Kosmos wrote:Wat ik in de damwereld mis is enthousiasme.
Er zijn wel enthousiaste mensen, maar de meerderheid van de dammers is nogal suf.
Inderdaad, dat treft mij ook vaak en was destijds voor mij reden om het dammen de rug toe te keren. Ik was toen wat ouder dan Stefan en Robin, een jaar of 23, maar de sfeer in de damwereld stond me al enkele jaren tegen. De studentenbeweging en de politiek trokken me in die tijd, ik denk met ongelooflijk veel plezier terug aan de plannen die we maakten, de acties, de levendige discussies over van alles en nog wat, die vaak op straat werden voortgezet als we om een uur of vijf 's ochtends uit kroeg werden gezet. Een fantastische tijd! Het contrast met de damwereld was gigantisch. Zo ongelooflijk suf! En zo beperkt. Nooit eens het spel in een breder kader geplaatst, leuke ideeën ontwikkeld. Alleen maar gepraat over varianten, over jeugdspelers die misschien toppers konden worden. Saai. De cultuuromslag in de samenleving destijds leek volledig aan de damwereld voorbij te gaan, ook aan de studenten in mijn club destijds. Dat waren in mijn ogen al oude mannen aan wie het werkelijke leven voorbijging.
Toen na een periode van veel werken het spel mij weer trok, ik had dringend behoefte aan ontspanning, schrok ik enorm. Ik kwam dezelfde mensen tegen als tien jaar eerder, geen spat veranderd alleen wat grijzer en kaler. Tjalling, als ik een damzaal binnenkwam overviel me soms een enorm gevoel van moeheid. Op mijn club werd geklaagd over terugloop van het aantal leden, over de vergrijzing. Maar elk idee of plan stuitte op 'kan niet, wil niet'. Tot ik benaderd werd door een ouder lid. Een enthousiaste kerel die in het verleden ongelooflijk veel leuke damactiviteiten had georganiseerd, maar uiteindelijk het moede hoofd in de schoot had gelegd. Hij zag in mij een kompaan en we richtten een promotiecommissie op. De parallel met het KNDB-bestuur is frappant. We trokken ons niks aan van het clubbestuur van 'kan niet, wil niet'.
Het eerste vrouwenkampioenschap was meteen een succes, 22 vrouwen, allen recreanten. Mooie foto's in de plaatselijke pers. En wat zei het bestuur? 'Dit is niet voor herhaling vatbaar, die vrouwen worden toch nooit lid'. Daar werd ons even een natte dweil in het gezicht geduwd.
Maar we trokken ons er niets van aan. Er kwam jeugd. Wat zei het bestuur? 'We gaan die kinderen niet opgeven bij de KNDB, over drie weken zijn ze toch allemaal weer weg'. We trokken ons er niets van aan. Uiteindelijk werd het contrast tussen bestuur en promotiecommissie zo groot dat de promotiecommissie in feite als het werkelijke bestuur werd gezien, het eigenlijke bestuur werd irrelevant. Boos vertrok een aantal bestuursleden. Het was een nare, vervelende periode want die bestuursleden hadden natuurlijk tal van oude makkers in de club. Na een aantal jaren waarin de club een enorme groei doormaakte en ook veel diverser en levendiger werd, sloeg de stemming om. Diverse leden bekenden dat het achteraf goed was geweest dat hun oude makkers de club hadden verlaten, hoewel ze nog wel persoonlijke banden onderhielden. Het mooiste compliment kreeg ik van clubnestor Freek Piso die al zo'n 60 jaar lid was. 'Henk, ik ben al zo lang lid van deze club, maar zo leuk als nu is het nog nooit geweest'.
Zoals gezegd, bij de KNDB heb ik een geweldig deja vu. Niet zo zeer waar het jeugddammen of vrouwendammen betreft, daar is men wel voor. Maar het gebrek aan enthousiasme, de moedeloosheid die men uitstraalt. Neem de puntentelling. Tijdens het eerste toptoernooi in 2001 kwam een grootmeester naar me toe. 'Ik zie helemaal geen mensen van de KNDB. Die zouden hier toch moeten zijn!'. Dat dacht ik eigenlijk ook wel. Na decennia gepraat over de remise-ellende werd hier aan de oplossing gewerkt, je zou toch wat belangstelling verwachten. Later in de week kwam er toch een bestuurder. Hij was een beetje stilletjes binnengekomen en stond voor het scorebord. Zijn eerste woorden: 'Hm, weinig puntenoverwinningen'. Op dezelfde moedeloos stemmende toon van 'kan niet, wil niet'.
We trokken ons er wederom niets van aan en gingen gewoon door. Enkele jaren later bleek het remiseprobleem definitief opgelost, tot enthousiasme van de deelnemende wereldtoppers. En wat zegt uitgerekend in die periode de voorzitter van de KNDB (bij de prijsuitreiking van wederom een remise-NK)? 'Er zijn veel remises gevallen maar dat is helemaal niet erg'. Daar is ie weer, de natte dweil, u wordt hartelijk bedankt. Is er een decennialang doorzeurend probleem opgelost, was er volgens die voorzitter helemaal geen probleem. KNDB 21e eeuw.
Uiteraard trekken wij ons wederom niets aan van deze 'excellente vertegenwoordiger' van de damsport, we gaan gewoon door.
Kosmos wrote:Uitzonderingen op het gebrek aan enthousiasme zijn er gelukkig nog genoeg. ---- Volgens mij is enthousiasme de belangrijkste factor in het betrekken van mensen bij de damwereld.
Juist!! Dit raakt de kern van mijn betoog. Die mensen zijn er. En wij moeten af van het automatisme dat enthousiaste mensen zich inzetten voor de damsport in KNDB-verband. Juist niet! Trekken aan het dode paard zal ze beroven van hun energie. Die energie kunnen ze veel beter besteden aan leuke, vernieuwende partikuliere initiatieven. Lokaal, regionaal en op den duur wellicht landelijk. Waarom zou wat bij mijn club is gelukt landelijk niet kunnen lukken? Toegegeven, het zal wat langer duren en het ligt een paar niveau's gecompliceerder maar een principieel verschil is er niet. Als het contrast te groot wordt tussen levendige, moderne damevenementen en laten we zeggen het zoveelste dorre remise-NK zal de KNDB irrelevant worden.
KNDB, who cares? En paradoxaal genoeg zal dat het moment zijn voor een vernieuwde KNDB die weer doet wat ze moet doen: Niet zeiken en frustreren, maar de damsport dienen!