Post
by Hanco Elenbaas » Mon Jul 25, 2005 15:23
De Stentor, 25 juli 2005
Oud-proftrainer Arie Stehouwer vindt nieuw sportief geluk in damsport
Koning Voetbal sneuvelt op het dambord
door PIET ARENDS
25 JULI 2005 - APELDOORN - Als ‘opgewonden standje’ pakte hij broodvoetballers flink aan. ‘Opvliegend, fanatiek.’ Het voetbal heeft hij afgezworen. Arie Stehouwer schuift dagelijks ‘minstens een uurtje’ in zichzelf gekeerd met... damschijven. Deze week speelt de voormalige proftrainer urenlange potjes op het Open Nederlandse Kampioenschap in Nijmegen.
Jarenlang stond Stehouwer in Engelse regenjas en pijprokend de profs terzijde. ‘Een zonnebril é la Korbach vond ik overdreven, ik had ook gewoon sokken aan.’ Op het trainingsveld bleef de snaar keurig gespannen, langs de lijn beet hij zijn tong af. ‘Ik was geen emotionele coach.’
De man is een verhaal op zich. Van 1968 tot 1972 vier jaar hoofd-jeugdtrainer van Feyenoord. ‘Van ‘s middags twee tot ‘s avonds negen uur trainde ik alle jeugdteams. Zo ging dat toen. Ik was meestal bekaf. Op weg naar huis in Papendrecht reed ik de afslag Papendrecht meer dan eens doodop voorbij...’ Achtereenvolgens manager-coach van Veendam, hoofdtrainer van Volendam, manager-coach van Heracles en heel kort hoofdtrainer van De Graafschap. Eenmaal uit het profmétier een blauwe maandag oefenmeester van WSV en Apeldoornse Boys. Tussen de voetbalbedrijven door compoundmanager - ‘zeg maar burgemeester van een dorp voor buitenlandse werknemers’ - in Saoedi Arabië en Nigeria. Eigenaar van een sportzaak in Apeldoorn, treasurecontroller (‘kasbewaker’) bij een autogigant. Een bewogen, gevarieerd leven. De rap van de tongriem gesneden zestiger - ‘in september word ik 66’ - schudt de anekdotes losjes uit de pols.
‘Johan Derksen vrat bij Veendam alles uit wat God voor een voetballer verboden heeft. Totaal muziekgek. Hij bezocht dag en nacht popconcerten. Maar ‘s zondags stond hij er wel. Hij liet zijn elftal nooit in de steek. Als mens heb ik hem nooit kunnen volgen. Toen hij dagenlang voor een reportage over het leven van een semi-prof door een sportjournalist en fotograaf werd gevolgd, nam hij ze mee naar elke seksboerderij die hij in Groningen maar kon vinden. Een hele aparte.’
‘Ze doen alsof het iets van de laatste jaren is, maar in het amateurvoetbal is altijd betaald. Ik was net zeventien en speler van Papendrecht, toen EBOH me wilde hebben. De club uit Dordrecht speelde in de eredivisie. De voorzitter van Papendrecht wilde me niet kwijt. ?Je mag rijlessen op onze kosten nemen en je krijgt als je slaagt ook nog een tweedehands autootje als je maar bij ons blijft.“ Toen zei mijn vader: ?je gaat niet“. De voorzitter heeft z’n woord gehouden. We praten wel over 1956.’
Bij WSV en Apeldoornse Boys liep professional Stehouwer ‘stuk op het amateurisme van veel spelers’. ‘WSV wilde in de jaren tachtig al hogerop. Als je echt wat wil moet je extra trainen, als ploeg en individueel. Dat ging even goed, daarna kwam de klad er snel in. Als het regende of sneeuwde hadden ze geen zin in extra training, dan houdt het op.’
Het dienstverband bij Apeldoornse Boys duurde ook kort. ‘ik weet het niet precies, het hield op na zes of zeven wedstrijdjes. Johnny van Zeist, die hij als jeugdspeler van Heracles kende, haalde me over. ?Je hebt toch geen club, kom ons helpen.“ Had ik ook niet moeten doen. Via een omweg, het was mijn vrouw, kreeg ik te horen dat een pilsje er ook bij hoorde. Ik heb de groep gelijk bij elkaar geroepen. ?Als je het maximale aantal punten haalt, mag je je op mijn kosten klem zuipen.“ Ik was te serieus voor het amateurvoetbal.’
Hij heeft het dammen, zijn oude liefde, met overgave opgepakt. Stehouwer komt uit een groot, damgek Papendrechts gezin. Zes broers en een zus, door vader op het damspoor gezet. ‘Elke zondagochtend speelde we een onderlinge competitie. Toen ik een keer mijn vader op remise hield, nam hij me mee naar zijn damclub. ?Nu kun je dammen!“, riep hij.’
Aow’er Stehouwer opent de dag met... dammen. Op zijn 25 jaar oude dambord, met zijn 25 jaar oude damschijven. ‘Aan dat bord hecht ik.’ Stehouwer geeft ook weer training. Aan jeugdige dammers bij zijn club DDC in Deventer. ‘Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.’ Met de trainersovertuiging van vroeger, wel veel rustiger en als propagandist. ‘Dammen, een stoffig imago, hoe kom je daarbij? Het is ook voor jongeren een prachtsport. Je maakt je discipline, geduld en concentratie eigen en leert systematisch nadenken.’
De liefhebber speelt momenteel op het Opern Nederlands kampioenschap in Nijmegen in een leger van 140 spelers, tussen een stuk of dertig profs, met een bescheiden rating van 980 punten. ‘De profs vegen me van tafel, die komen over de 1500 punten. Maar dat is het mooie van een open kampioenschap. Je kunt als je een paar rondes tegen dammers van je eigen niveau overleeft zomaar wereldspelers als Baljakin of Valneris treffen. Dat is fantastisch!’