante dingen te bieden heeft ?
Er zijn nogal wat spelers die zichzelf een doel stellen en tja als je dat eenmaal bereikt hebt wat is dan nog de uitdaging, dan moet de liefde voor het spel de speler behouden ...
Jaap, mag ik er gemakshalve nog een keer ingooien wat ik ongeveer een jaar geleden al eens op dit forum heb neergezet?
"Iedereen die mij goed kent weet hoe bezeten ik ben van het damspel en de damsport. Het dammen en de liefde voor denksporten in het algemeen is bij mij genetisch gefundeerd. Al zou ik ooit met het dammen willen breken, dan zal dat toch niet lukken omdat mijn natuur zich daartegen zal verzetten. Ik ben dus een damfanaat, een van die onbegrepen gekken die dwangmatig niets liever doet dan dat zonderlinge spelletje spelen en zich nergens prettiger voelt dan in een (select) gezelschap van gelijkgeaarde dwazen. Ik zal het damspel en onze sport dan ook nooit verloochenen of verlaten. Altijd zal ik voorop staan in de strijd voor de verheffing van onze sport en altijd zal ik mij ergeren aan hen die zich laatdunkend over mijn sport uitlaten.
Tegelijkertijd ben ik een realist en zie ik in welke maatschappelijke context onze sport zich staande moet houden. De wereld van de 21e eeuw is toch wel een beetje anders dan die van onze dammende voorvaderen. Er is een (nog steeds toenemende) overvloed aan recreatieve verleidingen die strijden om de aandacht van de ontspanning en uitdaging zoekende mens. De een nog verlokkelijker dan de andere.
In die strijd verliest de damsport steeds meer terrein. Het gaat niet goed met onze sport. Je hoeft geen groot ziener te zijn om dit vast te stellen. “Dat ziet een blind paard nog wel” zou wijlen Nelis Caffa zeggen.
Ik ben dan ook erg somber als het gaat om de toekomst van ons spel, althans het dammen als een serieuze georganiseerde sport. En dat heeft zeker wel iets, maar bepaald niet in de eerste plaats met de remisekwestie te maken. Het spel wordt door het gros van de jongere generaties al lang als een aandoenlijk soort folkore beschouwd. Het ledental van de KNDB blijft gestaag teruglopen. Inspanningen op jeugdgebied leveren veel kinderleden op die niet vastgehouden kunnen worden. Als deze tendens zich voortzet, zal de dambond geleidelijk aan het karakter krijgen van een kinderbond met enkele seniorleden (voor bestuur en organisatie). Dat kan mischien nog vijftig of honderd jaar duren, maar het gaat (vrees ik) gebeuren.
Veel beleid is gericht op het focussen op de aantrekkelijkheid en de sterke punten van het damspel. Dat is heel belangrijk voor de promotie van onze sport. Dit zal ook zeker voortgezet moeten worden.
Vanuit misschien een, inmiddels steeds meer misplaatste, elitaire houding zijn de ogen mijns inziens te veel gesloten voor de zwakke kanten van onze sport. Die ontken je. Dat spreek je niet uit. Daar zwijg je over. Mensen die dat wel doen worden verketterd, gemeden of voor pessimist versleten. Bang als we, denk ik, zijn het onvermijdelijke omen over ons af te roepen. Ik denk echter dat de grootheid van een sport juist gekenmerkt wordt door de durf ook kritisch naar jezelf te kijken. Als je dat lef niet meer hebt, dan is dat al een veeg teken.
We weten met elkaar wel hoe goed we zijn en hoe geweldig dat damspel is (dat die buitenwereld dat nou niet begrijpt?). Het ontbreekt de damsport echter aan een zwakte-analyse. Die is evenwel onmisbaar om tot een visie te komen op mogelijkheden tot herstel.
Kritiek op het ontbreken van belangstelling bij de media en potentiële sponsoren getuigt van een zekere naïviteit. Als die belangstelling er niet (of minder) is, dan moeten we naar onszelf kijken. Dan doen wij zelf iets verkeerd of is het spel gewoon “verkeerd”.
Wat zijn die zwakke kanten van het dammen? Ik heb eens geprobeerd deze in de vorm van een dertigtal uitdagende stellingen op papier te zetten. Het rijtje zal niet volledig zijn, de stellingen zijn algemeen geformuleerd en ze zullen elkaar niet allemaal volledig uitsluiten, maar volgens mij biedt dit voldoende stof voor een gezonde, kritische zelfanalyse.
Over elk van de stellingen zou ik wellicht een aardig essay kunnen schrijven, maar dat voert te ver op dit forum. Mijn vraag is: herken je je hierin of bezorgen ze je de rillingen op het lijf (of beide)? Durven we onszelf deze spiegel voor te houden? Probeer even buiten uzelf als “homo dammens” te treden en uw niet vooringenomen, beschouwende hersenhelft in te schakelen (voor zo ver aanwezig).
Dit zijn ze:
A. Het damspel
1. het dammen heeft een suffig imago (niet cool)
2. dammen is simpel (niveau kinderspellendoos)
3. dammen is dom (een intellectueel damt niet)
4. dammen is een remisespel, daardoor niet interessant
5. dammen is te traag, het is geen boeiend kijkspel
6. het spelmateriaal (houten bord met houten schijfjes) is niet van deze tijd
7. alleen kinderen vinden dammen een leuk spel; pubers en jongvolwassenen vinden het dom
8. dammen trekt alleen ‘’nerds’’, geen ‘’normale’’ mensen
9. dammen heeft geen natuurlijke, historisch gewortelde status (zoals schaken)
10. de concurrentie van spectaculairdere (computer)spellen is groot; daar kunnen we nooit tegenop
B. De dammers
1. er zijn geen bekende/beroemde mensen die dammen
2. het dammen kent geen kleurrijke (top)spelers die regelmatig de publiciteit halen
3. het dammen kent geen intellectuelen/schrijvers die het spel op niveau kunnen uitdragen
5. de meeste dammers zijn niet (echt) geinteresseerd in de toekomst van het dammen
6. de meeste dammers zijn lui
7. de meeste dammers zijn egocentrische einzelgängers
8. de meeste dammers zijn kleindenkers
9. dammers zijn lelijk, onverzorgd en hebben geen gevoel voor presentatie, geen flair
10. het dammen is (te veel) een mannenwereld
C. De damsport
1. de (Nederlandse) damsport is overgeorganiseerd, daardoor te weinig ruimte voor
beleidsontwikkeling, promotiewerk e.d.
2. door de overorganisatie wordt bestuurlijke potentie niet efficient benut
3. de damsport wordt (bestuurlijk) gekenmerkt door een bekrompen, conservatieve houding
4. de clubs zijn te klein en hebben te weinig kader voor jeugd/ledenwerving
5. autisme en neiging tot solitair (niet sociaal) gedrag bemoeilijken een gezond verenigingsleven
6. het lukt de damsport niet zich in de media als serieuze sport te profileren (PR-probleem)
7. de opzet van de meeste clubavonden werkt remmend op behoud van leden en ledenwerving
8. het Nederlandse dammen heeft al jaren geen wereldkampioen meer
9. WK’s op telkens Nederlandse, provinciale lokaties als (met alle respect en dat meen ik) Zwartsluis
en Hardenberg dragen niet bij tot het aanzien van de damsport
10. er wordt onvoldoende zorg besteed aan de entourage bij damwedstrijden"
Het besluit van Robin en Stefan om te stoppen is helaas, maar vast voor een groot te herleiden tot ovedrwegingen die met deze stellingen te maken hebben.
"Iedereen die mij goed kent weet hoe bezeten ik ben van het damspel en de damsport. Het dammen en de liefde voor denksporten in het algemeen is bij mij genetisch gefundeerd. Al zou ik ooit met het dammen willen breken, dan zal dat toch niet lukken omdat mijn natuur zich daartegen zal verzetten. Ik ben dus een damfanaat, een van die onbegrepen gekken die dwangmatig niets liever doet dan dat zonderlinge spelletje spelen en zich nergens prettiger voelt dan in een (select) gezelschap van gelijkgeaarde dwazen. Ik zal het damspel en onze sport dan ook nooit verloochenen of verlaten. Altijd zal ik voorop staan in de strijd voor de verheffing van onze sport en altijd zal ik mij ergeren aan hen die zich laatdunkend over mijn sport uitlaten.
Tegelijkertijd ben ik een realist en zie ik in welke maatschappelijke context onze sport zich staande moet houden. De wereld van de 21e eeuw is toch wel een beetje anders dan die van onze dammende voorvaderen. Er is een (nog steeds toenemende) overvloed aan recreatieve verleidingen die strijden om de aandacht van de ontspanning en uitdaging zoekende mens. De een nog verlokkelijker dan de andere.
In die strijd verliest de damsport steeds meer terrein. Het gaat niet goed met onze sport. Je hoeft geen groot ziener te zijn om dit vast te stellen. “Dat ziet een blind paard nog wel” zou wijlen Nelis Caffa zeggen.
Ik ben dan ook erg somber als het gaat om de toekomst van ons spel, althans het dammen als een serieuze georganiseerde sport. En dat heeft zeker wel iets, maar bepaald niet in de eerste plaats met de remisekwestie te maken. Het spel wordt door het gros van de jongere generaties al lang als een aandoenlijk soort folkore beschouwd. Het ledental van de KNDB blijft gestaag teruglopen. Inspanningen op jeugdgebied leveren veel kinderleden op die niet vastgehouden kunnen worden. Als deze tendens zich voortzet, zal de dambond geleidelijk aan het karakter krijgen van een kinderbond met enkele seniorleden (voor bestuur en organisatie). Dat kan mischien nog vijftig of honderd jaar duren, maar het gaat (vrees ik) gebeuren.
Veel beleid is gericht op het focussen op de aantrekkelijkheid en de sterke punten van het damspel. Dat is heel belangrijk voor de promotie van onze sport. Dit zal ook zeker voortgezet moeten worden.
Vanuit misschien een, inmiddels steeds meer misplaatste, elitaire houding zijn de ogen mijns inziens te veel gesloten voor de zwakke kanten van onze sport. Die ontken je. Dat spreek je niet uit. Daar zwijg je over. Mensen die dat wel doen worden verketterd, gemeden of voor pessimist versleten. Bang als we, denk ik, zijn het onvermijdelijke omen over ons af te roepen. Ik denk echter dat de grootheid van een sport juist gekenmerkt wordt door de durf ook kritisch naar jezelf te kijken. Als je dat lef niet meer hebt, dan is dat al een veeg teken.
We weten met elkaar wel hoe goed we zijn en hoe geweldig dat damspel is (dat die buitenwereld dat nou niet begrijpt?). Het ontbreekt de damsport echter aan een zwakte-analyse. Die is evenwel onmisbaar om tot een visie te komen op mogelijkheden tot herstel.
Kritiek op het ontbreken van belangstelling bij de media en potentiële sponsoren getuigt van een zekere naïviteit. Als die belangstelling er niet (of minder) is, dan moeten we naar onszelf kijken. Dan doen wij zelf iets verkeerd of is het spel gewoon “verkeerd”.
Wat zijn die zwakke kanten van het dammen? Ik heb eens geprobeerd deze in de vorm van een dertigtal uitdagende stellingen op papier te zetten. Het rijtje zal niet volledig zijn, de stellingen zijn algemeen geformuleerd en ze zullen elkaar niet allemaal volledig uitsluiten, maar volgens mij biedt dit voldoende stof voor een gezonde, kritische zelfanalyse.
Over elk van de stellingen zou ik wellicht een aardig essay kunnen schrijven, maar dat voert te ver op dit forum. Mijn vraag is: herken je je hierin of bezorgen ze je de rillingen op het lijf (of beide)? Durven we onszelf deze spiegel voor te houden? Probeer even buiten uzelf als “homo dammens” te treden en uw niet vooringenomen, beschouwende hersenhelft in te schakelen (voor zo ver aanwezig).
Dit zijn ze:
A. Het damspel
1. het dammen heeft een suffig imago (niet cool)
2. dammen is simpel (niveau kinderspellendoos)
3. dammen is dom (een intellectueel damt niet)
4. dammen is een remisespel, daardoor niet interessant
5. dammen is te traag, het is geen boeiend kijkspel
6. het spelmateriaal (houten bord met houten schijfjes) is niet van deze tijd
7. alleen kinderen vinden dammen een leuk spel; pubers en jongvolwassenen vinden het dom
8. dammen trekt alleen ‘’nerds’’, geen ‘’normale’’ mensen
9. dammen heeft geen natuurlijke, historisch gewortelde status (zoals schaken)
10. de concurrentie van spectaculairdere (computer)spellen is groot; daar kunnen we nooit tegenop
B. De dammers
1. er zijn geen bekende/beroemde mensen die dammen
2. het dammen kent geen kleurrijke (top)spelers die regelmatig de publiciteit halen
3. het dammen kent geen intellectuelen/schrijvers die het spel op niveau kunnen uitdragen
5. de meeste dammers zijn niet (echt) geinteresseerd in de toekomst van het dammen
6. de meeste dammers zijn lui
7. de meeste dammers zijn egocentrische einzelgängers
8. de meeste dammers zijn kleindenkers
9. dammers zijn lelijk, onverzorgd en hebben geen gevoel voor presentatie, geen flair
10. het dammen is (te veel) een mannenwereld
C. De damsport
1. de (Nederlandse) damsport is overgeorganiseerd, daardoor te weinig ruimte voor
beleidsontwikkeling, promotiewerk e.d.
2. door de overorganisatie wordt bestuurlijke potentie niet efficient benut
3. de damsport wordt (bestuurlijk) gekenmerkt door een bekrompen, conservatieve houding
4. de clubs zijn te klein en hebben te weinig kader voor jeugd/ledenwerving
5. autisme en neiging tot solitair (niet sociaal) gedrag bemoeilijken een gezond verenigingsleven
6. het lukt de damsport niet zich in de media als serieuze sport te profileren (PR-probleem)
7. de opzet van de meeste clubavonden werkt remmend op behoud van leden en ledenwerving
8. het Nederlandse dammen heeft al jaren geen wereldkampioen meer
9. WK’s op telkens Nederlandse, provinciale lokaties als (met alle respect en dat meen ik) Zwartsluis
en Hardenberg dragen niet bij tot het aanzien van de damsport
10. er wordt onvoldoende zorg besteed aan de entourage bij damwedstrijden"
Het besluit van Robin en Stefan om te stoppen is helaas, maar vast voor een groot te herleiden tot ovedrwegingen die met deze stellingen te maken hebben.
- Jan Pieter
- Posts: 2432
- Joined: Sat Sep 27, 2003 05:37
- Real name: Jan Pieter Drost
Re: Waarom stoppen zelfs mogelijke topdammers?
Stefan en Robin dammen op hoog niveau. Ik neem aan dat ze allebei aardig wat tijd aan dammen besteden. Dat stelt hen voor de volgende keus:Jaap van Galen wrote:Als het voor de damsport zelfs al niet meer mogelijk is een mogelijke (jeugd)wereldkampioen te binden, omdat een mogelijke (jeugd)wereldkampioen liever gaat handballen of lid wordt van een politieke partij, dan is er toch ergens iets met onze damsport mis.
Of ligt dat alleen aan mijn eigen frustatie?
1) veel tijd aan het damspel blijven besteden en een hoop andere dingen niet doen
2) minder tijd aan dammen besteden en accepteren dat je op een lager niveau gaat spelen
3) helemaal stoppen met dammen
Het leven is te leuk om alleen maar te dammen, dus optie 1 valt af. Het is frustrerend om te verliezen van mensen waar je eerst van won, dus optie 2 valt ook af. Blijft over optie 3.
Hun besluit lijkt mij dus niet iets dat gebeurt ondanks hun hoge niveau, maar juist vanwege hun hoge niveau. Ze zijn niet de eersten en ook zeker niet de laatsten die deze keus maken.
Het probleem is denk ik dat dammen veel te veel gepresenteerd wordt als iets waar je hard voor moet werken in plaats van iets dat je voor je lol doet. Gewoon eens in de week een potje dammen, biertje drinken na afloop, en dat is het wel weer. Dat is een benadering die tientallen jaren vol te houden is, intensieve studie niet. Ik ken Stefan en Robin niet goed, dus het kan zijn dat ik er naast zit, maar ik weet wel zeker dat ik zelf niet meer gedamd zou hebben als ik vroeger mapjes had moeten bestuderen.
-
- Posts: 1133
- Joined: Sun Nov 02, 2003 00:02
Jan Pieter geeft het, in andere bewoordingen, al behoorlijk goed weer.
De sportpsychologie kent in algemene zin twee motivaties om een bepaalde sport te doen, de intrinsieke motivatie en de extrinsieke motivatie.
Bij de intrinsieke motivatie vindt de sporter de sport gewoon leuk. Die hoef je niet te motiveren om allerlei extra's te doen. Bij dammen zijn dat de kinderen die in de pauze nog steeds zitten te dammen.
Bij extrinsieke motivatie komt de stimulans van buiten. Bijvoorbeeld ouders die je extra aandacht geven, bekers die je kunt winnen, buitenlandse reizen of gewoon het feit dat je in de krant komt.
Juist bij extrinsiek gemotiveerde sporters zie je dat ze eerder afhaken. Bij dammen zal dat relatief nog sneller gebeuren omdat de sport weinig publiciteit krijgt en er weinig mee te verdienen valt.
De basis ligt daarom bij de jeugdleiders. Zij moeten er voor zorgen dat welpen en pupillen vooral het spel leuk vinden, en dat het niet alleen gaat om de zaken er om heen. Door bij kinderen te veel de nadruk te leggen op het resultaat motiveer je vooral de extrinsiek gedreven kinderen. De kinderen die je intrinsiek kunt motiveren stoppen dan vroeg. De extrinsiek gemotiveerde spelers haken later vaak ook af.
De sportpsychologie kent in algemene zin twee motivaties om een bepaalde sport te doen, de intrinsieke motivatie en de extrinsieke motivatie.
Bij de intrinsieke motivatie vindt de sporter de sport gewoon leuk. Die hoef je niet te motiveren om allerlei extra's te doen. Bij dammen zijn dat de kinderen die in de pauze nog steeds zitten te dammen.
Bij extrinsieke motivatie komt de stimulans van buiten. Bijvoorbeeld ouders die je extra aandacht geven, bekers die je kunt winnen, buitenlandse reizen of gewoon het feit dat je in de krant komt.
Juist bij extrinsiek gemotiveerde sporters zie je dat ze eerder afhaken. Bij dammen zal dat relatief nog sneller gebeuren omdat de sport weinig publiciteit krijgt en er weinig mee te verdienen valt.
De basis ligt daarom bij de jeugdleiders. Zij moeten er voor zorgen dat welpen en pupillen vooral het spel leuk vinden, en dat het niet alleen gaat om de zaken er om heen. Door bij kinderen te veel de nadruk te leggen op het resultaat motiveer je vooral de extrinsiek gedreven kinderen. De kinderen die je intrinsiek kunt motiveren stoppen dan vroeg. De extrinsiek gemotiveerde spelers haken later vaak ook af.
-
- Posts: 137
- Joined: Tue Dec 04, 2007 16:12
ik ben het eens met een paar dingen ook met een paar dingen gedeeltelijk en sommige dingen weet ik niet of ze kloppen. maar met de bovenste dingen ben ik het zeker oneens!Leo Mous wrote: Dit zijn ze:
A. Het damspel
2. dammen is simpel (niveau kinderspellendoos)
3. dammen is dom (een intellectueel damt niet)
7. alleen kinderen vinden dammen een leuk spel; pubers en jongvolwassenen vinden het dom
2. dammen is zeker geen simpel spel (sport) misschien zelfs wel ingewikkelder dan schaken want bij het dammen moet je elke schijf(stuk) nog een waarde geven en bij het schaken is de waarde van alle stukken al bekend!
3. dat is natuurlijk niet waar, ik denk als je kijkt naar de damsport vergeleken met andere sporten ( voetbal boksen rugby enz) dat dammers een hoger iq hebben en gemiddeld slimmer zijn dan die andere sporters.
7.dat denk ik niet, als je het spel mooi vind (en als je het goed kunt) blijf je toch wel dammen
Ik ben het met je eens Thijs, maar het gaat er niet om hoe wij daar als dammers tegenaan kijken, maar juist de buitenwereld, zoals Leo al aangaf. En dan kloppen je antwoorden niet meer vrees ik. Ik hoor vaak genoeg dat mensen denken dat dammen simpel is. Iedereen kan toch dammen? Wat is daar nu moeilijk aan? Dat heeft iedereen wel eens gedaan tegen zijn opa bijvoorbeeld, en iedereen kon die steentjes wel verschuiven, niks moeilijks aan.thijs van den broek wrote:ik ben het eens met een paar dingen ook met een paar dingen gedeeltelijk en sommige dingen weet ik niet of ze kloppen. maar met de bovenste dingen ben ik het zeker oneens!Leo Mous wrote: Dit zijn ze:
A. Het damspel
2. dammen is simpel (niveau kinderspellendoos)
3. dammen is dom (een intellectueel damt niet)
7. alleen kinderen vinden dammen een leuk spel; pubers en jongvolwassenen vinden het dom
2. dammen is zeker geen simpel spel (sport) misschien zelfs wel ingewikkelder dan schaken want bij het dammen moet je elke schijf(stuk) nog een waarde geven en bij het schaken is de waarde van alle stukken al bekend!
3. dat is natuurlijk niet waar, ik denk als je kijkt naar de damsport vergeleken met andere sporten ( voetbal boksen rugby enz) dat dammers een hoger iq hebben en gemiddeld slimmer zijn dan die andere sporters.
7.dat denk ik niet, als je het spel mooi vind (en als je het goed kunt) blijf je toch wel dammen
Daarnaast is dammen wel een dom spelletje in de ogen van veel mensen. Want bij schaken heb je veel meer mogelijkheden, want daar heb je stukken die verschillende dingen mogen. Bij dammen mag een schijf alleen maar schuin en verder kan je helemaal niks, dat kan nooit moeilijk zijn.
Over punt 7 hoor ik nooit zoveel mensen iets zeggen die niet dammen, dus dat beeld heeft de buitenwereld niet van de damwereld denk ik. Dus dat is een meevaller.
Maar veel mensen vinden dammen stom. Het is saai (geen kijksport), want als je het niet snapt is er niks aan om naar te kijken. Het is dus puur alleen maar voor de wereld van mensen die het snapt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld tennis, wat ook leuk is als je al die termen als volley, smashen, topspin etc. niet kent. Daarnaast duurt het veel te lang, hoe kun je nu een 4 uur of meer naar zo'n bord met steentjes kijken, dat is toch niet normaal? Dat is niet meer van deze tijd.
Daarnaast hebben veel mensen het beeld dat dammen voor oude mensen is. Dat komt misschien wel omdat kinderen het spel vaak van hun opa leren en dus denken dat alleen opa's dammen. Maar daarnaast is het natuurlijk ook wel zo dat er significant meer oudere mensen dammen en als die dan altijd de pers ook nog eens te woord staan, krijg je vaak een verkeerd beeld.
Een voorbeeldje: toen PWG kampioen werd was Omroep Zeeland ook aanwezig. Ons team is relatief jong en er zitten weinig oudere spelers in. Echter er werden 2 mensen geinterviewd, Izak op't Hof (voorzitter) en Kees Rijk (teamleider). Niets mis mee hoor, ze mogen uiteraard gewoon de pers te woord staan, maar het eerste wat mijn vader zei bij de uitzending was van dat er alleen maar oude mannetjes geinterviewd werden. Zoiets valt dus blijkbaar op voor niet dammers. Als zoiets te vaak gebeurt, ontstaat natuurlijk het beeld dat dammen alleen voor oude mannetjes is, en dan ga je als jong kind natuurlijk niet op dammen, want dat is niet cool.
Het beeld 'oude mannetjes' komt bijvoorbeeld ook doordat vrouwen nooit in de publiciteit komen (dan zou het namelijk voor 'oude mensen' worden). De vrouwen in de damwereld zijn natuurlijk ook wel schaars, maar als er dan geen aandacht aan hen besteed wordt, dan lijkt het voor de buitenwereld al helemaal alsof er geen vrouwen dammen.
Volgens mij komt dat puur, doordat het niveau van de vrouwen lager ligt en er daardoor geen aandacht aan wordt besteed, omdat het zogenaamd niet interessant is.
Nog maar eens een voorbeeldje: toen Leonie de Graag zich plaatste voor het NK vrouwen, werd er in de PZC amper aandacht aan besteed. Bennie en ik kregen veel meer aandacht, ondanks dat wij ons niet hadden geplaatst voor het NK. Die verhouding lijkt me toch ook niet helemaal te kloppen.
Volgens mij kan ik zo nog wel even doorgaan met wat er allemaal niet klopt in de damwereld, maar de meesten zullen het zelf ook wel kunnen invullen als ze een beetje contact hebben met de 'normale' wereld en anders wordt dit stuk wel heel erg lang.
Zou het probleem ook niet te maken hebben met de omgeving waarin de jonge dammer verkeert? Ik vermoed zelf dat de omgeving doorslaggevend is.
In bepaalde plaatsen staat het damspel in hoger aan zien dan in andere plaatsen. In Den Haag heb je het heel moeilijk, ondat het dammen in de grote stad wordt ondergesneeuwd door andere aantrekkelijke zaken. Veel mensen zullen negatief reageren op dammen als sport. Jonge mensen zijn nog kwetsbaar voor de meningen van 'peers', zoals ze in de psychologie heten (andere mensen uit je omgeving die je beoordelen).
Een fysieke sport wordt soms beter gewaardeerd dan denksport, maar dit is niet noodzakelijk waar.
In plaatsen als Culemborg, Huissen of Hijken staat de damsport wel in hoog aanzien. Dat is ook een verdienste van de damclubs zelf, die erg actief zijn om kinderen bij het dammen te betrekken. Er is trouwens helemaal niks mis met het opleiden van jeugd (ik reageer op de opmerking van JP over mapjes). Zelf had ik dammen nooit zo interessant gevonden als Henk Hosper (en Henk Borger) mij niet hadden onderwezen in het damspel. Ik sprintte als jongetje elke zondagmorgen per fiets enthousiast naar de boerderij van Hosper om te dammen.
Het is ook een voordeel als je uit een damgeslacht komt. Binnen zo'n geslacht is er waardering voor damprestaties. Een voorbeeld is Klaas Hendrik Leijenaar, maar volgens mij is ook iemand als Bennie Provoost afkomstig uit een damgeslacht.
Kijk, een mens heeft behoefte aan liefde. In een omgeving die hem waardeert voelt de mens liefde. Als de omgeving het dammen afkraakt, zal de dammer zich rot voelen wegens gebrek aan liefde.
Het is net als wanneer je een plant geen water geeft, die verwelkt en gaat dood.
Er zit dus niks anders op dan de jeugd aandacht te geven en te stimuleren. Enthousiasme helpt daar bij.
In bepaalde plaatsen staat het damspel in hoger aan zien dan in andere plaatsen. In Den Haag heb je het heel moeilijk, ondat het dammen in de grote stad wordt ondergesneeuwd door andere aantrekkelijke zaken. Veel mensen zullen negatief reageren op dammen als sport. Jonge mensen zijn nog kwetsbaar voor de meningen van 'peers', zoals ze in de psychologie heten (andere mensen uit je omgeving die je beoordelen).
Een fysieke sport wordt soms beter gewaardeerd dan denksport, maar dit is niet noodzakelijk waar.
In plaatsen als Culemborg, Huissen of Hijken staat de damsport wel in hoog aanzien. Dat is ook een verdienste van de damclubs zelf, die erg actief zijn om kinderen bij het dammen te betrekken. Er is trouwens helemaal niks mis met het opleiden van jeugd (ik reageer op de opmerking van JP over mapjes). Zelf had ik dammen nooit zo interessant gevonden als Henk Hosper (en Henk Borger) mij niet hadden onderwezen in het damspel. Ik sprintte als jongetje elke zondagmorgen per fiets enthousiast naar de boerderij van Hosper om te dammen.
Het is ook een voordeel als je uit een damgeslacht komt. Binnen zo'n geslacht is er waardering voor damprestaties. Een voorbeeld is Klaas Hendrik Leijenaar, maar volgens mij is ook iemand als Bennie Provoost afkomstig uit een damgeslacht.
Kijk, een mens heeft behoefte aan liefde. In een omgeving die hem waardeert voelt de mens liefde. Als de omgeving het dammen afkraakt, zal de dammer zich rot voelen wegens gebrek aan liefde.
Het is net als wanneer je een plant geen water geeft, die verwelkt en gaat dood.
Er zit dus niks anders op dan de jeugd aandacht te geven en te stimuleren. Enthousiasme helpt daar bij.
Heaven is no location, but a state of mind
- Hanco Elenbaas
- Posts: 18872
- Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49
Re: Waarom stoppen zelfs mogelijke topdammers?
Hierbij een reactie van Hans van den Heuvel, die me verzocht dit te plaatsen. In het dagelijks leven is Hans communicatie adviseur arbeidsmarkt.Jaap van Galen wrote:Een flinke frustatie bij mezelf.
Onlangs hebben zowel Stefan Stapper als Robin Vogelaar besloten min of meer te stoppen met dammen.
Als het voor de damsport zelfs al niet meer mogelijk is een mogelijke (jeugd)wereldkampioen te binden, omdat een mogelijke (jeugd)wereldkampioen liever gaat handballen of lid wordt van een politieke partij, dan is er toch ergens iets met onze damsport mis.
Of ligt dat alleen aan mijn eigen frustatie?
Hans van den Heuvel wrote:Ik ben een passief lezer en ambieer geen account op het forum. Het onderwerp boeit mij echter bijzonder.
Het besluit van Stefan en Robin om met dammen te stoppen staat niet op zich. Ik denk dat veel clubs hierover mee kunnen praten. Het is een generatiekwestie, waar de damsport de komende jaren ernstig rekening mee moet houden. Onze jonge damtalenten behoren tot de generation search. Deze generatie heeft een hoog ambitieniveau en denkt sterk in termen van winners en losers. En zij horen bij de winnaars. Ze willen veel, maar zijn ook bang dat ze het niet gaan redden. Een verliespartij (ook als het tegen Gantwarg of Jansen betreft) heeft een behoorlijke impact. Zij vragen zich hardop af: wat levert het dammen mij uiteindelijk op?
De next generation is in aantocht en biedt de damsport wellicht enige hoop. Deze generatie, ook wel The Net Generation genoemd (kinderen tussen de 6 en 14) heeft sterk de voorkeur voor alles wat met interactieve games te maken heeft. Dit maakt het in de communicatie naar potentiële nieuwe leden eenvoudiger. Volgens cultuursocioloog Carl Rhode wordt dit een generatie die minder individualistisch zal zijn ingesteld dan de huidige X en Y generaties.
De concurrentie in interactieve games is weliswaar groot maar met handige DM-technieken zijn contacten snel gelegd. Als enkele bedrijven en sponsoren eens de koppen bij elkaar zouden steken, denk aan: Bart Smit (game-ontwikkeling) en Rabobank (financiering), aangevuld met enkele personen die de touwtjes aan elkaar kunnen knopen op het gebied van strategie, creatie en executie, dan ben je klaar voor wat een nieuwe instroom betreft. Het zou bovendien een goed moment zijn om deze new generation campagne aan te wenden om de damsport van een nieuw imago te voorzien. TV is out bij deze jonge lichting en een nieuwe huiselijkheid (bordspelen) komt er weer in. In feite dien je in de communicatie een stap te maken van state-of-the-art-interactive naar houten borden met schijven in doosjes. Je moet tenslotte ergens beginnen; zie de probleemanalyse van Leo Mous en de intrinsieke aanpak van Henk Stoop.
Welke personen moeten die kar dan gaan trekken? In elk geval moet dit minimaal een outsider zijn die weet hoe je een organisatie het best kunt positioneren in de markt. Een van de meest succesvolle communicatiestrategen van dit moment is Ernst-Jan Koomans, kortweg EJ. Aardige bijkomstigheid is dat EJ tot de generation search behoorde en een jeugdtalent was bij damclub Harderwijk. Voor communicatie met de nieuwe generatie is er dus hoop. Maar voordat zij de drempel overstappen en zich voor langere tijd binden moet eerst het huis aan kant zijn.
-
- Posts: 967
- Joined: Sun Jul 01, 2007 19:57
- Real name: Michel Stempher
- Location: Kampen
- Contact:
Ik zal even twee mogelijke factoren noemen waarom zeer talentvolle jeugdspelers met het dammen stoppen:
1. Ik denk juist dat er van de zeer talentvolle jeugdspelers veel te veel wordt verwacht en ook nog wel openlijk. Op deze manier komt er gigantisch veel druk op deze jeugdspelers. Ze krijgen het gevoel dat ze wel MOETEN winnen, omdat ze anders keihard afgekraakt zullen worden door alles en iedereen. Ik weet niet in hoeverre het in de realiteit gebeurt dat zeer talentvolle jeugdspelers worden afgekraakt, omdat ze niet zo goed hebben gepresteerd.
Volgens mij maakt dat laatste niet eens zoveel uit. Alleen het gevoel al om afgekraakt te worden als je eens niet zo goed presteert is in veel gevallen slopend!!
2. Aangezien de zeer talentvolle jeugdspelers op een gegeven moment moeten gaan studeren en dus hun sociale leven (studentenverenigingen etc.) vóór het dammen gaan stellen, zullen deze talenten veel minder met dammen bezig zijn. Hierdoor kan het gevoel ontstaan dat ze achterstand gaan oplopen met de mensen van wie ze eerst konden winnen (IN DE WERKELIJKHEID LOOPT MEN GEEN ACHTERSTAND OP, MAAR DAT BESEFT BIJNA NIEMAND!!!).
Net zoals Henk Stoop ook al heeft gemeld moeten de jeugdleiders ervoor zorgen dat de jeugdspelers het dammen leuk gaan vinden. Ik vind ook dat je als jeugdleider de eerste stap moet zetten door de mogelijkheden uit te leggen aan zo'n kind dat net op de damclub komt (de jeugdleider hoeft niet eens perspectief te zien in zo'n kind aangezien dit een subjectief oordeel is en dus niet berust op feiten) over eventuele damboeken en damlessen om beter te worden, MAAR HET KIND MOET DE WIL TONEN EN DUS DE TWEEDE STAP ZETTEN!! Hierdoor krijg je naar mijn mening jeugdleden die het leuk vinden om te studeren in de damboeken en niet de jeugdleden die het doen, omdat de ouders of/en de jeugdleider het leuk vindt/vinden.
Ik verwacht dat de 'wilrijke' kinderen ook wel blijven dammen als ze één keer in het Internationale circuit zitten en dat de 'willoze' kinderen zullen afhaken aangezien er té veel druk op hun komt van de ouders of/en de jeugdleider (dit is natuurlijk wel heel overdreven uitgelegd, maar het komt hier wel op neer).
1. Ik denk juist dat er van de zeer talentvolle jeugdspelers veel te veel wordt verwacht en ook nog wel openlijk. Op deze manier komt er gigantisch veel druk op deze jeugdspelers. Ze krijgen het gevoel dat ze wel MOETEN winnen, omdat ze anders keihard afgekraakt zullen worden door alles en iedereen. Ik weet niet in hoeverre het in de realiteit gebeurt dat zeer talentvolle jeugdspelers worden afgekraakt, omdat ze niet zo goed hebben gepresteerd.
Volgens mij maakt dat laatste niet eens zoveel uit. Alleen het gevoel al om afgekraakt te worden als je eens niet zo goed presteert is in veel gevallen slopend!!
2. Aangezien de zeer talentvolle jeugdspelers op een gegeven moment moeten gaan studeren en dus hun sociale leven (studentenverenigingen etc.) vóór het dammen gaan stellen, zullen deze talenten veel minder met dammen bezig zijn. Hierdoor kan het gevoel ontstaan dat ze achterstand gaan oplopen met de mensen van wie ze eerst konden winnen (IN DE WERKELIJKHEID LOOPT MEN GEEN ACHTERSTAND OP, MAAR DAT BESEFT BIJNA NIEMAND!!!).
Net zoals Henk Stoop ook al heeft gemeld moeten de jeugdleiders ervoor zorgen dat de jeugdspelers het dammen leuk gaan vinden. Ik vind ook dat je als jeugdleider de eerste stap moet zetten door de mogelijkheden uit te leggen aan zo'n kind dat net op de damclub komt (de jeugdleider hoeft niet eens perspectief te zien in zo'n kind aangezien dit een subjectief oordeel is en dus niet berust op feiten) over eventuele damboeken en damlessen om beter te worden, MAAR HET KIND MOET DE WIL TONEN EN DUS DE TWEEDE STAP ZETTEN!! Hierdoor krijg je naar mijn mening jeugdleden die het leuk vinden om te studeren in de damboeken en niet de jeugdleden die het doen, omdat de ouders of/en de jeugdleider het leuk vindt/vinden.
Ik verwacht dat de 'wilrijke' kinderen ook wel blijven dammen als ze één keer in het Internationale circuit zitten en dat de 'willoze' kinderen zullen afhaken aangezien er té veel druk op hun komt van de ouders of/en de jeugdleider (dit is natuurlijk wel heel overdreven uitgelegd, maar het komt hier wel op neer).
Ikzelf heb nog nooit last gehad van een gevoel dat ik zou worden afgekraakt als de prestaties minder zouden zijn, en naar ik meen hebben stefan en robin ook nog nooit zoiets gevoeld, en dan laat ik nog buiten beschouwing dat mensen als robin en stefan wel in staat zijn zich daarboven te stellengroenteboer wrote:Ik zal even twee mogelijke factoren noemen waarom zeer talentvolle jeugdspelers met het dammen stoppen:
1. Ik denk juist dat er van de zeer talentvolle jeugdspelers veel te veel wordt verwacht en ook nog wel openlijk. Op deze manier komt er gigantisch veel druk op deze jeugdspelers. Ze krijgen het gevoel dat ze wel MOETEN winnen, omdat ze anders keihard afgekraakt zullen worden door alles en iedereen. Ik weet niet in hoeverre het in de realiteit gebeurt dat zeer talentvolle jeugdspelers worden afgekraakt, omdat ze niet zo goed hebben gepresteerd.
Volgens mij maakt dat laatste niet eens zoveel uit. Alleen het gevoel al om afgekraakt te worden als je eens niet zo goed presteert is in veel gevallen slopend!!
2. Aangezien de zeer talentvolle jeugdspelers op een gegeven moment moeten gaan studeren en dus hun sociale leven (studentenverenigingen etc.) vóór het dammen gaan stellen, zullen deze talenten veel minder met dammen bezig zijn. Hierdoor kan het gevoel ontstaan dat ze achterstand gaan oplopen met de mensen van wie ze eerst konden winnen (IN DE WERKELIJKHEID LOOPT MEN GEEN ACHTERSTAND OP, MAAR DAT BESEFT BIJNA NIEMAND!!!).
Net zoals Henk Stoop ook al heeft gemeld moeten de jeugdleiders ervoor zorgen dat de jeugdspelers het dammen leuk gaan vinden. Ik vind ook dat je als jeugdleider de eerste stap moet zetten door de mogelijkheden uit te leggen aan zo'n kind dat net op de damclub komt (de jeugdleider hoeft niet eens perspectief te zien in zo'n kind aangezien dit een subjectief oordeel is en dus niet berust op feiten) over eventuele damboeken en damlessen om beter te worden, MAAR HET KIND MOET DE WIL TONEN EN DUS DE TWEEDE STAP ZETTEN!! Hierdoor krijg je naar mijn mening jeugdleden die het leuk vinden om te studeren in de damboeken en niet de jeugdleden die het doen, omdat de ouders of/en de jeugdleider het leuk vindt/vinden.
Ik verwacht dat de 'wilrijke' kinderen ook wel blijven dammen als ze één keer in het Internationale circuit zitten en dat de 'willoze' kinderen zullen afhaken aangezien er té veel druk op hun komt van de ouders of/en de jeugdleider (dit is natuurlijk wel heel overdreven uitgelegd, maar het komt hier wel op neer).
ook heeft stefan voorzover ik weet al jaren niet meer echt getraind, en blijft zijn niveau nog steeds op goed niveau, zie zijn 3e plaats op t wk vorig jaar, samen met pieter roel en pim die toch een stuk fanatieker trainen dan hij
hij weet wel dat ie er niet veel tijd hoeft in te steken om nog op niveau te blijven, uiteindelijk heeft het toch ook veel te maken met de aanleg die je ervoor hebt
het is gewoon simpel, stefan moet kiezen tussen handbal en dammen, handbal vind ie leuker, socialer, enz. de keuze is gemaakt
robin tussen zijn politieke carriere (toekomst) en een bordspelletje met voor een groot deel rare overdreven fanatieke zonderlingen
keuze is snel gemaakt
zo moeilijk ligt het allemaal niet
het lijstje dat leo mous aangaf lijkt me een héééééél goed lijstje, en ik kan je verzekeren dat een groot deel (zo niet waarschijnlijk alles wel) klopt.
het verbeteren van die punten is daarentegen heel moeilijk, maar het probleem ligt daar wel