Post
by Leo Mous » Wed Aug 19, 2009 09:05
Het grootste probleem van het dammen is het imagoprobleem. De teloorgang heeft wel iets, maar niet veel met het remiseprobleem te maken. Terugdringen van de remise op topniveau is belangrijk (daaronder is er geen enkele noodzaak) en zal misschien een ietsepietsje, maar geen grote toename van de belangstelling van de media of potentiele sponsoren tot gevolg hebben. Het zit gewoon in de uitstraling van het spel (en de spelers) zelf.
In de beleving van de generatie van, laten we zeggen, na 1985 hoort dammen in de categorie van pim-pam-pet, mens-erger-je-niet en ganzenborden en zo. Iets wat je gewoon niet serieus neemt. Sterker, het is in beginsel een bezigheid om je voor te schamen. Onderschat verder ook niet de kenmerken en het gedrag van de gemiddelde dammer. Wij zien dat niet, maar een buitenstaander ziet toch vooral een stelletje vreemde vogels als ze naar een gezelschap dammers kijken. Ga dat maar eens aan vrouwen vragen. Daar willen jongeren en jongvolwassenen (m.u.v. basisschooljeugd) niet bijhoren.
Blijft de vraag of het tij in onze strijd tegen de tijdgeest überhaupt nog te keren is. De grootste kans zie ik in het benutten van populaire BN-ers. Als Nederlanders die populair zijn bij jonge mensen, het dammen regelmatig en op een aantrekkelijke en tegelijk serieuze manier op tv en internet gaan uitdragen, dan is er ineens weer van alles mogelijk. Dat weet ik zeker. Op dit soort imagoverbeterende inspanningen moet het beleid gericht zijn. Maar ja, welke geschikte bekende Nederlanders, die iets met dammen hebben, zijn er te vinden? Patrick Lodiers heb ik al eens genoemd. Verder kom ik ook niet. Dat is op zich alweer erg genoeg.
Kortom, ik ben al heel lang somber, zoals uit mijn verhaaltje van 2006 blijkt. Ik gooi hem er nog maar een keertje in voor degenen die hem toen gemist hebben of vergeten zijn. Nuttige stof, lijkt mij, voor een brainstorm, bijvoorbeeld in een of meer themasessies van de (hopelijk verkleinde) bondsraad, zoals hier al eerder is gesuggereerd.
Tekst uit 2006:
Iedereen die mij goed kent weet hoe bezeten ik ben van het damspel en de damsport. Het dammen en de liefde voor denksporten in het algemeen is bij mij genetisch gefundeerd. Al zou ik ooit met het dammen willen breken, dan zal dat toch niet lukken omdat mijn natuur zich daartegen zal verzetten. Ik ben dus een damfanaat, een van die onbegrepen gekken die dwangmatig niets liever doet dan dat zonderlinge spelletje spelen en zich nergens prettiger voelt dan in een (select) gezelschap van gelijkgeaarde dwazen. Ik zal het damspel en onze sport dan ook nooit verloochenen of verlaten. Altijd zal ik voorop staan in de strijd voor de verheffing van onze sport en altijd zal ik mij ergeren aan hen die zich laatdunkend over mijn sport uitlaten.
Tegelijkertijd ben ik een realist en zie ik in welke maatschappelijke context onze sport zich staande moet houden. De wereld van de 21e eeuw is toch wel een beetje anders dan die van onze dammende voorvaderen. Er is een (nog steeds toenemende) overvloed aan recreatieve verleidingen die strijden om de aandacht van de ontspanning en uitdaging zoekende mens. De een nog verlokkelijker dan de andere. In die strijd verliest de damsport steeds meer terrein.
Ik ben dan ook erg somber als het gaat om de toekomst van ons spel, althans het dammen als een serieuze georganiseerde sport. En dat heeft zeker wel iets, maar bepaald niet in de eerste plaats met de remisekwestie te maken. Het spel wordt door het gros van de jongere generaties al lang als een aandoenlijk soort folkore beschouwd. Het ledental van de KNDB blijft gestaag teruglopen. Inspanningen op jeugdgebied leveren veel kinderleden op die niet vastgehouden kunnen worden. Als deze tendens zich voortzet, zal de dambond geleidelijk aan het karakter krijgen van een kinderbond met enkele seniorleden (voor bestuur en organisatie). Dat kan mischien nog vijftig of honderd jaar duren, maar het gaat (vrees ik) gebeuren.
Veel beleid is gericht op het focussen op de aantrekkelijkheid en de sterke punten van het damspel. Dat is heel belangrijk voor de promotie van onze sport. Dit zal ook zeker voortgezet moeten worden.
Vanuit misschien een, inmiddels steeds meer misplaatste, elitaire houding zijn de ogen mijns inziens te veel gesloten voor de zwakke kanten van onze sport. Die ontken je. Dat spreek je niet uit. Daar zwijg je over. Mensen die dat wel doen worden verketterd, gemeden of voor pessimist versleten. Bang als we, denk ik, zijn het onvermijdelijke omen over ons af te roepen. Ik denk echter dat de grootheid van een sport juist gekenmerkt wordt door de durf ook kritisch naar jezelf te kijken. Als je dat lef niet meer hebt, dan is dat al een veeg teken.
We weten met elkaar wel hoe goed we zijn en hoe geweldig dat damspel is (dat die buitenwereld dat nou niet begrijpt?). Het ontbreekt de damsport echter aan een zwakte-analyse. Die is evenwel onmisbaar om tot een visie te komen op mogelijkheden tot herstel.
Kritiek op het ontbreken van belangstelling bij de media en potentiële sponsoren getuigt van een zekere naïviteit. Als die belangstelling er niet (of minder) is, dan moeten we naar onszelf kijken. Dan doen wij zelf iets verkeerd of is het spel gewoon “verkeerd”.
Wat zijn die zwakke kanten van het dammen? Ik heb eens geprobeerd deze in de vorm van een dertigtal uitdagende stellingen op papier te zetten. Het rijtje zal niet volledig zijn, de stellingen zijn algemeen geformuleerd en ze zullen elkaar niet allemaal volledig uitsluiten, maar volgens mij biedt dit voldoende stof voor een gezonde, kritische zelfanalyse.
Over elk van de stellingen zou ik wellicht een aardig essay kunnen schrijven, maar dat voert te ver op dit forum. Mijn vraag is: herken je je hierin of bezorgen ze je de rillingen op het lijf (of beide)? Durven we onszelf deze spiegel voor te houden? Probeer even buiten uzelf als “homo dammens” te treden en uw niet vooringenomen, beschouwende hersenhelft in te schakelen (voor zo ver aanwezig).
Dit zijn ze:
A. Het damspel
1. het dammen heeft een suffig imago (niet cool)
2. dammen is simpel (niveau kinderspellendoos)
3. dammen is dom (een intellectueel damt niet)
4. dammen is een remisespel, daardoor niet interessant
5. dammen is te traag, het is geen boeiend kijkspel
6. het spelmateriaal (houten bord met houten schijfjes) is niet van deze tijd
7. alleen kinderen vinden dammen een leuk spel; pubers en jongvolwassenen vinden het dom
8. dammen trekt alleen ‘’nerds’’, geen ‘’normale’’ mensen
9. dammen heeft geen natuurlijke, historisch gewortelde status (zoals schaken)
10. de concurrentie van spectaculairdere (computer)spellen is groot; daar kunnen we nooit tegenop
B. De dammers
1. er zijn geen bekende/beroemde mensen die dammen
2. het dammen kent geen kleurrijke (top)spelers die regelmatig de publiciteit halen
3. het dammen kent geen intellectuelen/schrijvers die het spel op niveau kunnen uitdragen
5. de meeste dammers zijn niet (echt) geinteresseerd in de toekomst van het dammen
6. de meeste dammers zijn lui
7. de meeste dammers zijn egocentrische einzelgängers
8. de meeste dammers zijn kleindenkers
9. dammers zijn lelijk, onverzorgd en hebben geen gevoel voor presentatie, geen flair
10. het dammen is (te veel) een mannenwereld
C. De damsport
1. de (Nederlandse) damsport is overgeorganiseerd, daardoor te weinig ruimte voor
beleidsontwikkeling, promotiewerk e.d.
2. door de overorganisatie wordt bestuurlijke potentie niet efficient benut
3. de damsport wordt (bestuurlijk) gekenmerkt door een bekrompen, conservatieve houding
4. de clubs zijn te klein en hebben te weinig kader voor jeugd/ledenwerving
5. autisme en neiging tot solitair (niet sociaal) gedrag bemoeilijken een gezond verenigingsleven
6. het lukt de damsport niet zich in de media als serieuze sport te profileren (PR-probleem)
7. de opzet van de meeste clubavonden werkt remmend op behoud van leden en ledenwerving
8. het Nederlandse dammen heeft al jaren geen wereldkampioen meer
9. WK’s op telkens Nederlandse, provinciale lokaties als (met alle respect en dat meen ik) Zwartsluis
en Hardenberg dragen niet bij tot het aanzien van de damsport
10. er wordt onvoldoende zorg besteed aan de entourage bij damwedstrijden