De Haagse Post, 26 juli 1975
<center>
PROFDAMMER HARM WIERSMA:
"JE BENT GEWOON EEN KLEINE ZAKENMAN"
door John Jansen van Galen en Jos Kool </center>
Dammen is het schaken van de kleine man. Een sport zonder prestige, met het odium van tijdverdrijf voor domme mensen. Beroepsspeler Harm Wiersma verzet zich tegen dit imago. CPN-sympathisant, lid van de Boerenpartij, schrijver voor de Volkskrant en De Telegraaf, dammer die droomt van een damcafé, maar zich laat promoten door een artiestenbureau. John Jansen van Galen en Jos Kool schrijven het portret van de melancholieke Fries aan de vooravond van het Scholten-Honig damtoernooi in Hoogeveen.
<center>
Harm Wiersma, NK Amsterdam, 1 april 1975 </center>
Hij denkt er vaak over om maar te stoppen, hij ziet dat dammen eigenlijk niet zo. Het is als met alles wat je doet, als je er wat objectiever tegenover staat ontdek je op een gegeven moment: wat voor zin heeft het allemaal. Och, je moet wat doen.
Hij kan zich natuurlijk wel uitsluitend met dammen bezighouden, maar je vraagt je af hoe dat er over tien jaar uit zal zien. Tja, dat klinkt weinig avontuurlijk. Maar is het wel verstandig om zoveel tijd te steken in iets wat misschien bezig is dood te bloeden?
Kijk nou naar het aantal landen dat internationaal een rol speelt in het dammen. Dat zijn Rusland en Nederland, dan heb je het gehad. Vroeger ook Frankrijk, maar dat is helemaal niks meer. Het heeft ook helemaal geen prestige, dammen. Toen ik klein was, zeggen de mensen, damde ik ook. Toen ik klein was, voel je wel? Een spelletje dus, nu schaken ze.
Je kon hopen dat het dammen zich zou optrekken aan het schaken maar dat gebeurt ook al niet. In de publiciteit heeft het schaken veel meer aanzien, daar zijn ook rijke mensen die zich ervoor inzetten. Rijke dammers zijn er niet, behalve in Frankrijk. Daar heb je de oud-wereldkampioenen Raichenbach en Ghestem, die werd ook nog wereldkampioen in het bridgen, maar ze zijn allebei met dammen gestopt.
Het schaakspel kreeg zijn grote ontwikkeling in Engeland, dat had meteen van doen met Lords, met adel, dat hoorde bij de koloniale aristocratie. Dammen is begonnen als een echte arbeiderssport, en als spel in cafés.
In veel warme landen is het wel heel populair dammen. In Suriname en in Afrika. Dat geeft ook weer te denken. Waarom schaken ze niet? Dat heeft vast te maken met hun beperkte mogelijkheden. Met coladoppen kun je wel dammen maar niet schaken.
Och, zo'n wereldtitel zou wel aardig zijn. Het publiek is nu eenmaal gek, die willen de sterkste van de wereld zien. Wereldkampioen worden, het is eigenlijk de enige manier om als prof je hoofd boven water te houden in het dammen. Misschien kan er dan in '78 een prachtige match georganiseerd worden tussen hem en Sijbrands, wie nou echt de beste is. Liefst gelijk met de strijd om het wereldkampioenschap schaken, dat zou het image van de damsport een beetje kunnen verbeteren.
Ongemerkt is hij gaan praten of hij al wereldkampioen is. Hij mompelt, vlakke toon, is soms onverstaanbaar. Ik mag graag een beetje voor me uit zitten te zeuren, zegt Harm Wiersma zelf.
In 1972 won Ton Sijbrands in Hengelo het toernooi om het wereldkampioenschap dammen, het jaar daarop behield hij zijn suprematie in een tweekamp met oud-titelhouder Andreiko. Volgens de agenda vond verleden jaar in Tbilisi het kandidatentoernooi plaats. De Russen Koeperman en Gantwarg eindigden met evenveel punten als Wiersma, een gedeelde eerste plaats dus zou je zeggen. De organisatoren riepen evenwel de bedaagde apparatsjik Koeperman tot winnaar uit.
Dat ging volgens het omstreden SB-systeem volgens hetwelk die speler het hoogst eindigt in de rangschikking die van de hoogst geplaatste medespelers heeft gewonnen. Dat was Koeperman, hij had in de laatste ronde zijn landgenoot Andreiko verslagen. Die was een beetje dronken, vertelt Harm, en het spreekt voor zichzelf dat hij daartoe van hogerhand was gedwongen.
Dubbel schandaal, want formeel mag het SB-systeem al lang niet meer worden toegepast en bovendien lag de doorgestoken kaart nogal duidelijk op tafel. Opnieuw werden de Russen van combine beticht, al valt dat nooit te bewijzen.
De kwestie is nog niet opgelost. Na het Koninklijke Scholten-Honig-toernooi, dat van 28 juli tot 8 augustus in Hoogeveen wordt gehouden, zal de Werelddambond zich met de chaos rond de wereldtitel bezighouden. Sijbrands heeft al geruime tijd geleden laten weten dat hij de titel niet wil verdedigen, uit onvrede met de gang van zaken in de damwereld. En de Russen zijn zo verbolgen dat hun uitslag van Tbilisi niet erkend is, dat ze niet aan het KSH-toernooi willen deelnemen.
Wel zal Koeperman op de bondsvergadering zijn belangen komen verdedigen.
Mocht zijn "zege" in Tbilisi alsnog worden gehonoreerd en Sijbrands speelt niet, dan is Koeperman wereldkampioen - wat algemeen voor volslagen bespottelijk wordt gehouden en ook wel niet zal gebeuren. Wiersma is voorstander van een driekamp tussen hemzelf, Koeperman en Gantwarg, en acht zich bepaald niet kansloos tegen de twee Russen.
Anatoli Gantwarg lijkt namelijk weinig vatbaar voor opzetjes en combines. Hij is, hoewel een briljant speler, niet eens grootmeester. De Sovjet-Russische bond -lees: Koeperman- heeft hem nooit voorgedragen, wat belachelijk is maar het voordeel meebrengt dat Gantwarg vrijer staat tegenover de officials.
Mocht de vergadering in Hoogeveen niet tot een oplossing komen, of geen sponsor bereid vinden de driekamp te financieren, dan blijft alles zoals het is, verwarring dus. Tot er volgend jaar weer een wereldtoernooi plaatsvindt.
Dat lijkt Harm nog het waarschijnlijkst, een jaartje wachten. Het zou hem behoorlijk frustreren.
We zitten in de lounge van de Holiday Inn in Utrecht, Harm moest toch naar Utrecht toe om zijn militaire spullen in te leveren, hij zwaait af en wordt weer beroepsdammer.
Een marginaal bestaan, al verdient hij meer dan zijn havo-diploma hem op een kantoor zou opleveren. Een aantal toernooien per jaar, een serie simultaanmatches àraison van een paar honderd gulden, het vervaardigen van boekjes en wat damrubrieken in kranten.
Je bent gewoon een kleine zakenman, je moet jezelf een beetje verkopen. Dat heeft hem veel moeite gekost, dat hij zich kapitalistisch diende te gedragen. Hij heeft er wakker van gelegen, want hij is eigenlijk socialistisch ingesteld. Maar ja, je kunt niet zomaar uit het systeem stappen.
Het weekeinde voor ons gesprek is hij nog naar Lille gereisd. Daar had hij vorig jaar een toernooi gewonnen, eerste prijs een kleuren-televisie. Nooit zo'n ding gekregen dus er achterheen. Andreas Kuyken ging mee, de Zwitserse grootmeester die in Holland woont, hij had ook een prijs af te halen.
Die man in Lille schrok zich een hoedje, hij dacht dat Wiersma een adbvocaat bij zich had, daar had hij mee gedreigd. Het was eigenlijk zielig, sinds dat toernooi was die man failliet gegaan en zijn huwelijk was ook stuk. Je moet soms hard zijn. Met lege handen zijn ze teruggekomen. Onderweg kon hij gelijk de eerste training leiden van DAVO in Tilburg, waar Wiersma ook gaat spelen. De Friese damclub Huizum, waarmee hij dit jaar landskampioen werd, kon hem niet meer betalen - al telt zo'n bedrag nog geen vijf cijfers.
De invitaties voor simultaanséances zullen wel toenemen als hij deze maand op een camping in Hierden het wereldrecord verbetert, het staat op naam van Sijbrands met 169 gespeelde partijen , Harm gaat het op 200 brengen. Hij wil ook nog eens het record blind-simultaan veroveren. De Nederlander Wim Huisman bracht het ooit tot 8 blind gespeelde partijen. Dat vergt een half jaar voorbereiding, het schijnt trouwens niet goed te zijn voor je hoofd, te grote belasting van je geestelijke vermogens.
<center>
Harm Wiersma verbetert wereldrecord simultaan van Ton Sijbrands.
Hierden, 23 juli 1975. Steeds in de buurt van Wiersma
de legendarische Amsterdamse arbiter Jan Heijtel.
Foto rechts: dammende hond mag zet doen in de partij van mevrouw
Wiersma, die zo te zien tussen de ouders van Harm zit. </center>
En dan dat schrijven over dammen, dat heeft volgens hem niet veel zin. Je kunt het niet opvatten als scholing van de grote massa thuisdammers, daarvoor is het te hoog gegrepen, zo'n redactie van de Volkskrant wil dat het op niveau staat, die vindt dat gewoon deftig met die portretjes van Donner en Wiersma. Wat krijg je dan, laatst vermeldde hij een werkelijk magistraal offer, er was maar één lezer die het op waarde schatte, dat was Kuyken, die had hij het ook zo wel kunnen vertellen.
Nou ja, hij doet het voor het geld, in concurrentie met Sijbrands, die krijgt voor zijn rubriek in het Algemeen Dagblad wel honderd gulden meer. Je moet alles zelf organiseren, er gaat zo weinig geld om in de dammerij, voor een echte manager is dat niet interessant. Wiersma laat zich promoten door een artiestenbureautje, maar ja, zulke lui willen voornamelijk zelf geld verdienen. Hij denkt erover om in de horeca te gaan, een damcafé beginnen, daarvoor zou zo'n wereldtitel natuurlijk wel goed zijn.
Van een echte opleiding in de damsport was nooit sprake, vader leerde hem dammen, als die niet ziek was geworden, zou hij nog een degelijke hoofdklasser zijn. Het was een gezellig gezin, gek op spelletjes ook, en dobbelen - Harm speelde mondharmonika.
Zondagochtend begonnen ze al vroeg te dammen, op bed. Ze waren thuis van huis uit wel gelovig, hervormd, maar ze deden er niks meer aan. Twee zussen van hem zijn Jehova's Getuige, heel fanatiek. Dat spreekt hem niet aan, dat hele strenge en overtuigde wat je alleen maar kunt aanvaarden of verwerpen. Hij neigt meer tot een melancholieke, trieste houding, kan heel lang over geloof praten, maar hij houdt zijn twijfels.
Voetballen deed hij altijd graag, als hij zijn vrienden met de bal zag, moest het dambord opzij. Het was voor hem net zoiets als dammen, door de combinaties. Die spraken hem het meest aan, maar zijn vriendjes moesten er om grinniken, die zagen de schoonheid niet, hadden net zo lief een gewone drie om drie. Positiespel is hij veel later pas gaan ontwikkelen.
Op zijn negende, in '62, werd Harm lid van Damclub Leeuwarden, in een paar jaar was hij zijn vader de baas. Als hij een toernooi won, was hij wel trots, maar dat liet hij nooit zo merken, dat is die Friese mentaliteit.
Zijn ouders waren toch al bang dat hij naast zijn schoenen zou gaan lopen en sommige mensen waarschuwden dat zo'n kind verpest werd door al dat dammen, dat kon toch nooit goed zijn. Maar populariteit is zo betrekkelijk, er zijn genoeg mensen, die niks van dammen weten en nog nooit van ene Wiersma hebben gehoord.
Hij was altijd nogal een idealist en vóór het socialisme. Ze zeggen nu wel dat je in het communisme geen kant op kunt omdat je moet doen wat ze je voorschrijven, maar als je in het kapitalisme eenmaal in een bepaald hokje zit kom je er ook niet meer uit. Dat hij lid werd van de Boerenpartij en het blad De Vrije Boer thuiskrijgt, komt zo: hij ziet nu eenmaal veel in het boerenleven, er wordt op die mensen neergekeken, terwijl ze toch heel belangrijk zijn voor ons land en die partij doet tenminste iets voor hen.
Dat idealisme is wel wat gerelativeerd nu. Als ze hem vragen waarom hij ook wel in De Telegraaf schrijft, zegt hij dat het hem alleen gaat om wat hij over dammen kan berichten en dat hij met de rest van die krant niet te maken heeft. Dan kun je wel zeggen mooie socialist, maar zo'n blad als Vrij Nederland heeft niet eens een damrubriek, die Ferdinandusse schijnt niet van dammen te houden. En De Waarheid heeft hij het ook aangeboden, maar die hebben geen geld.
Met Ton Sijbrands was hij lang bevriend, nu niet meer. Och, ze zijn allebei getrouwd, volwassen geworden. In '73 tijdens de tweekamp Sijbrands-Andreiko was er de roddel dat Wiersma nieuwe varianten aan Andreiko verkocht, dat is nu wel uit de wereld. Maar ja, Ton is echt kapitalistischer geworden, al is dat misschien te sterk uitgedrukt. Harm in elk geval niet.
Voor de Werelddambond heeft hij geen goed woord over, dat heeft hij met Sijbrands gemeen. Wat heb je aan een bond die niet eens kan zorgen dat er een fatsoenlijk toernooi wordt gespeeld, dat is toch belachelijk. Als er niks verandert, kunnen ze wat hem betreft die bond net zo goed opdoeken. Die bond stelt volgens hem geen kloot voor, er is blijkbaar niemand die zich uit enthousiasme wil inspannen. Je moet er constant tegen ageren, een puinhoop is het. Ze missen ook iemand met internationaal prestige, zoals het schaken heeft in professor Euwe.
Harm zou over een jaar of twintig wel voorzitter van de Werelddambond willen zijn.
We praten door over
combines. Hengelo '72 is minder beslist door de partijen tussen de topspelers onderling dan door hun resultaten tegen de sterke subtop. Kuyken vooral, de jonge Surinamer Aliar, de Canadese oud-wereldkampioen Deslauriers. De Russen spraken toen op hun beurt van combine, ze beschouwden Kuyken en Aliar eigenlijk als Hollanders die tegen de Russen opmerkelijk veel sterker speelden dan tegen Sijbrands en Wiersma. Harm gelooft niet dat er van opzet sprake was.
Wel is het zo, zo'n man als de oude Deslauriers is knap fanatiek als hij tegen Russen speelt, dat is nu eenmaal zijn instelling, de man is nogal anticommunistisch.
Volgens ons rekent het publiek er een beetje op. Dat niet bijvoorbeeld een Hollander de wereldtitel ontgaat omdat hij van een landgenoot verliest. Wiersma ziet dat anders, hij denkt niet dat Hollanders mekaar ooit de punten toespelen. In Samarkand heeft Sijbrands een keer verloren van Bronstring die veel lager geklasseerd stond, het bracht Tons toernooizege in gevaar, dat zegt toch genoeg.
Ton en Harm hebben wel eens een afspraak gemaakt, maar alleen als er weinig op het spel stond. En bovendien kwamen ze dan remise overeen, dat zou het toch wel zijn geworden.
Over de dreigende remise-dood van het dammen wordt veel gesproken, volgens Harm is het inderdaad zo dat een sterke speler alleen maar van een ander wint door fouten van de ander. Maar dat is eigenlijk met voetballen net zo. Twee behoudende, technisch perfecte ploegen spelen gelijk tenzij de ene een steek laat vallen. Bovendien evolueert het besef van wat goed en fout is. Bij het boter-kaas-en-eieren is het zo, ieder spel wordt in principe remise maar je kunt toch profiteren van de fouten van je tegenstander, hem psychologisch beïnvloeden.
Harm vindt de pleidooien van Andreas Kuyken voor meer creativiteit in het damspel wel boeiend en er zullen ook wel aardige partijen uit voortkomen, maar hij vindt het zelf een te grote stap. Hij speelt liever op
safety. Je kunt nu wel denken dat het aardiger is om bekend te worden als vernieuwer van het damspel dan als wereldkampioen maar dat gaat niet op. Keller bijvoorbeeld was ook een bijzonder speler, degelijk en fraai, beetje flauw misschien, diverse keren tweede in het wereldkampioenschap, maar er wordt nooit gesproken van het Keller-systeem. Wel van het Roozernburg-systeem, want Piet was wereldkampioen.
<center>
Ton Sijbrands en R.C.Keller rond 1967</center>
Sijbrands is een leerling van Keller, als je dat zo kunt zeggen. Hij heeft ook die degelijkheid, Harm niet, die zet zijn tegenstander onder druk en wacht op zijn fout. Ton rekent meer, speelt uitgekiend, Harm is eerder geneigd tot
eigenaardig spel dat verwarring creëert, hij mag graag complicaties scheppen.
Als Harm wereldkampioen wordt zullen de mensen wel weer zeggen dat toch eigenlijk Ton de beste is. Daarom wil hij ook zo graag die tweekamp, hij zal zeker aan de bond voorstellen dat de wereldkampioen tegenstanders mag uitdagen. Daar krijg je interessante gevechten van, dat zie je aan het boksen met Muhammed Ali. Zo'n Joe Bugner weet dat hij verliest, maar ook dat hij gelijk binnen is.
Ja, zo'n tweegevecht met Ton om wie nu echt het sterkste ter wereld is, dat zou prachtig zijn.
John Jansen van Galen en Jos Kool </center>