Piet Roozenburg in Het Damspel van mei 1967:Hanco Elenbaas wrote:Misschien niet zo'n goed idee PositiveGeneration.PositiveGeneration wrote:Inspirerend voor jonge dammers! Iets voor www.kndb.nl/damz ?
Talenten van het niveau Sijbrands/Wiersma hebben zich de laatste veertig jaar jammer genoeg niet meer aangediend in Nederland.
Sijbrands - Wiersma, NK 1967
Bovenste drie van het NK 1967:
1. Ton Sijbrands (17 jaar!!) 13-22 (!!!)
2. Piet Roozenburg (42 jaar) 13-17
3. Harm Wiersma (13 jaar!!!) 13-16
1 APRIL 1967: EEN KEERPUNT
Daar zaten ze dan bij de prijsuitreiking van de kampioenschappen van Nederland 1967 voor senioren en junioren: aan mijn linkerhand Ton Sijbrands, 17 jaar, de jongste nationale kampioen, die Nederland ooit heeft voortgebracht, Harm Wiersma 13 jaar met een derde plaats aan mijn rechterzijde.
Of zat ik verkeerd? Nee, toch niet, naast Harm troonden de winnaars van de jeugdgroep: Frank Drost 13 jaar, gelijk geëindigd op de eerste plaats met de zeventienjarige Huët. Nog eens: dus links Ton Sijbrands, internationaal meester, nationaal grootmeester, winnaar van het zwaarst en sterkst bezette toernooiveld sinds vele jaren met een score van 22 uit 26 punten, 5 punten meer dan de tweede aankomende. Rechts van me, Harm Wiersma, jeugdkampioen 1966, kandidaat-meester, de jongste deelnemer ooit in de geschiedenis van de nationale kampioenschappen opgetreden. Ja, ja, het was me de wedstrijd wel!


Tevergeefs werd in hotel Nieland op die gedenkwaardige 1 april 1967 naar stoelen gezocht. De zaal was eivol, alle zetels waren bezet. Glunderende gezichten van de bondsbestuurderen: hier waren dan de tastbare resultaten van vele jaren zwoegen en ploeteren om van binnenuit tot verjonging te komen. Hoewel al van 1951 af de nationale jeugdkampioenschappen als instituut werden gevestigd moeten we tot 1943 teruggaan om een nationaal kampioen beneden de 20 jaar te vinden. Maar nu was het dan toch zover. Na twee vergeefse pogingen in de voorgaande jaren had Sijbrands zich van top tot teen bewapend om ditmaal door te breken. Hij heeft dit gedaan op een wijze die hem stempelt tot een wereldtitelpretendent die de Russen heel ernstig moeten nemen.
Vergelijkenderwijs gesproken is de derde plaats welke Harm Wiersma voor zich veroverde, nauwelijks minder opzienbarend. Ik althans heb een dergelijk feit nooit voor mogelijk gehouden.


Het kampioenschap van Nederland 1967 zal dan ook niet de geschiedenis ingaan als één van de vele in een reeks, maar als het grote jaar van de vernieuwing, de verjonging, de doorbraak of welk predikaat dan ook, om aan te geven dat hier in dit jaar in Utrecht en Apeldoorn furore werd gemaakt. Ik moet daar meer over zeggen. Wat zich afspeelde is niet alleen de botsing der generaties maar grijpt verder en dieper. Na 1950, maar vooral na 1958 en opnieuw in de 60er jaren, heeft ons spel zich ontwikkeld op een wijze die we gerust revolutionair mogen noemen.


[Interessant in dit verband is wat R.C. Keller in Het Damspel van juni-juli 1959 blz 67 in een artikel getiteld "Dammende Jeugd" schreef:
"Sinds een paar jaar heeft Nederland weer damjeugd. Vergeleken met de periode na de oorlog, waarin een jeugdig beoefenaar van het spel op de honderd ruiten een grote zeldzaamheid was, is het aantal jeugdige dammers in sterk stijgende lijn. In verschillende provincies zijn spelers die niet of nauwelijks onderdoen voor hen die het tot de finale van het jeugdkampioenschap van Nederland wisten te brengen. Vooral onder de zeer jonge spelers zijn er verscheidenen die blijk geven van veel aanleg. Er is weer in ons land een arsenaal van spelers waaruit meesters van de toekomst kunnen voortkomen. Misschien moet ons land nog door een dieptepunt heen. Maar onlangs heb ik voorspeld dat we over vijf tot acht jaar weer een Nederlandse kampioen jonger dan 25 jaar zullen hebben.
Maar om deze ontwikkeling mogelijk te maken is het van vitaal belang wedstrijden te organiseren waarin de talenten der jongeren tot ontwikkeling kunnen komen."
Dit schreef Keller in 1959, acht jaar geleden, en hij gaf hiermee blijk van een merkwaardig juiste visie van de toekomst.]
Het aantal belangrijke wedstrijden dat nu in een jaar wordt gespeeld is onvergelijkbaar veel groter dan vóór 1950. Daarnaast wordt het spel niet zomaar gespeeld, maar vastgelegd in partij-uitgaven en dergelijke publikaties. Alleen hierdoor al onderscheiden de jongeren zich van de ouderen dat zij meer kennis, meer inzicht hebben dan waarmede de oudere generatie is grootgebracht. Onder hen is Sijbrands de primus inter pares, maar ook spelers als Wiersma, Varkevisser, Weerheijm en al die anderen weten hun weetje. Hun spel getuigt hiervan.
Deze ontwikkeling brengt met zich mee dat ook het spel zelf ingrijpender, sneller verandert. Wie deze ontwikkeling niet bijhoudt of bijsloft raakt onherroepelijk in de hoek waar de klappen vallen. En er werden deze keer harde slagen uitgedeeld, veel harder dan in vorige jaren. Het aantal winstpartijen bedroeg over 1963/1966 46% en dit jaar 57%. Een statistisch bewijs van een veranderde mentaliteit; een hardere wedstrijdmentaliteit dan in één van de voorgaande jaren. Tijdens de prijsuitreiking maakte ik onwillekeurig een vergelijking tussen nu en 1943, mijn eerste nationale kampioenschap. Daarbij kwam ik tot de slotsom dat er sindsdien heel veel ten gunste is veranderd. Het stemde mij dan ook blijmoedig de titel te kunnen overdragen aan een jongen die met hart en ziel ons spel is toegewijd. Begaafd met een zeldzame aanleg heeft hij daarnaast hard gewerkt, gewoon geblokt om zich tot topspeler te ontwikkelen. Daarmede is hij de eerste Nederlandse speler die in staat is een evenwaardig duel met de Russische spelers aan te gaan, zoals hij trouwens ook al in Alès bewees.
Na bovenstaande uitvoerige beschouwing thans iets over de individuele verrichtingen van de overige spelers. De door mij behaalde tweede plaats was in overeenstemming met mijn eigen verwachtingen. Rust roest. Er was te veel vastgeroest om soepel te spelen, hetgeen zich op verschillende manieren in mijn nadeel uitte. Het kwaad straft zichzelf! Desondanks ben ik niet geheel onvoldaan en heb weer eens heerlijk gevrijbuiterd zonder me erom te bekommeren of het nu allemaal wel even verantwoord was.
De grote verrassing was het spel van Harm Wiersma. Enerzijds weloverwogen van opzet, was zijn spel anderzijds zo heerlijk fris en pril dat we van al zijn partijen hebben genoten. Hem bleven moeilijke ogenblikken zoals tegen Bom, Sijbrands en mij niet bespaard, maar zoals het een stoere Fries betaamt heeft hij zich "man"moedig door het zware middendeel van de wedstrijd heengeslagen om tegen het einde van het toernooi te tonen dat hij nog voldoende reserves had om één van de ereplaatsen voor zich op te eisen.
Op de vierde plaats eindigde de Leidenaar Van Leeuwen. Een markante speler met scherp gemarkeerde resultaten: drie nederlagen tegen Sijbrands, mij en Wiersma, vijf overwinningen, waarvan drie op Van der Sluis (no. 5), Van Dijk (no. 7), Bom (no. 8]. Zo'n scherp getekend beeld bewijst dat hij een speler is die bereid is om elk duel aan te gaan en uit te vechten. Het is te hopen dat hij voldoende tijd weet te vinden om zich ook in de komende jaren in deze wedstrijd te plaatsen.
Op de zesde plaats de debutant Weerheijm; een taaie, onverstoorbare, geconcentreerde speler, die echter nog meer toernooi-ervaring zal moeten opdoen. Een speler die ik na voltooiing van zijn militaire dienst weer in deze regioen terugverwacht.
Op de tiende plaats Varkevisser, en opnieuw op de laatste Hoekstra om de galerij der jongeren volledig te maken. Zoals ik al een vorig jaar signaleerde werd het spel van Varkevisser te veel dat van de habitué. Waarschijnlijk ziet hij zelf ook wel in dat dit onvoldoende is. Hij is nog jong genoeg om zijn speeltrant te herzien. Hoekstra heeft deze keer veel meer partij gegeven dan vorig jaar, hoewel dit niet altijd in een scoreverbetering werd omgezet. Stug doorzetten Oebele!
En dan nu de routiniers. W. de Jong sloot zijn terugkeer af met een 13de plaats; Van der Staay, vorig jaar no. 3, nu een 12de plaats, D. de Jong een 11de, Okrogelnik een 9de, Bom 8ste, Van Dijk 7de, Van der Sluis 5de. Zij allen hebben terrein moeten prijsgeven, de een meer, de ander minder. Zij hebben zich niet voetstoots overgegeven maar telkens vechtend om elke centimeter terrein. De oudste onder hen, Bom, bracht zelfs de jongste een gedecideerde nederlaag toe.
Speltechnisch viel er zoveel te beleven dat ik hierover afzonderlijk nog verslag zal uitbrengen. Drs. P. Roozenburg
