HET BESTE DAMBOEK

Post Reply
User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Tue Apr 04, 2006 00:42

<center>Image

Nog een deel van de 35-delige reeks die onderdeel zal zijn van de CD-ROM bij het boek van Wouter van Beek en Paul Oudshoorn
over Piet Roozenburg, te bestellen bij het Bondsbureau van de KNDB bondsbureau@kndb.nl of bij Piet Lauwen sportvrijetijd@skynet.be :
</center>
<center>
Image

Een halve eeuw Roozenburg-opstelling (deel 4)

door Piet Roozenburg

De match Roozenburg-Springer

De match Roozenburg-Springer is in meer dan één opzicht een gedenkwaardige. Voor Springer, toen in de nadagen van een briljante damkarrière, zou het de laatste grote match zijn; voor mij zou het het startsein zijn voor een reeks matches tussen 1945 en 1954. De match zèlf zou aan de wieg staan van een tweetal damtermen die sindsdien ons vakjargon hebben verrijkt, te weten de Roozenburg-opstelling - het hoofdthema van deze serie - en de Springer-contra-attaque. De eerste term is verbonden met de 10e matchpartij, die om die reden niet in deze serie mag ontbreken, terwijl de Springer-contra-attaque, of ook wel de Springer-doorstoot, die eveneens naadloos aansluit bij ons hoofdthema, is gelieerd aan de 6e matchpartij. Ook deze partij vindt daarom herplaatsing in dit artikel.

Image

Ook de aanloop tot de match is memorabel genoeg om ons even terug te verplaatsen in de tijd. Ik citeer enkele passages uit het voorwoord van het desbetreffende match-boekje:
«De viering van Constants 45-jarig bestaan had plaats moeten vinden in het 4de kwartaal van 1944. De sterkste spelers, de jeugd voornamelijk, gedeporteerd; de verbindingen slecht; de razzia in November deed alle plannen, zoo deze er nog waren, in duigen vallen. Zou uitstel afstel beteekenen? Geenszins. De vooruitzichten, vlak na de capitulatie, waren echter zeer somber. Roozenburg Jr. heette in Berlijn omgekomen en plots was hij in ons midden. In een brief aan schrijver dezer regelen meldde de bondssecretaris: Springer leeft! En onmiddellijk ontstond het denkbeeld: geen jubileum-wedstrijden: een match Springer-Roozenburg! Een goede voorbereiding eischte tijd en 1 October 1945 ving in Nederland de eerste groote damgebeurtenis na de bevrijding aan. Na rijp beraad werd besloten de partijen in boekvorm te publiceeren en thans ligt het boekje voor U!»
"Springer leeft"; pas na de oorlog begon het geleidelijk door te dringen hoe massaal de jodenvervolging door de nazi's was geweest, en hoe weinigen het gelukt was daaraan te ontkomen. Tot die weinigen behoorde Benediktus Springer, zijn vrouw Charlotte de Beer (dochter van een dammer wiens naam men in oude nummers van Het Damspel nog wel tegenkomt) en zijn beide zoons. Door tijdig met zijn vrouw onder te duiken op een boerderij in de buurt van Nijkerk bij de familie Van de Brink (een direkte of indirekte damrelatie?) en zijn zoons in de omgeving van Den Haag onder te brengen, wisten zij de oorlog te overleven.
"Roozenburg heette in Berlijn omgekomen." Het Vrije Volk van 30 mei 1945 hierover onder de kop "Piet Roozenburg dood": "De jeugdige dammeester Piet Roozenburg is bij één der laatste bombardementen in Duitsland om het leven gekomen." Mijn eigen doodsbericht kwam mij begin juni 1945 onder ogen, nadat ik vanuit Bohemen - bevrijd door de Russen en na een dagenlange voetmars op eigen initiatief overgeheveld naar de Amerikaanse zone - onwaarschijnlijk snel was gerepatrieerd. Het bombardement waarvan het Vrije Volk gewag maakt, had plaats op een stralende ochtend, begin februari 1945, toen - naar ik later vernam - zo'n 2000 bommenwerpers de buurt waar ik werkte (omgeving Wilhelmstrasse, Friedrichstrasse, Anhalter Bahnhof) in een ware ruïne hadden herschapen, waarna ik opnieuw werd gedeporteerd, nu naar Bohemen.
Terug naar de match zelf: we beginnen met de 10e matchpartij (Rotterdam, 13 oktober 1945), voorzien van de annotaties van R.C. Keller in het matchboekje, aangevuld met kanttekeningen mijnerzijds.

Roozenburg-Springer
(10e matchpartij 1945)

1.33-29 19-23

RCK: "Een verrassing op zichzelf was dat Springer in de laatste partij de door hem op één uitzondering na ontweken Roozenburg-variant accepteerde."
PR: Ik opende viermaal met 1.33-29; in de tweede partij (die Springer overigens verloor) antwoordde hij met het tamme 1...19-24. In de vierde partij antwoordde Springer met 1...20-25, en na een dubieuze partij-opzet mijnerzijds ontstond een spektakulair duel in een soort gesloten Hoogland-systeem, waarin een gambietvariant mij behulpzaam moest zijn om de remise veilig te stellen.
Overigens duikt hier voor het eerst, denk ik, de term "Roozenburg-variant" op, een term die door mij in de C-kursus van de LOI herdoopt werd tot het ruimere begrip "Roozenburg-opstelling".

2.35-30 20-25 3.40-35 14-19 4.44-40 10-14 5.50-44 5-10 6.31-27 17-22

RCK: "In de 6de partij speelde Springer in een soortgelijke stelling 6...23-28, een agressieve voortzetting. Wat de bedoeling is van de thans gekozen voortzetting is niet duidelijk."
PR: Op de zet 6...23-28 komen we bij de bespreking van de 6e partij nog nader terug. De scherpste zet is ongetwijfeld 6...17-21.

7.30-24 22x31 8.36x27 19x30 9.35x24

RCK: "De bekende opstelling. Tegen den voorpost op 24 kan zwart voorlopig niets bereiken. Schijf 23 blijft een precair punt in den zwarten stand. Zwart is er verder door gehandicapt dat hij geen schijf op 22 kan brengen om den sterken ruil 13-19 voor te bereiden. Het is moeilijk voor zwart thans een speelplan te vormen; hij kan het voorlopig slechts op een tempospel laten aankomen."
PR: Hoewel Keller spreekt van "den bekenden opstelling", zou het nog lang duren voordat de Roozenburg-opstelling algemeen gangbaar werd. Om deze reden reken ik de periode 1945 tot 1960 tot de pioniersfase, waarover in volgende artikelen meer.

9...11-17 10.41-36 6-11 11.38-33 14-19

RCK: "Waarschijnlijk gespeeld om 12.24-20 uit te schakelen."
PR: In les C23 besteed ik uitvoerig aandacht aan het verschil tussen het openhouden van veld 20 dan wel het sluiten ervan met 14-20. Overigens zullen we op het kenmerkende verschil tussen beide bestrijdingswijzen pas veel later in deze serie terugkomen, wanneer we de historische lijn zullen vervangen door een systematische, speltechnische lijn.

12.40-35 19x30 13.35x24 17-22

Tegenwoordig zou deze zet ongetwijfeld worden vervangen door 13...17-21, en zal zwart echt aansturen op het tempospel waarvan Keller gewag maakt: zo lang doorgaan met afwachtend spel dat wit zal of moet besluiten tot 33-28, waarna de karakteristieke verbreking volgt met 18-22 en 12x14.

14.46-41 22x31 15.36x27 11-17 16.41-36 17-22

RCK: "Dit geeft wit gelegenheid het over een anderen boeg te gooien. Wit kon bij de voorgaande zetten moeilijk 33-28 spelen, omdat zwart dan laat slaan en door de 2x2 met 18-22 een gunstige stelling inneemt. De volgende uitruil geeft wit echter gelegenheid om het stuk op 23 wèl te gaan aanvallen."
PR: In de C-kursus van de LOI gaf ik als karakteristiek voor de Roozenburg-opstelling de volgende omschrijving: de gelijktijdige bezetting van de velden 34, 29 en 30 of 24 door wit, en de velden 18, 23 en 25 door zwart. In de latere praktijk zou het begrip worden vereenzelvigd met een schijf op 24 (dus niet op 30), met als meest geprononceerde vorm ervan die waarin wit bovendien zwart van veld 22 afhoudt door een schijf op 27 te plaatsen (en veld 31 open te houden). Om zwart van veld 22 af te houden doet wit - met de bezetting van 27 - tevens een koncessie aan zwart, namelijk de aanzienlijke beperkingen in ontwikkelingsruimte die hij daarmee ook zichzelf oplegt.

17.43-38 22x31 18.37x26 1-6 19.33-28 9-14 20.28x19 14x23 21.38-33

RCK: "Om den aanval op schijf 23 voort te zetten."

21...16-21 22.26x17 12x21

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11441001668.png">

Vanaf hier laten we alleen Keller aan het woord:
"Een wanhopige poging om den aanval op schijf 23 tot staan te brengen door de dreiging met 21-27 en 23-28 uit te ruilen. (Terloops zij opgemerkt dat wit dezen uitruil niet kan voorkomen door 23.36-31 21-27 24.31x22 18x38 25.29x9 38x20 enz.)"

23.33-28 3-9

"Op 23...21-27 slaat wit 24.32x21, waarna 24...23x32 schijf 32 in een verloren positie brengt."

24.28x19 9-14 25.42-38 14x23 26.49-43

"Door de dreiging 27.32-28 wordt schijf 21 naar den rand gedwongen, waardoor wit weer onbelemmerd veld 33 kan betreden om den aanval op schijf 23 te vervolgen."

26...21-26 27.38-33 7-12 28.33-28 12-17 29.28x19 17-21

"Wit is nu een schijf voor, maar veilig staat deze gewonnen schijf nog geenszins. Wit moet steeds rekening houden met de dreiging 15-20, waardoor bij voorbeeld 30.43-38 nu niet speelbaar is. Ook 30.39-33 gaat niet wegens 30...10-14, 31...13-19, 32...21-27 en 33...26x50."

30.48-42 6-11 31.39-33

"Deze voortzetting is door wits voorgaanden zet wel mogelijk geworden. Want neemt zwart nu het zetje door 31...10-14 enz., dan moet hij naar 37 slaan, wat verlies oplevert door 35.10-5."

31...11-16 32.42-37 21-27 33.32x21 16x27

"Zwart bedreigt nu het stuk op 19 door 34...4-9 en 35...9-14. Wit weet hiertegen echter weer iets te vinden."

34.43-39 4-9

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11441002363.png">

35.37-32 27x38 36.33x42 2-7

"Op 36...9-14 volgt 37.42-37 en 38.37-32, waardoor 38...10-14 en 38...8-12 belet worden door 39.24-20 en wit gelegenheid krijgt door 39-33 en 33-28 weer een schijf voor te komen.
En op 36...18-22 brengt wit door 37.24-20! zijn schijfwinst in veiligheid."

37.39-33 7-11 38.42-37 11-17 39.37-32 17-21

"Op 39...17-22 volgt 40.32-27 enz., echter niet 40.32-28 wegens de bij den volgenden zet aan te geven variant."

40.47-42

"Op 40.32-28 volgt 40...21-27 (dreigend 41...27-31 en 42...18-23 met doorbraak) 41.28-23 25-30 42.23x5 30x50 43.19x8 50x3 enz. met remisekansen."

40...21-27 41.32x21 26x17 42.42-37 (diagram)

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11441003169.png">

42...9-14

"Het is zeer lastig te beoordeelen of 42... 17-22 niet iets kansrijker ware geweest. Er had dan bij voorbeeld kunnen volgen 43.37-32 9-14 44.44-39 (wit beschikt niet over een beter tempo; om een enkel voorbeeld te geven: na 44.44-40 zou kunnen volgen 44...14x23 45.32-27 22x31 46.36x27 23-28! 47.33x22 8-12 48.40-35 10-14 49.45-40 14-20 50.35-30 18-23 enz. en het spel ziet er remise-achtig uit.) 14x23 45.27 22x31 46.27, waarna 46...10-14 verliest door 47.24-19. Speelt zwart na 46.36x27 8-12, dan geeft 47.27-22 18x27 48.29x7 een winnend eindspel. Ook na 46...15-20 47.24x4 25-30 48.34x25 23x43 49.27-22 18x27 50.4x36 43-48/49 51.36-41 heeft wit een winnend eindspel, al zal hij voorzichtig moeten manoeuvreeren. Echter kan zwart na 46.36x27 ook voortzetten met 46...25-30 47.24x35 13-19, waarna wit uiteindelijk wel zal kunnen winnen, al kan zwart nog lang standhouden. In elk geval geloof ik dat deze voortzetting voor zwart kansrijker zou zijn geweest dan de in de partij gekozene, doordat zij wit meer gelegenheid biedt op den weg naar winst te struikelen."

43.37-32 14x23 44.33-28

"Voor de laatste maal in deze partij is de combinatie wits bondgenoot. 44...25-30 faalt nu namelijk op 45.34x25 23x34 46.28-23 18x20 47.25x5. Hierdoor is wits schijfwinst thans (eindelijk) definitief."

44...17-21 45.28x19 18-22 46.32-28 22x33 47.29x38 13-18 48.44-39 8-12 49.38-32 12-17 50.39-33 17-22 51.34-29 25-30

"Een laatste poging om althans nog door te breken naar dam. Wit ontneemt zwart echter op resolute wijze ook dit laatste restje hoop."

52.24x35 21-26 53.19-13 18x9 54.32-27 22x31 55.36x27 9-13 56.35-30 13-19 57.45-40 15-20 58.40-35 10-15 59.30-24 19x30 60.35x24 20-25 61.33-28

Zwart geeft het op.

Naar aanleiding van deze partij geef ik - bij wijze van curiosa - de volgende twee partijfragmenten, die ik tijdens mijn naspeuringen opdiepte.

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11441003933.png">

In dit fragment viel op vaderlandse bodem wellicht het eerste slachtoffer van de vele praktische kombinaties (in dit geval een zeer lichte) die deze spelvorm rijk is. Vanuit de diagramstand voltrok zich dit als volgt: 1.42-38 17-22 2.48-42 11-17 3.31-27! 22x31 4.36x27!
Er is nu een onvervalste Roozenburg-aanval bereikt. Zwart vervolgde hier met 4...3-9?
Enkele details wil ik u niet onthouden: dit fragment trof ik aan in Het Damspel 1918; het slachtoffer heette E.C. Lochtenberg en de aanvoerder van de witte stukken was... Ben Springer!
De oudste praktische kombinatie in deze spelvorm is echter van nog vroeger datum.

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11441004834.png">

Wit vervolgde hier met 1.26-21? 17x37 2.41x21 23x32 3.38x9, en pas toen zwart hier met 3...14x3! sloeg, zal wit zich hebben gerealiseerd in een valstrik te zijn gelopen. We schrijven dan 1909. Als bedrogen bedrieger fungeerde Isidore Weiss en als verleider trad op Marcel Bonnard!

Dan nu de gewraakte 6e matchpartij. Hierin plaatste Springer op de 6e zet de doorstoot die ik dermate karakteristiek achtte, dat ik deze in de C-kursus de benaming Springer-contra-attaque heb meegegeven, een term die sindsdien algemeen gangbaar is geworden voor al het soort stellingen waarin alle toebereidselen tot de Roozenburg-opstelling zijn getroffen, maar waar de uitvoering wordt belet door de doorstoot 23-28x28 voor zwart, of 28-23x23 voor wit. Een dergelijke doorstoot had Springer al veel eerder (in 1919), onder min of meer vergelijkbare omstandigheden, toegepast tegen Jack de Haas, zoals we in ons eerste artikel hebben gezien.
De 6e matchpartij werd door Ton Sijbrands in de Volkskrant van 7-3-1987 herplaatst; de betreffende rubriek neem ik hieronder in zijn geheel over.


«In het februari-nummer (1987) van het maandblad Dammen treft men onder andere een bespreking aan van de partij die Piet Roozenburg in het Brinta-toernooi 1967 tegen wijlen Jerry Leclair (VS) speelde.
De auteur van die analyse signaleert op een bepaald moment een overeenkomst tussen Leclair-Roozenburg en een andere partij waarbij Roozenburg als speler betrokken was, te weten één van de matchpartijen Springer-Roozenburg van oktober 1945.
Daar ik mij in het gelukkige bezit wist van het 48 pagina's tellende matchboekje (een jubileum-uitgave van het Rotterdamse Constant, de vereniging waarvan Roozenburg destijds lid was), kon ik de bedoelde partij er onmiddellijk op naslaan. Het ging om de zesde van de in totaal tien partijen van de vriendschappelijke tweekamp tussen Ben Springer, de wereldkampioen van 1928, en zijn aanzienlijk jongere tegenstander die tussen 1948 en 1955 liefst vier wereldtitels op rij zou vergaren.
Hoewel ik die partij vagelijk wel kende, bleek mij bij deze hernieuwde kennismaking dat het een buitengewoon spannend en inhoudrijk duel (in de ware zin des woords) geweest is. Maar dat niet alleen. De zesde partij Roozenburg-Springer 1945 is tevens dermate 'tijdloos' dat zij zelfs op de hedendaagse dammer een aktuele, ja hyper-moderne indruk maakt. Oordeelt u zelf.

Roozenburg-Springer
(6e matchpartij 1945)

1.33-29 19-23 2.35-30 20-25 3.40-35 14-19 4.44-40 10-14 5.50-44 23-28

In de beroemd geworden 10e partij zou Springer voor het relatief rustige tegenspel met 5...5-10 6.31-27 17-22 kiezen. Roozenburg zette toen met 7.30-24 enz. de aanval in die later naar hem genoemd is, veroverde omstreeks de 30e zet de vijandelijke centrumschijf 23 en won uiteindelijk zowel de partij als de match!

6.32x23 19x28 7.31-27 5-10 8.38-32

De theorie van de 'Roozenburg-opening' stond destijds nog zozeer in de kinderschoenen dat Roozenburg, die de onderhavige partij voor het matchboek analyseerde, hier zowaar het foutieve 8.30-24 aanbeval - in latere publikaties zou hij zèlf aangeven dat zwart dan via 8...28-33! 9.39x28 14-19! minstens schijfwinst forceert!

8...13-19 9.32x23 19x28 10.37-31 17-22 11. 42-38

Ter voorbereiding van 38-33, waarmee wit de zwarte voorpost op 28 zoveel mogelijk onder druk probeert te zetten.

11...11-17 12.38-33 17-21 13.48-42 21x32 14.42-38 12-17 15.38x27 17-21 16.47-42 21x32 17.42-38 9-13 18.38x27 3-9 19.30-24 6-11

En vooral niet 19...14-20? wegens 24-19!, 35-30!, 29-24 en 43x5 +. Na de tekstzet zou 20.31-26 22x31 21.36x27 positioneel zeer zwak zijn in verband met de reaktie 7-12-17!

20.24-20 15x24 21.29x20 7-12?

Weliswaar laat Roozenburg de tekstzet zonder kommentaar passeren, maar in feite begaat Springer met 21...7-12 een cruciale fout. Aangewezen was 21...8-12! gevolgd door 22...12-17, waarna wit òf met 23.31-26 òf met 23.27-21 de spanning in het centrum moet opheffen; in beide gevallen zou zwart voortreffelijk spel krijgen.
Het levensgrote verschil tussen 21...8-12 en het gespeelde 21...7-12 is dat zwart na het laatste in principe nooit meer veld 17 zal kunnen betreden.

22.20-15 14-19 23.34-30 25x34 24.40x29 10-14 25.44-40

Zoals Roozenburg aangeeft was het voor 25.35-30? nog te vroeg in verband met het schijnoffer 25...14-20! en 26...19-23 +. Voorts merkt hij terecht op dat zwart zich op 25.29-24 19x30 26.35x24 nog juist had kunnen redden met 26...11-17! (maar vooral niet 26...14-20?? 27.24-19! en 28.15-10 enz.) 27.31-26 22x31 28.33x11 16x7 en hoe wit ook slaat - altijd wint zwart met 29...14-20 enz. de geofferde schijf terug.
Na de tekstzet is 26.35-30 wèl een dreiging. Een enkel voorbeeld: 25...1-7?! 26.35-30! 19-23 27.30-25 23x34 28.40x29 en zwart moet al in materiaalverlies berusten.

25...19-23 26.40-34!

Zwarts vorige zet was beslist niet zonder venijn. Op 26.49-44? 23x34 27.40x29 zou Springer namelijk hebben laten volgen 27...1-7! en aansluitend 28...11-17!, waarna 29.31-26 en 30.33x11 wordt beantwoord met 30...31-37! en 31...12-17 enz. Met diezelfde taktische wending, maar dan in 'gespiegelde' vorm, was Springer al eens succesvol geweest in zijn partij tegen Molimard uit het WK 1928; zelfs ten tijde van zijn tweekamp met Roozenburg sprak men in dit verband al van de "Coup Springer"!
Met de tekstzet is Roozenburg de door hem gevolgde strategie slechts schijnbaar ontrouw, want bij nader inzien blijft 12-17? wel degelijk verhinderd door 34-30! en 27-21 +.

26...1-7

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11441005729.png">

Terecht beschouwt Roozenburg de stelling na 26...1-7 als het hoogtepunt van de partij. Weliswaar blijft wit na zijn volgende zet (27.29-24) op z'n minst iets beter staan, maar een geforceerde winst is moeilijk aan te tonen. Daarom verdienden de twee alternatieven die Roozenburg in zijn analyse aandraagt, stuk voor stuk de voorkeur, ook al had wit er natuurlijk slechts één van mogen uitproberen...
1) 27.45-40 14-19 (op 27...12-17?! wikkelt wit met 28.34-30! 23x45 29.27-21 17x37 30.41x1 naar een gewonnen eindspel af; 30...45-50? gaat immers niet wegens 31.33-29 +, zodat er bij voorbeeld zou kunnen volgen 30...22-28 31.33x22 45-50 32.22-17! met tweede dam of vangst van de zwarte dam) 28.29-24! 19x30 29.35x24 9-14 (29...12-17?? 30.24-19! enz.) 30.34-30!
Zwart moet nu uit vijf serieuze mogelijkheden een keuze maken:
1.1) 30...14-20? 31.15-10! (Roozenburg) 20x38 32.43x32 28x26 33.10-5 22x31 34.5x6 met winst voor wit.
1.2) 30...14-19(?) 31.40-35 en wit wint, bij voorbeeld 31...12-17 32.33-29 enz.
1.3) 30...12-17 31.33-29! 23x45 32.27-21 17x37 33.41x1 en zwart kan opnieuw geen dam halen.
1.4) 30...23-29 31.30-25 29x20* 32.15x 24. Over deze variant schrijft Roozenburg dat wit de "beste kansen" houdt, maar daarmee toont hij zich mijns inziens veel te bescheiden: ik denk dat men op goede gronden tot winnend voordeel voor wit mag konkluderen!
1.5) 30...13-19 31.24x13 18x9 32.27x29 9-13 33.33x22 4-10 34.15x4 14-19 (of ook 14-20) 35.4x18 12x45. Dit is de enige variant die Roozenburg onbesproken laat. Ofschoon de zaak niet helemaal duidelijk is, vermoed ik toch dat wit dankzij zijn vangstelling (41-37) en de verzwakte linker vleugel van zwart veruit de beste kansen heeft.
2) 27.43-38! Roozenburg: "Hoewel ogenschijnlijk zwak en fantastisch van opzet, valt deze zet zeer goed te overwegen." Hij splitst zijn analyse dan in de volgende twee varianten:
2.1) 27...28-32 28.31-26 32x43 29.49x38 22x31 30.36x27 11-17 (als wit op de 25e zet 45-40 in plaats van 44-40 had gespeeld, had zwart nu fraai kunnen kombineren met 16-21!, 23-28!, 13-19!, 7-11, 12x43, 4-10 en 8x50) 31.38-32.
Het zwarte centrum staat nu aan grote gevaren bloot. Bij voorbeeld 31...17-21 32.26x 17 12x21 33.45-40! en zwart kan de dreiging 34.33-28! niet pareren met 33...18-22?? wegens 34.29x18! en 35.32-28 +. Of ook 31...14-19 32.45-40 17-22 33.41-36 22x31 34.36x27 12-17 35.32-28! enz. met winnende dam op 1.
2.2) 27...12-17 28.41-37!! 17-21 29.38-32!
Ziedaar de aanzet tot een waarlijk schitterende spelgang, de mooiste naar mijn smaak van de hele analyse. Hoewel Roozenburg zich in zijn kommentaar opnieuw opmerkelijk terughoudend opstelt ("bij het verder uitspelen der tempi zal tot uw verrassing blijken dat de beste kansen aan wits zijde zijn"), lijdt het voor mij geen twijfel dat wit na 29...7-12 30.35-30 21-26 31.30-25 gevolgd door 45-40-35-30 en 49-44-40-35 enz., ondanks de achtergebleven schijf op 46 'gewoon' gaat winnen! Van de kant van Roozenburg-als-analysator een ronduit geniale konceptie, want enig voorbeeld kan hem onmogelijk voor ogen hebben gestaan: Mostovoy-Andreiko (Suikertoernooi 1972) moest nog gespeeld worden, en de analyse van de uit 1964 stammende partij De Jong-Van Hal (waarin hetzelfde prachtige thema aan de orde komt) zou pas in oktober 1984 in Dammen worden gepubliceerd!

27.29-24? 12-17!

Springer profiteert alert van de hem geboden gelegenheid. Na 27...14-20? 28.24-19! 23x14 29.15x24 had wit nog steeds winnend voordeel gehad, maar na de tekstzet zit er niets beslissends in.

28.34-30 17-21!

Zonder vrees voor afwikkelingen als 29.31-26 21x32 30.39-34? 28x48 31.24-19 13x24 32.30x6 48x25 33.6-1, waarop zwart met 33...16-21! zou winnen, bij voorbeeld 34.1x 37 14-20! gevolgd door 35...25-48 en 36... 48x12 +.

29.45-40 21x32 30.24-19 13x24 31.30x10 9-14 32.10x19 23x14 33.33-29

Het spelbeeld dat nu is ontstaan, lijkt regelrecht uit de Keller-variant te zijn weggelopen. Zoals gezegd moet wit voor mijn gevoel nog steeds de beste kansen hebben, maar in de partij zal dit er niet of nauwelijks meer uitkomen. Een verklaring voor dat tegenvallende resultaat vindt men niet in Roozenburgs analyse, maar op de voorlaatste pagina van het boekje wordt er toch iets meer duidelijk. In een aldaar aangehaald vraaggesprek met de dammedewerker van Het Binnenhof zegt Roozenburg namelijk dat hij zich inderdaad een beter resultaat had voorgesteld. Maar: "Om dat voor het bord te bewijzen gelukte mij niet. Gezien den tijdnood, waarin ik verzeild geraakte, mag ik mij nog gelukkig prijzen dat het slot een remise opleverde."

33...7-12 34.35-30 8-13 35.40-34 2-8 36.49-44 13-19 37.30-24 19x30 38.34x25 8-13 39.44-40 13-19 40.39-34

Nog eenmaal zij het mij vergund Roozenburg letterlijk te citeren: "Consequent concentreert wit zich op zwarts gedunden langen vleugel om te trachten hier een doorbraak te forceeren en intusschen zwarts aanval zoolang mogelijk op te houden."

40...19-23 41.31-26 12-17(!) 42.36-31 16-21 43.31-27(!) 22x31 44.26x37 17-22 45.29-24 14-19 46.24x13 18x9 47.43-39 11-17 48.39-33 28x30 49.37x19 22-28 50.25x34 28-33

Remise. Ondanks het vredelievende slot een adembenemende partij!»

Indien men mij vandaag de dag, zowel als toen, zou hebben gevraagd welke partij van deze twee, of van de match überhaupt bij mij de diepste sporen heeft nagelaten, dan zou ik zonder aarzeling de zesde aanwijzen, in het bijzonder het fragment na zwarts 26e zet. In de partij had ik de spelgang 27.43-38 wel overwogen, maar de beelden die dan kunnen ontstaan, leken me wat al te onwaarschijnlijk en eigenlijk vond ik het al mooi genoeg, alhoewel ik mijn besluit om 43-38 achterwege te laten altijd een beetje heb betreurd.

Desondanks een mooie, zij het niet geheel vlekkeloze partij. Een mooie partij speel je als regel met z'n tweeën. Zo produceerden we verschillende aantrekkelijke partijen, die het aanzien alleszins waard zijn. Springer was dan ook in mijn ogen (en niet alleen in de mijne) een echte 'houwdegen', die graag onvervaard ten strijde trok en niet alleen achter het dambord. Het lijkt me dan ook gepast dit artikel af te sluiten met een schildering van de figuur Springer en zijn betekenis voor de ontwikkeling van het damspel. Evenals bij voorgaande gelegenheden geef ik de belangrijkste wapenfeiten in een apart kader.

Image
Ben Springer - Piet Roozenburg,
Zeskamp (niet de tweekamp!!) Rotterdam 30 mei 1946


Ben Springer werd op 19 juni 1897 in Amsterdam geboren. Omstreeks 1913 werd hij lid van de damvereniging 'DOS'. Uit zijn spelerskarrière lichten we de volgende prestaties:
1918 1e meesterwedstrijd
1919 4e plaats kampioenschap van Nederland
1920 3e plaats kampioenschap van Nederland
1921 Match Springer-Fabre: 9-3
1923 Match Springer-Fabre om het kampioenschap van Frankrijk: 11-7
Match Springer-Beauregard 100 velden: 5-5
144 velden: 2-8
1924 1e plaats internationaal toernooi Marseille
1927 Match Springer-Fabre: 10-6
1928 Wereldkampioen
1936 Match Springer-Vaessen: 17-3
1937 Match Springer-Keller: 11-9
WK-match Springer-Raichenbach: 24-26
1945 Match Springer-Roozenburg: 9-11
1959 1e plaats Hartevelt-toernooi (vóór Baba Sy)

Van Springer-als-publicist vermelden we de volgende aktiviteiten en damwerken:
Hij was auteur van: Damstudies en Analyses (co-auteur: H. de Jongh)
Hoe ik wereldkampioen werd
Lokzetten, problemen en studies
Damsleutel
Matchboek Springer-Raichenbach
Oom Jan leert zijn neefje dammen
D-kursus LOI (voor de jeugd)
Damredakteur van ondermeer: de Telegraaf
het Binnenhof
het Damspel
Hoofdredakteur van: Damwereld in zakformaat

Springer overleed op 29 augustus 1960 in Parijs, waar hij ook werd begraven.


Om verscheidene redenen verdient de figuur Springer uitgebreide aandacht. Zijn passie voor het spel was zo groot (en zijn afkeer voor een regelmatige werkkring navenant groot), dat bij hem al vroeg het plan rijpte om als een soort damprofessional door het leven te gaan. Bij mijn weten de eerste Nederlander die 'free-lance' al zijn tijd en kunnen aan dammen besteedde.
Om aan de kost te komen verzorgde hij damrubrieken, trad op als verslaggever van onder andere De Telegraaf, zocht een tiental jaren lang zijn heil in Frankrijk, dat toen nog aantrekkingskracht had als damland, gaf zowel simultaanséances als 'blind-séances', in die dagen een ongehoord, niet eerder vertoond spektakelstuk, en hij was publicist.
Zowel in Nederland als in Frankrijk reisde hij voor dat doel stad en land af. Toen in de dertiger jaren de grote krisis uitbrak, legde hij zich ook toe op het toen in opkomst zijnde bridge, en vestigde zich - na zijn terugkeer in Nederland - eveneens als bridgeleraar, met als eerste Nederlander een certifikaat van Ely Colbertson herself!
De karrière van Springer vertoont een eigenaardig, grillig verloop. In 1918 verovert hij als twintigjarige de meestertitel, maar men zal vergeefs zijn naam zoeken bij de lijst van Nederlandse kampioenen. Aan deze wedstrijd nam hij slechts tweemaal deel: in 1920 met als resultaat een vierde plaats, en in 1921 met een gedeelde derde plaats. Daarna zocht hij zijn heil in Frankrijk, waar hij in 1923 kampioen van Frankrijk werd door Fabre in een match te kloppen.
Ook in 1923 aanvaardt hij een uitnodiging om naar Canada te komen om tegen Willy Beauregard een 'match mixed' (zowel op de 100 als op de 144 velden) te spelen. In dit licht is het niet zo verwonderlijk dat juist hij het was die in 1952 Deslauriers en Dagenais wist te bewegen op hun beurt de grote haringvijver over te steken om deel te nemen aan het wereldkampioenschap.
In de twintiger jaren boekt hij, zowel als toernooispeler als als matchspeler, verscheidene triomfen, maar zijn naam zal pas in 1928 een echt legendarische klank krijgen, wanneer hij met groot vertoon van macht de wereldtitel op zijn naam schrijft.
Tot aan zijn dood zou hij met een aureool omgeven blijven; de match Springer-Raichenbach heeft daar zeker een bijdrage aan geleverd, maar ook in andere opzichten zou Springer een figuur van symbolische betekenis worden.
De match Springer-Raichenbach 1937 kent een lange, wonderlijke voorgeschiedenis. Nadat Springer in 1928 de wereldtitel veroverd had, werd deze titel twistappel tussen de beide betrokken bonden: de Fransen stelden een match Fabre-Springer voor, maar daarvan wilde de Nederlandse Dambond niets weten. Na het nodige geharrewar tussen beide bonden hakten de Fransen de knoop zelf door en organiseerden een match Raichenbach-Fabre. De winnaar riepen zij tot wereldkampioen uit. Springer, het geharrewar beu, had inmiddels afstand van de titel gedaan. Nadat beide bonden zich met elkaar hadden verzoend - we schrijven dan 1933 -, deden achtereenvolgens Vos (1933) en Keller (1934) in matchvorm tevergeefs een gooi naar de wereldtitel. Inmiddels had Maurice Raichenbach zich de bijnaam 'de onoverwinnelijke' verworven.
De roep om de terugkeer van Ben Springer wordt steeds sterker: in 1936 verbrijzelt hij de Belgische kampioen Leon Vaessen met 17-3, en als hij in 1937 Keller met 11-9 klopt, ligt de weg vrij voor de match Springer-Raichenbach. Raichenbach weet de titel te behouden met het kleinst mogelijke verschil, maar met vier overwinningen geeft Springer een forse deuk in diens imago van onoverwinnelijkheid. Hij kan de arena met fier opgeheven hoofd verlaten.
Ook na de match in 1945 zal zijn naam op verscheidene manieren ten nauwste aan de ontwikkeling van de damsport verbonden blijven. Al eerder noemde ik zijn geslaagde pogingen om in 1952 de Canadezen Deslauriers en Dagenais aan te trekken. Hij was ook de grote inspirator voor de oprichting - in 1947 - van het Genootschap DAMAS. In 1948 start hij de periodiek Damwereld in zakformaat, dat helaas geen lang leven beschoren bleek.
Op het internationale vlak wist Springer, met het aantrekken van Fanelli en Saletnik, Italië als damland voor het internationale spel bloot te leggen. In hetzelfde vlak moet ook zijn deelneming (als eerste buitenlander!) aan het toernooi van Moskou 1956 worden gezien, maar zijn grootste triomf in dit opzicht zou Springer nog vlak voor zijn dood boeken. In 1959 weet hij Baba Sy aan te trekken voor de Hartevelt-zeskamp. Als invaller wist Springer, hoewel toen al enige jaren hartpatiënt, beslag op de eerste plaats te leggen. Voor wie viel Springer in? Voor schrijver dezes. En welk argument had ik om van deelneming af te zien? De vroede vaderen van de KNDB zagen in het Hartevelt-toernooi een konkurrent van het Lucas Bols-toernooi, en hadden daarom gemeend mij een startverbod te moeten opleggen.

Image
<center>

Image
Benedictus Springer
Champion de Lyon, Champion de France
et Champion du Monde


Image
Ben Springer jr. en Herman de Jongh - Damstudies (1921)

Image
Ben Springer rond 1923

Image
William Beauregard (8 januari 1889-23 augustus 1932),
in de jaren twintig en dertig in de Amerikaanse en Canadese
damwereld bekend staand als De Kampioen der Kampioenen,
de koning van het dambord, die Springer in 1923 in de eerste
Intercontinentale match versloeg.
5-5 Op de 100 velden, 8-2 op de 144.
Beauregard was ook zeer sterk op de 64 velden.
[zie Het Damspel 1933, pag 103] {en zie Het Damspel van
januari 1925, p. 12}.

Image
M.A. Haye - B. Springer, V.A.D. Vierkamp, maart 1927,
Café Pschorr, Reguliersbreestraat Amsterdam

Image
Huldiging van wereldkampioen 1928 Ben Springer

Image
Ben Springer's "Hoe ik wereldkampioen werd"

Image
Ben Springer speelt zijn eerste blindpartij in Nederland tegen I. Boers
in 'American' aan het Leidseplein, Leidsekade, Amsterdam.
Zittend vlnr Herman de Jongh, I. Boers en Ben Springer.

Image

Image
Opening van de WK-match Raichenbach - Springer,
Den Haag, 28 mei 1937

Image
Ben Springer was mede-organisator van vele WK's en andere
toernooien. Hier staat hij bij de opening door prof. ir. C.L. vd Bilt
van de achtste partij om het wereldkampioenschap dammen
tussen M. Raichenbach (Frankrijk) en R.C. Keller in Trianon te
Scheveningen., 11 oktober 1938

Image
Programma match Springer-Roozenburg (9-11)
Rotterdam/Den Haag oktober 1945

Image
Ben Springer - Piet Roozenburg,
Zeskamp Rotterdam 30 mei 1946

Image
Loon en Springer - Oom Jan leert zijn neefje dammen.
Vierde druk (1973). (Den Haag Van Goor p.104)
[Eerste druk was verschenen in 1957, tweede in 1962,
derde in 1968 en de vierde en laatste 1973]

Image Image Image

Image
Pierre Ghestem - Piet Roozenburg 0-2
22ste ronde WK Rotterdam, 4 december 1948

Last edited by Hanco Elenbaas on Tue Apr 04, 2006 18:43, edited 2 times in total.

Jacques PERMAL
Posts: 3384
Joined: Sat Apr 12, 2003 09:15
Location: ROUEN - NORMANDY

Post by Jacques PERMAL » Tue Apr 04, 2006 16:24

Information : my first priority !!

L'info en première ligne !!

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Sat Apr 15, 2006 02:18

<center>Image</center>

C.H. (Constant) Broekkamp in Hoofdstuk 1, "De Geschiedenis van het Damspel", van zijn boek De Damspeler uit 1907:
"Indien wij wilden nagaan, vanwaar het komt, dat langzamerhand de miskenning van het damspel zulke diepe wortels heeft geschoten, dan zouden velen met ons tot de conclusie komen, dat de schuld hiervan voor een groot gedeelte ligt bij vele bekwame Hollandsche damspelers uit vroegere dagen.
Dezen toch, verzuimden maar al te dikwijls, anderen te onderrichten of voort te helpen. Immers, wij vinden hiervan zeer weinig opgeteekend. Zelden vinden wij overblijfselen van hunne spelkennis, en aan de verspreiding van goede lectuur lieten zij zich weinig gelegen liggen. Het verkeerde systeem; "ik heb mij zelf moeten leeren, indien gij lust hiertoe hebt, doe het ook", werd helaas maar al te dikwijls toegepast.
De tweede, niet minder gewichtige oorzaak waarom het damspel nog te weinig gewaardeerd wordt, is gelegen in de onbekendheid met zijn geschiedenis. Hiermede is het ook niet gunstig gesteld, want niet alleen dat het groote publiek hiervan weinig of niets weet, doch geoefende en zelfs bekwame spelers weten dikwijls nog weinig hiervan te vertellen. Toch staat de bekendheid met de geschiedenis zoo nauw in verband met den lust om het spel te beoefenen. Het spreekwoord: "onbekend maakt onbemind" maakt voor het damspel volstrekt geen uitzondering."


Daar zal Piet Roozenburg het wel mee eens zijn geweest. Roozenburg's 35-delige serie over de Roozenburg-opstelling is behalve damtechnisch onderricht ook geschiedenisles in het dammen van de 20ste eeuw.
De langverwachte CD-ROM in wording ligt nu bij Wouter van Beek voor de laatste inspecties.

<center>
Een halve eeuw Roozenburg-opstelling (deel 3)

door Piet Roozenburg

Voorgeschiedenis

Dit is het derde en tevens laatste artikel gewijd aan de voorgeschiedenis van de Roozenburg-opstelling. Het woord voorgeschiedenis vereist enige precisering.
De term Roozenburg-opstelling kwam in zwang na de tiende matchpartij Springer-Roozenburg 1945. Per definitie reken ik dus alles wat zich vóór die datum rond dit thema heeft afgespeeld tot de voorgeschiedenis.
Kwamen allereerst het systeem-De Haas als voorloper, de Springer-doorstoot als tegenaktie en de partie-Bonnard als uitloper aan bod, nu wordt het hoog tijd de eigenlijke Roozenburg-opstelling aan een historisch onderzoek te onderwerpen.
Op zich is zo'n zelf opgelegde, systematische zoektocht door het verleden al avontuurlijk genoeg: je weet van tevoren niet òf je iets tegenkomt, en zo ja, wat. In ieder geval hield ik er een AHA-ERLEBNIS aan over: toen ik bij voorbeeld ontdekte dat het Drost-gambiet eigenlijk al zo'n zestig jaar oud was voordat Drost dit gambiet in 1974 tegen Gantwarg toepaste. Bij mijn speurwerk werd ik echter het meest gefrappeerd door de figuur J.H. Vos, en dat niet alleen omdat hij een tweetal partijen in de Roozenburg-opstelling aan het nageslacht heeft nagelaten.
Pakken we nu de draad van het verhaal over de Roozenburg-opstelling in historisch verband weer op, dan komen we terecht bij de partij Bonnard-Garoute, gespeeld op 27 augustus 1912 tijdens het wereldkampioenschap van dat jaar.


Bonnard-Garoute (WK 1912)

1.34-30 17-21 2.30-25 21-26 3.40-34 11-17 4.45-40 19-23 5.50-45 14-19 6.25x14 9x20 7.32-28 23x32 8.37x28 26x37 9.41x32 4-9 10.46-41 7-11 11.41-37 20-25 12.37-31 1-7 13.42-37 17-21 14.47-42 21-26 15.31-27 10-14 16.34-29

Deze zet zal de inleiding blijken tot een opmerkelijk verkregen Roozenburg-opstelling.

16...5-10 17.40-34

Zwart kan nu niet goed de hekstelling formeren met 17...14-20 (op 17...15-20 volgt 18.28-23! 19x28 19.32x23 met zeer groot voordeel) 18.44-40 19-23 (op 18...19-24 volgt 19.28-23 met een kansrijke stelling) 19.28x19 13x24 wegens 20.37-31 26x28 21.33x4 24x44 22.27-21 16x27 23.4x31 44-50 24.49-44 50x30 25.35x24 20x29 26.31-37 +. Zwart besloot dan ook tot:

17...19-23 18.28x19 14x23 19.44-40 11-17 20.35-30 17-21 21.30-24

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11439544605.png">

21...12-17 22.33-28 17-22!?

Zwart biedt het 'Drost-gambiet' aan en wit accepteert. Op beider beslissing valt wel enig kommentaar te leveren. Mede gelet op het partijverloop had wit er beter aan gedaan het gambiet te weigeren en op de volgende spelgang aan te sturen: 23.28x17 21x12 24.39-33 6-11 (vrijwel gedwongen, want op 24...10-14 volgt 25.24-20 15x24 26.29x20 met groot voordeel, omdat zwart de aanval niet kan afweren met 26...14-19? 27.20-15 9-14 wegens 28.27-22, 29.32x21, 30.34-30 en 31.40x20) 25.43-39 en zwart moet de afwikkeling 25...11-17 26.37-31 26x28 27. 33x11 toelaten, waarbij de ver doorgedrongen schijf op 11 zwart zwaar op de maag komt te liggen.
Van zijn kant bezien had zwart er verstandiger aan gedaan deze variant uit te sluiten en als tempozet 22...7-11 te spelen, met als vervolg 23.28x19 17-22 24.38-33 (de zet die ook in de partij volgde: sluiten met 24.36-31 mag immers niet wegens 24...15-20 25.24x4 13x35 26.4x13 8x19 +) 22x31 25.36x27. Hierna kan zwart terugvallen op de partijvoortzetting 25...10-14, dan wel alsnog opteren voor het sterkere 25...11-17 om wit in de mangel te houden.
Ondanks dit technisch kommentaar een postuum woord van lof aan Garoute voor het idee achter het gambiet.

23.28x19? 22x31 24.36x27 10-14 25.19x10 15x4 26.38-33 7-11 27.40-35 11-17 28.49-44 17-22 29.42-38 22x42 30.38x47

Wit zit nu opgezadeld met een topzware rechter vleugel.

30...21-27 31.32x21 16x27 32.33-28 6-11 33. 43-38 11-17 34.39-33 27-31 35.38-32 31-36 36.48-42 26-31 37.35-30 9-14 38.44-39 14-19 39.42-38 17-21 40.45-40 4-9?

Op jammerlijke wijze geeft zwart met deze en, meer in het bijzonder, zijn volgende zet wit de kans een ontsnappingspoging in te zetten. Na 40...4-10 41.40-35 10-15 42.47-42 8-12 kan wit de strijd gevoeglijk staken. Nu liep de partij remise na:

41.40-35 9-14?? 42.24-20 19-24

De vrede werd echter pas op de 70e zet getekend.

Stappen we hierna over van Bonnard op Vos, die in dit afsluitend artikel gewijd aan de voorgeschiedenis van de Roozenburg-opstelling, als hoofdrolspeler zal fungeren.

Image
J.H. (Johan) Vos

J.H. Vos werd in 1895 in Amsterdam geboren en begon zijn dam-loopbaan in 1911 bij VAD, welke vereniging hij in 1919 verruilde voor het meer aktieve Gezellig Samenzijn. In 1920 behaalde hij de meestertitel met een 100% score uit zeven partijen. Van 1920 tot 1951 nam hij niet minder dan 25 maal deel aan het nationale kampioenschap. Zes maal veroverde hij de nationale titel, en negen keer bezette hij de tweede plaats.
Hij veroverde de nationale titel voor de eerste keer in 1922 en voor de laatste keer in 1935, in welk jaar zijn konkurrent R.C. Keller hem definitief voorbij zou streven.
Vos heeft zich ook drie keer in de strijd om de wereldtitel gemengd, maar daarin waren zijn prestaties aan de matige kant. Merkwaardig genoeg stammen de twee partijen in de Roozenburg-opstelling wèl hieruit.
Vos overleed op 17 mei 1961. Naar aanleiding hiervan schreef R.C. Keller in Het Damspel ondermeer het volgende: "Het spel van Vos was als de mens: ongecompliceerd en helder, prettig aandoend, met grote diepgang. Met bescheiden middelen wist hij veel te bereiken. Zijn partijen waren vaak een lust voor het oog. Veel fraaie staaltjes damkunst zijn van hem bewaard gebleven. Maar wat mij altijd het meest in Vos heeft getroffen, was dat hij speelde om het plezier van het spelen. Het was hem om het even of hij in een kampioenstoernooi achter het bord zat of in een vrije partij."
En Herman de Jongh typeerde Vos als volgt: "Vos is één van de weinige topspelers geweest bij wie het damspel niet op de eerste plaats kwam; hij heeft zijn werkzaamheden en ook zijn familieleven altijd laten voorgaan. Hierdoor, en ook doordat hij minder eerzuchtig was dan de meeste van zijn collega's, is hij nooit zulk een ernstig kandidaat voor de wereldtitel geweest als hij met zijn geniale aanleg en grote kennis van het spel had kunnen zijn."


Na deze herintroduktie begin ik de techniek met zijn partij tegen Stanislas Bizot uit het wereldkampioenschap 1928.

Image

Bizot-Vos (WK 1928)

1.34-29 17-22 2.40-34 11-17 3.44-40 6-11 4.50-44 1-6 5.31-26 19-23 6.32-28 23x32 7.37x28 20-24

Met deze en zijn volgende zetten stevent Vos rechtstreeks op de Roozenburg-opstelling af.

8.29x20 15x24 9.41-37 16-21 10.37-31 14-19 11.42-37 21-27

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11439546191.png">

12.47-42 10-14 13.37-32 11-16 14.32x21 16x27 15.46-41 7-11 16.34-29
16.41-37? is belet door het stereotiepe 16... 27-32 en 17...24-29 enz.

16...5-10 17.29x20 14x25 18.35-30 25x34 19. 40x29 2-7!

Kennelijk voelde de witspeler zich hier niet zo zeker van zijn zaak en in plaats van te vervolgen met 20.42-37, besluit wit hier tot verbreking met:

20.29-24 19x30 21.28-23 18x29 22.33x35 13-18 23.41-37 18-23 24.37-32 11-16 25.32x21 16x27 26.42-37 7-11 27.37-32 11-16 28.32x21 16x27 29.44-40 10-14 30.40-34 9-13 31.38-32 27x38 32.43x32

Ondanks deze afbraak zal Vos erin slagen enig terreinoverwicht te behouden.

32...12-18 33.39-33 6-11 34.31-27 22x31 35. 36x27 4-10 36.49-43 8-12 37.43-38 17-22 38. 48-42 22x31 39.26x37 11-16 40.35-30 12-17 41.37-31 17-22 42.33-28 22x33 43.38x29 3-8 44.42-38 8-12 45.38-33?

Wits stand is weinig benijdenswaardig, maar ontegenzeggelijk had 45.31-27 (om op 45... 23-28 46.32x23 13-19 te vervolgen met 47.45-40 19x28 48.38-33 28x39 49.34x43 12-17 50.43-38) meer verdediging gegeven.

45...23-28 46.32x23 12-17 47.23x21 16x36 48.33-28 36-41 49.28-22 41-47 50.29-23 47-41 51.30-25 41x19 52.22-17 19-28 53.17-12 28-11 54.34-29 11-2 55.29-23 10-15 56.45-40 13-19
Wit geeft het op.

Image
M. Raichenbach - J.H. Vos januari 1936,
Victoria Hotel Amsterdam



Uit de match Raichenbach-Vos om het wereldkampioenschap 1936 (die Vos met de sprekende cijfers 25-15 verloor) heb ik voor ons doel de 19e partij gelicht.

Raichenbach-Vos (WK-match 1936)

1.34-29

In deze match opende Raichenbach niet minder dan zeven keer met 1.34-29.

1...17-22 2.40-34 11-17 3.45-40 6-11 4.31-26 19-23 5.32-28 23x32 6.37x28 16-21 7.41-37 11-16 8.37-32 21-27 9.32x21 16x27 10.46-41 20-24 11.29x20 15x24

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11439547011.png">

12.50-45 10-15 13.34-29 13-19 14.29x20 15x24 15.40-34 5-10 16.34-29 10-15

Tegen het licht van de hierna volgende spoedige verbreking waarop Raichenbach aanstuurt, zou mijn voorkeur uitgegaan zijn naar 15...9-13, om op 16.34-29 te vervolgen met 16...27-32 17.29x9 32x23.

17.29x20 14x25

Slaan met 17...15x24 om het centrum zoveel mogelijk intakt te laten, zou alsnog mijn voorkeur hebben gehad. Gegeven de stand in de match is het begrijpelijk dat Raichenbach niet al te veel strijdlust aan de dag legt en op verbreking aanstuurt met:

18.41-37 27-32

Hiermee raakt de muziek uit de stelling en geef ik het verdere verloop zonder kommentaar.

19.38x27 22x31 20.36x27 17-22 21.28x17 12x41 22.47x36 9-13 23.43-38 4-9 24.49-43 9-14 25.42-37 14-20 26.37-32 19-24 27.36-31 13-19 28.31-27 8-13 29.33-28 3-8 30.26-21 7-12 31.21-17 12x21 32.27x16 8-12 33.28-22 18x27 34.32x21 13-18 35.21-17 12x21 36.16x27 19-23 37.38-32 1-7 38.43-38 7-12 39.39-33 12-17 40.33-28 17-22 41.28x30 22x31 42.32-27 31x22 43.44-40 25x34 44.40x29 20-24 45.29x20 15x24 46.45-40 22-28 47.40-34 18-23 48.48-42 2-7 49.42-37 7-12 50.37-31 12-18 51.31-27 28-32 52.34-29 24x42 53.27x47
Remise.

Image
J.H. Vos en M. Raichenbach januari 1936

Maar Vos heeft - zoals ik al in de inleiding schreef - ons meer nagelaten dat de belangstelling, althans in het kader van deze serie de mijne, gevangen houdt. Hierna volgen nog een tweetal partijen van hem: één uit zijn jaren van opkomst en één uit zijn nadagen. In de eerste partij zien we Vos als flank-aanvalsspeler pur sang, en we schrijven dan 1922! Het is ook het jaar waarin ik tot dusver voor het eerst de term flankspel ben tegengekomen. Bij zijn aantreden als redakteur van de rubriek 'Partij-analyses' in Het Damspel schrijft A.K.W. Damme ondermeer: "Wie de geschiedenis van het practische spel van den laatsten tijd gevolgd heeft, zal hebben opgemerkt hoe twee volkomen tegenstrijdige opvattingen het spel van de laatste jaren leiden. Men denke slechts aan Fabres sterk uitgesproken voorkeur voor flankstellingen, die zulk een scherp contrast vormen met het zoolang gehuldigde principe "naar het midden". En hoewel Fabre nu geenszins kan worden beschouwd als de uitvinder van deze tactiek, heeft hij als sterkste vertegenwoordiger van dit flanksysteem voldoende bewezen hoe ook aan de bordranden krachtige standen zijn te vormen."
Voorlopig, bij wijze van hypothese, houd ik het erop dat het 'flankspel' (terzijde merk ik op dat ook Damme een nadere begripsomschrijving achterwege laat) in het tweede decennium van deze eeuw in opkomst is geraakt en dat hierbij zowel De Haas als zijn leerling Vos een voortrekkersrol hebben vervuld.
Gegeven de nauwe verwantschap tussen flankspel en de Roozenburg-opstelling ben ik van mening dat de 18e matchpartij tussen Damme en Vos zeer wel in het raam van de voorgeschiedenis past, en dit geldt ook voor mijn eerste konfrontatie met Vos in het kampioenschap van Nederland, waarin Vos in een flankpartij mij een omsingeling voorschotelde waarvan ik destijds totaal geen kaas had gegeten, en die mij enkele zeer hachelijke ogenblikken bezorgde.
Dan nu de 18e partij uit de match Damme-Vos 1922, die overigens door Damme werd gewonnen met 21-19 (zeven partijen gewonnen door Damme en zes partijen gewonnen door Vos). Ook het gedeeltelijk overgenomen kommentaar van Damme is uit damhistorisch oogpunt van belang.

Damme-Vos (18e matchpartij 1922)

1.32-28 17-21

"De openingszet 1.32-28, welke door de Amsterdamsche meesters veelvuldig wordt toegepast, heeft mijns inziens een goede toekomst. Het succes, door de meesters De Haas en Vos meermalen met dezen zet behaald, moge een aanleiding zijn om het karakter van deze wijze van openen even in het kort te bespreken. Terwijl het resultaat van 1.33-28 in het algemeen een massief spel is, dwingt 1.32-28 zwart bijna tot een zet die tot een uitruil leidt.1) Het resultaat is dus speelruimte voor beide partijen. Na 1...18-23 vervolgt wit met 2.34-29 met gunstig spel.2) Bovendien is 1.32-28 aan te bevelen, indien wit met den rechter vleugel wil aanvallen, wat te meer mogelijk wordt omdat wit na 1...18-23 tempi wint. Om dit te ontgaan heb ik meermalen met 1...17-22 2.28x17 11x22 geantwoord."

[1) De schier eindeloze reeks 1.32-28 19-23 openingen waarop we tegenwoordig vergast worden, stelt Damme maar al te zeer in het gelijk.
2) Het antwoord 2.33-29, afkomstig van Chefneux, dateert van 1923
.]


2.31-26 12-17 3.37-32 7-12 4.42-37 18-22 5. 34-29 13-18 6.37-31 9-13 7.41-37 1-7 8.47-42 4-9 9.46-41 20-25 10.39-34 21-27 11.32x21 16x27

Nog zeer recent is dezelfde stand (via zetverwisseling) op het bord gekomen tussen Pomjeranets en Bestsastnow (13-5-1990).

12.44-39 19-23 13.28x19 14x23 14.37-32 11-16 15.32x21 16x27 16.50-44 6-11 17.35-30 10-14 18.40-35 14-19 19.30-24 19x30 20.35x24 23-28

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11439548043.png">

Damme: "Zwart staat nu zeer gunstig, doch of op den duur met dit spel voordeel te behalen is, wordt bepaald door mogelijkheden in het middenspel, welke nu voor beide spelers nog niet overzichtelijk zijn."
Ik geef het verdere verloop van deze partij zonder verder kommentaar.

21.44-40 9-14 22.24-20 15x24 23.29x9 3x14 24.34-29 14-19 25.40-34 19-24 26.29x20 25x14 27.34-29 13-19 28.29-23 18x29 29.33x13 8x19 30.38-33 19-24 31.45-40 2-8 32.40-34 8-13 33.42-38 14-20 34.41-37 13-19 35.37-32 28x37 36.31x42 20-25 37.42-37 24-30 38.33-29 19-23 39.29x18 12x23 40.37-32 7-12 41.32x21 11-16 42.48-42 16x27 43.42-37 22-28 44.38-32 27x38 45.43x32 23-29 46.34x23 28x19 47.32-28 12-18 48.37-32 18-23 49.36-31 30-35 50.31-27 23-29 51.39-33 29x38 52.32x43 35-40 53.27-21 40-45 54.21x12 45-50 55.28-23 19x28
Remise.

Image
A.K.W. Damme (links, met zwart) vs R.C. Keller 1-1
Vierkamp V.A.D. in maart 1927




Dan nu het voornaamste fragment uit mijn eerste, voor mij memorabele ontmoeting met Vos.

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11439548674.png">

Pas na 42...20-25 43.29x20 15x24 ging er bij mij een alarmlampje branden, bij voorbeeld 44.40-35 21-27! 45.32x21 16x27 en na 46.34-29? 13-19 47.29x20 25x14 heeft zwart een droom van een Roozenburg-aanval bereikt, zodat wit dus niet beters rest dan 46.33-29 22x33 47.29x20 25x14 48.38x 29 en zwart staat oppermachtig. Ook in de partij zou ik na 43...15x24 tot deze uiterst dubieuze beslissing komen. Achteraf bezien had ik hier mijn toevlucht moeten nemen tot de volgende min of meer ingenieuze, maar - als men hem eenmaal gevonden heeft - gemakkelijke remise: 44.34-29 13-19 45. 29x20 25x14 46.42-37! Deze zet verhindert 46...21-27? 47.32x21 16x27 wegens 48.37-31 27x36 49.26-21 17x26 50.28x8, maar biedt tevens soelaas tegen 46...18-23 door de finesse 47.33-29! 22x31 48.29x7, een finesse die me waarschijnlijk destijds is ontgaan, maar die een betrekkelijk eenvoudige remise garandeert. Het beste voor zwart is dan nog 46...14-20 47.40-34 20-25 48.34-29 25-30 49.29-23 enz. =.
In de partij bereikte ik met kunst en vliegwerk als volgt een puntendeling: 44.33-29 22x33 45.29x20 25x14 46.38x29 21-27 47.32x 21 16x27 48.42-38 17-22 49.34-30 22-28 50.30-24 12-17 51.40-34 17-22 52.34-30 28-32 53.38-33 32-37 54.30-25 27-32 55.26-21 22-27 56.21-16 37-42 57.47x38 32x43 58.16-11 43-49 59.11-7 49-32 60.7-2 32-46 61.2x5 27-32 62.5x37 46x35 63.25-20 en hier werd tot remise besloten.

Toch had ik toen al, zoals recente naspeuringen aan het licht brachten, een partij met een Roozenburg-opstelling (maar toen was de naam nog niet bedacht) gespeeld, en wel toen ik als 16-jarige me voor het eerst in een titelstrijd stortte. Dat was in het kampioenschap van Rotterdam 1941, waarin ik als derde achter Nathan Cohen en mijn broer eindigde. Het betreft mijn partij tegen D. van der Staaij. Van der Staaij was toen 24 jaar oud en gold als een sterke, gevaarlijke speler, een reputatie die hij later waar zou maken door ondermeer de volgende prestaties op zijn naam te schrijven: vijf maal deelnemer aan het kampioenschap van Nederland (in 1946, 1948, 1950, 1966 en 1967). In 1948 behaalde hij een derde plaats door R.C. Keller in een herkamp te kloppen; en in hetzelfde jaar wist hij in het wereldkampioenschap de toenmalige titelhouder Ghestem een gevoelige nederlaag toe te brengen. Nog in 1966 reikte hij tot een derde plaats in het kampioenschap van Nederland. Van der Staaij overleed in 1990.
Nu nog, ruim 50 jaar later, vind ik de betrokken partij het naspelen alleszins waard.

Van der Staaij-Roozenburg
(kampioenschap van Rotterdam 1941)


1.33-28 17-21 2.39-33 21-26 3.44-39 11-17 4.50-44 7-11 5.34-29 19-23 6.28x19 14x34 7.40x29 1-7 8.35-30 20-25 9.30-24 10-14 10.24-20 15x24 11.29x20 14-19 12.20-15 5-10 13.32-28 10-14 14.37-32 26x37 15.42x31 16-21

Bij alle gemis aan kennis waarover ik toentertijd beschikte, tòch een opmerkelijke zet, die de inleiding zal blijken tot een heuse Roozenburg-aanval.

16.31-26 18-22 17.47-42 11-16 18.41-37 7-11 19.44-40 21-27 20.32x21 16x27

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11439556072.png">

21.40-34 13-18 22.37-32 19-24

De ratio van dit tijdelijk schijfoffer is dat ik het steunpunt 27 wil handhaven, hetgeen niet mogelijk is na direkt 22...11-16 23.32x 21 16x27 24.42-37 en zwart moet verbreken.

23.32x21 11-16 24.34-29

Op 24.42-37 16x27 37-32 volgt 6-11-16.

24...16x27 25.29x20 14-19 26.39-34 25x14 27.34-29 19-24 28.29x20 14x25 29.43-39 9-14 30.39-34 14-19 31.34-29 19-24 32.29x20 25x14 33.45-40 14-19 34.40-34 2-7 35.34-30

Het getouwtrek om de beheersing van veld 29 is in het voordeel van zwart beslist en wit moet zich op de verdediging gaan instellen.

35...3-9 36.46-41 6-11 37.42-37 8-13

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11439556992.png">

38.30-24

Wit gaat nu "lossen" en aanvaardt hiermee terreinnadeel. Vermoedelijk zag Van der Staaij evenmin heil in 38.49-43 18-23 39.48-42 (39.30-25 23x32 40.37x28 19-24 en wit moet zich wel inlaten op 41.25-20 24-29 enz., omdat op 41.48-42 de venijnige damzet door 41...27-31 42.36x18 12x32 43.38x27 24-30 44.25x34 4-10 45.15x4 13-18 46.4x22 17x46 volgt) 23x32 40.37x28 13-18 en nu is wit toch gedwongen tot verbreking met 41.30-24, 42.28-23 en 43. 33x35.

38...19x30 39.28-23 18x29 40.33x35 9-14 41. 37-31 12-18 42.41-37 7-12 43.37-32 11-16 44.32x21 16x27 45.48-43 13-19 46.35-30 18-23 47.43-39 23-28 48.39-34 19-23 49.49-43 12-18 50.43-39 14-19 51.38-33?

Remise brengend is mijns inziens 51.30-24 19x30 52.34x25 23-29 53.25-20 28-32 54.20-14 32x34 55.14-10 enz.

51...19-24 52.30x19 23x14 53.34-30 27-32 54.33-29 17-21 55.26x17 22x11 56.31-27 32x21 57.30-25 28-32 58.29-24 32-38 59.24-19 14x23 60.25-20 38-42 61.20-14 42-48 62.39-33
Wit geeft het op.


Image
Wim de Jong in 1983
door Cor Heilig

In dezelfde oorlogsjaren waren er nog meer jonge spelers die van zich zouden doen spreken, waarover in een volgend artikel meer. In het bijzonder doel ik op Wim de Jong, later de meest prominente telg uit een echt dammersnest, met Aebe de Jong als vader en nestor en Yme de Jong, een eveneens talentvolle dammer, die later evenwel de damtafel voor de bridgetafel zou verruilen, wat mij wel eens de verzuchting doet slaken hoeveel talent er voor de damsport verloren is gegaan aan deze konkurrerende tak van denksport.
Beperken we ons hier tot Wim de Jong en sluiten we tevens met hem de voorgeschiedenis af. Wim de Jong debuteerde in het kampioenschap van Nederland 1943. De andere debutanten waren J.H. Ansems, mijn broer en ik. Hij eindigde toen als middenmoter op de vijfde plaats, maar smaakte wèl het genoegen de routinier J.C.P. Kalden te verrassen met één van de praktische kombinaties waaraan deze spelvorm zo rijk zou blijken te zijn, maar die hier onvoldoende effekt sorteerde. Dit gebeurde als volgt:


Kalden-W. de Jong (NK 1943)

Code: Select all

 
01.33-28 17-21  14.49-44 27-32  27.46-41  5-10  40.34-30 27x38
02.39-33 12-17  15.38x18 12x32  28.40-34  9-14  41.33x42 21-27
03.31-26 18-22  16.37x28 25-30  29.45-40 16-21  42.42-38 14-19
04.44-39 07-12  17.34x25 15-20  30.40-35 13-19  43.38-33  2-8
05.34-29 01-07  18.25x23 24-30  31.44-39  6-11  44.37-32 27x38
06.50-44 19-24  19.35x24 13-19  32.34-30 18-22  45.33x42 16-21
07.37-31 21-27  20.24x13  9x47  33.30-24 19x30  46.41-37 10-14
08.32x21 16x27  21.43-38 47x22  34.35x24  3-8   47.42-38  8-12
09.40-34 20-25  22.31-27 22x31  35.48-42 21-26  48.38-33 21-27
10.29x20 15x24  23.26x37  7-12  36.39-34 11-16  49.33-28 12-18
11.42-37 14-19  24.37-32 12-18  37.33-29  8-13  50.30-25 19x30
12.47-42 11-16  25.39-33  8-13  38.42-38 17-21  51.25x34
13.44-40 10-15  26.41-37  4-9   39.38-33 22-27  
<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11439557985.png">
Stand na 13...10-15

Voor de volledigheid: zelf bekroonde ik mijn debuut met het behalen van de titel, een resultaat dat vriend en vijand (waaronder mijzelf) moet hebben verrast.
<center>
Steenslag bracht in februari 2005 wat interessante Polygoon-filmpjes onder de
aandacht, waaronder een over de opening van de match Maurice Raichenbach - Johan Vos, met
beide spelers aan het woord. Maar ook de andere filmfragmenten zijn heel bijzonder!
Beelden van o.a. Marcel Bonnard, De Descallar, Kees Keller, Pierre Ghestem,
Marcel Deslauriers, Raoul Dagenais, Oscar Verpoest, Piet Roozenburg, Georges Post,
Maurice Verleene, Forclaz, Fankhauser, Li Tchoan King, Fanelli, Saletnik, Henk Laros, etc, etc.!

http://www.fmjd.org/bb/viewtopic.php?t=1054

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Fri Apr 21, 2006 14:39

Een artikel van Piet Roozenburg uit Le Monde Damiste.
Alles wat Roozenburg heeft geschreven voor LMD is geplaatst op de CD-ROM.
<center>
WK Rapid 1999

Image
Aleksander Georgiev in september 1999
op het EK in Hoogezand-Sappemeer

foto: Tonny Roeterdink</center>


Van 16 t/m 28 april vond het eerste WK rapid plaats in verschillende plaatsen in Nederland. Er waren 12 deelnemers, die elkaar tweemaal ontmoetten in partijen waarin ze elk de beschikking hadden over 45 minuten bedenktijd met 15 extra secondes per zet (Fischer-systeem). De eindstand zag er als volgt uit:

Code: Select all


			         G   B	S	T	W   V	K	B	C	G	S	S
	01. Georgiev		 2	2	2	3	2	2	3	2	3	3	3	27
	02. Baljakin	2		 3	2	2	2	2	3	2	2	3	3	26
	02. Schwarzman 2	1		 2	2	2	3	3	2	3	3	3	26
	04. Tsjizjov	2	2	2		 2	2	2	1	2	2	4	3	24
	04. Wiersma	 1	2	2	2		 2	2	2	3	2	3	3	24
	06. Valneris	2	2	2	2	2		 3	2	2	3	2	1	23
	07. Koifman	 2	2	1	2	2	1		 2	2	3	2	3	22
	08. Ba	      1	1	1	3	2	2	2		 3	1	2	3	21
	08. Clerc 	  2	2	2	2	1	2	2	1		 2	2	3	21
	10. Gantwarg   1	2	1	2	2	1	1	3	2		 1	3	19
	11. Scholma	 1	1	1	0	1	2	2	2	2	3		 3	18
	12. Samb	    1	1	1	1	1	3	1	1	1	1	1		 13

Onderstaand geeft Piet Roozenburg een impressie van dit kampioenschap.

In de eerste vijf ronden viel heel veel te genieten, zowel in strategisch als in kombinatief opzicht. Als absolute hoogtepunten beschouw ik de belangrijke en spektakulaire overwinning van Georgiev op Harm Wiersma in de vierde ronde en de al even belangrijke als hoogstaande overwinning van Baljakin op de regerend wereldkampioen Schwarzman in de vijfde ronde. Als inleiding presenteren we een drietal fragmenten met een kombinatieve afloop.

Samb - Koifman, eerste ronde

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456204546.png">

Na 35.30-24? vuurde de Israëliër Igor Koifman de volgende giftige pijlen op de ietwat teleurstellend presterende Senegalees af.
35...25-30! 36.34x5 13-19! 37.5x3 21-26 38.3x21 16x38!! (de pointe) 39.28x17 26x48 40.33x42 48x48 +

<center>Image
Ygal Koifman
Stadskanaal, 27 december 1997
</center>

Clerc-Koifman, vierde ronde
Ook Clerc liet zich door hem in de vierde ronde lelijk beetnemen vanuit de volgende stand.

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456205925.png">

In Le Monde Damiste nr. 36 behandelden we onder meer de partij Tsjoeb-Kamyshleeva uit het Nederlands kampioenschap vrouwen 1998. De zwartspeelster vervolgde hier met 2...20-25? en verloor. Terecht speelde Koifman 22...3-9!
Nu was het Clerc, die op zijn beurt met wit in de fout ging.
23.27-22 16-21 24.30-25?
Waarna Koifman het vonnis voltrok met:
24...19-23! 25.28x10 15x4 26.25x3 29-33 27.38x29 12-17 27.3x12 7x47
En Clerc hield het voor gezien.
Men zij gewaarschuwd.



Scholma-Ba, vijfde ronde

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456215845.png">

De bedrieger bedrogen. Dit motto is van toepassing op Scholma toen Ba in de diagramstand vervolgde met:
34...23-29 35.37-31 21-26 36.39-34?
Meent zijn tegenstander in de val te hebben gelokt.
36...26x37 37.32x41 18-23* 38.28-22*
Hopende op 38...24-30 39.33x24 30x39 40.43x34 19x39 41.25-20 14x25 42.35-30 25x34 43.40x7 met goede winstkansen.
Maar Ba haalde een lelijke streep door de rekening door te vervolgen met
38... 23-28•! 39.34x32 14-20 40.25x23 12-18 41.23x12 8x46
En niet wit, maar zwart trok aan het langste end.



Voorts selekteerden we een zestal partijen, die het naspelen meer dan waard zijn.

Ba-Gantwarg, eerste ronde

<APPLET CODEBASE = "http://www.damweb.nl/" CODE = "webdam.Viewer.class" NAME = "webdam" ARCHIVE ="webdam/Viewer.jar" WIDTH = 360 HEIGHT = 240 HSPACE = 0 VSPACE = 0 ALIGN = middle><PARAM NAME="options" VALUE="bgcolor: b0c0a0; notation:right]32281823383212183127071243382024373114204137101449430510342923344029202529201524454010153934142043390914464104092722182731221621363121263429172131271116403412184440061141360812363112174741020848430106504408124136030835302435292318293423253033293034393035333829192443382433382920254238131938330813443912182312170829231924403424293324111722111607271607111607081207181344231844503227501727211703[/damweb_position]

1.32-28 18-23 22.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 20-24 5.37-31 14-20 6.41-37 10-14 7.49-43 5-10 8.34-29 23x34 9.40x29 20-25 10.29x20 15x24 11.45-40 10-15 12.39-34 14-20 13.43-39 9-14 14.46-41 4-9 15.27-22 18x27 16.31x22 16-21 17.36-31 21-26 18.34-29 17-21 19.31-27 11-16 20.40-34 12-18 21.44-40 6-11 22.41-36 8-12 23.36-31 12-17 24.47-41 2-8 25.48-43 1-6 26.50-44 8-12 27.41-36 3-8

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456217261.png">

28.35-30 24x35 29.29-23 18x29 30.34x23 25-30 31.33-29 30-34 32.39x30 35x33 33.38x29 19-24 34.43-38 24x33 35.38x29 20-25 36.42-38 13-19 37.38-33 8-13 38.44-39 12-18 39.23x12 17x8 40.29-23 19-24 41.40-34 24-29 42.33x24 11-17 43.22x11 16x7 44.27x16 7-11 45.16x7 8-12 46.7x18 13x44 47.23-18 44-50 48.32-27 50-17 49.27-21 17-3
Wit geeft het op.

Een Hoogland-aanval, die door de omsingelaar te gronde wordt gericht en waar de aanvaller 'mat' komt te staan.



Georgiev-Gantwarg, derde ronde

<APPLET CODEBASE = "http://www.damweb.nl/" CODE = "webdam.Viewer.class" NAME = "webdam" ARCHIVE ="webdam/Viewer.jar" WIDTH = 360 HEIGHT = 240 HSPACE = 0 VSPACE = 0 ALIGN = middle><PARAM NAME="options" VALUE="bgcolor: b0c0a0; notation:right]3228172228171221343007123025111731260611403401064540192335301419251409203025040925140920373110144137051046410207383221273221162731221827343020243025121842380712484217212617112233282332371712213933192333282332363127363816141943381014443908124137182339331218494403083732081232271217403517213832232944392938423318233328131839342126343023295044263127211823211731373241233216113238110729330701142025233843301943481914482617110617413726424729[/damweb_position]

1.32-28 17-22 2.28x17 12x21 3.34-30 7-12 4.30-25 11-17 5.31-26 6-11 6.40-34 1-6 7.45-40 19-23 8.35-30 14-19 9.25x14 9x20 10.30-25 4-9 11.25x14 9x20 12.37-31 10-14 13.41-37 5-10 14.46-41 2-7 15.38-32 21-27 16.32x21 16x27 17.31x22 18x27 18.34-30 20-24 19.30-25 12-18 20. 42-38 7-12 21.48-42 17-21 22.26x17 11x22 23.33-28 23x32 24.37x17 12x21 25.39-33 19-23 26.33-28 23x32 27.36-31 27x36 28.38x16 14-19 29.43-38 10-14 30.44-39 8-12 31.41-37 18-23 32.39-33 12-18 33. 49-44 3-8 34.37-32 8-12 35.32-27 12-17 36.40-35 17-21 37.38-32 23-29 38.44-39 29x38 39.42x33 18-23 40.33-28 13-18 41.39-34 21-26 42.34-30

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456219836.png">

42...23-29 43.50-44 26-31 44.27-21 18-23 45.21-17 31-37 46.32x41 23x32 47.16-11 32-38 48.11-7 29-33 49.7-1 14-20 50.25x23 38-43 51.30x19 43-48 52.19-14 48-26 53.17-11 6x17 54.41-37 26x42 55.47x29
Zwart geeft het op.

Een klassiekachtig duel, waarin Georgiev nadrukkelijk zijn kandidatuur voor een hoge plaats stelt en welke door Sijbrands besproken is in De Volkskrant van 1 mei.



<center>Image
Alexander Georgiev
Wereldkampioen Rapid 1999
</center>

Georgiev-Wiersma, vierde ronde

<APPLET CODEBASE = "http://www.damweb.nl/" CODE = "webdam.Viewer.class" NAME = "webdam" ARCHIVE ="webdam/Viewer.jar" WIDTH = 360 HEIGHT = 240 HSPACE = 0 VSPACE = 0 ALIGN = middle><PARAM NAME="options" VALUE="bgcolor: b0c0a0; notation:right]3429192333282334393020254439253439301721383321264238111747421420494410144439071130250107353004104035172145401217403417222817211232281117342917222817122130241823291813223329212750440813393322283122285022181322292320183833502837312637410109130140030840491318464106114137111742381721383308124944182344492328332912182520153337322837433933444942101542312228312615202642202542380208382914192923283323140813484313181437[/damweb_position]

1.34-29 19-23 2.33-28 23x34 3.39x30 20-25 4.44-39 25x34 5.39x30 17-21 6.38-33 21-26 7.42-38 11-17 8.47-42 14-20 9.49-44 10-14 10.44- 39 7-11 11.30-25 1-7 12.35-30 4-10 13.40-35 17-21 14.45-40 12-17 15. 40-34 17-22 16.28x17 21x12 17.32-28 11-17 18.34-29 17-22 19.28x17 12x21 20.30-24 18-23 21.29x18 13x22 22.33-29 21-27 23.50-44 8-13

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456221935.png">

24.39-33 22-28
Hierna had de witspeler een daverende verrassing in petto:
25.31x22 28x50 26.22-18 13x22 27.29-23 20x18 28.38-33 50x28 29.37-31 26x37 30.41x01 9-13 31.1-40 3-8 32.40-49 13-18 33.46-41 6-11 34.41-37 11-17 35.42-38 17-21 36.38-33 8-12 37.49-44 18-23 38.44-49 23-28 39.33-29 12-18 40.25-20 15x33 41.37-32 28x37 42.43-39 33x44 43.49x42 10-15 44.42-31 22-28 45.31-26 15-20 46.26-42 20-25 47.42-38 2-8 48.38-29 14-19 49.29-23 28-33 50.23x14 8-13 51.48-43 13-18 52.14-37
Zwart geeft op.

Een ronduit taktisch en technisch hoogstandje van de Rus Alexander Georgiev.
Ook deze partij werd door Sijbrands in zijn rubriek van 1 mei uitvoerig besproken.



Schwarzman-Gantwarg, vierde ronde

<APPLET CODEBASE = "http://www.damweb.nl/" CODE = "webdam.Viewer.class" NAME = "webdam" ARCHIVE ="webdam/Viewer.jar" WIDTH = 360 HEIGHT = 240 HSPACE = 0 VSPACE = 0 ALIGN = middle><PARAM NAME="options" VALUE="bgcolor: b0c0a0; notation:right]32282025332916213126182239332127443913183731192328191423413709133732111632211627423706113732111632211627464107114137232829240107474210142420152434302534391005144944283944331419332911163732071132211627423702074842041037321116322116273833071143380309353010145044192330252334402914192520111644402228331116073122182720151218403509142924193035241822242014251510[/damweb_position]

1.32-28 20-25 2.33-29 16-21 3.31-26 18-22 4.39-33 21-27 5.44-39 13-18 6.37-31 19-23 7.28x19 14x23 8.41-37 9-13 9.37-32 11-16 10.32x21 16x27 11.42-37 6-11 12.37-32 11-16 13.32x21 16x27 14.46-41 7-11 15.41-37 23-28 16.29-24 1-7 17.47-42 10-14

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456223569.png">

18.24-20 15x24 19.34-30 25x34 20.39x10 5x14 21.49-44 28x39 22.44x33 14-19 23.33-29 11-16 24.37-32 7-11 25.32x21 16x27 26.42-37 2-7 27.48-42 4-10 28.37-32 11-16 29.32x21 16x27 30.38-33 7-11 31.43-38 3-9 32.35-30 10-14 33.50-44 19-23 34.30-25 23x34 35.40x29 14-19 36.25-20 11-16 37.44-40 22-28 38.33x11 16x7 39.31x22 18x27 40.20-15 12-18 41.40-35 9-14 42.29-24 19x30 43.35x24 18-22 44.24-20 14x25 45.15-10
Zwart geeft het op.

In deze ronde liet Schwarzman zijn altijd nog geduchte tegenstander kansloos in het stof bijten en speelde hij zijn favoriete rol van omsingelaar weer uitmuntend.



Koifman-Valneris, vijfde ronde

<APPLET CODEBASE = "http://www.damweb.nl/" CODE = "webdam.Viewer.class" NAME = "webdam" ARCHIVE ="webdam/Viewer.jar" WIDTH = 360 HEIGHT = 240 HSPACE = 0 VSPACE = 0 ALIGN = middle><PARAM NAME="options" VALUE="bgcolor: b0c0a0; notation:right]33291722393311174439061150440106312619233228233237281621353020254137212746412731362722313732313641371116403517212617122144400712292318293423253440291318353006114540111739341420433920253024212640351721494310143430253439301420302508132514092023190308282321273221261737320510322820254237172137322530433902074843212732211627282207112231362719141028333130192924193035240409393418234339131847421217423717213430182230250914241923291910150438321116[/damweb_position]

1.33-29 17-22 2.39-33 11-17 3.44-39 6-11 4.50-44 1-6 5.31-26 19-23 6.32-28 23x32 7.37x28 16-21 8.35-30 20-25 9.41-37 21-27 10.46-41 27-31 11.36x27 22x31 12.37-32 31-36 13.41-37 11-16 14.40-35 17-21 15.26x17 12x21 16.44-40 7-12 17.29-23 18x29 18.34x23 25x34 19.40x29 13-18 20.35-30 6-11 21.45-40 11-17 22.39-34 14-20 23.43-39 20-25 24.30-24 21-26 25.40-35 17-21 26.49-43 10-14 27.34-30 25x34 28.39x30 14-20 29.30-25

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456225907.png">

29...8-13 30.25x14 9x20 31.23-19 3-8 32.28-23 21-27 33.32x21 26x17 34.37-32 5-10 35.32-28 20-25 36.42-37 17-21 37.37-32 25-30 38.43-39 2-7 39.48-43 21-27. 40.32x21 16x27 41.28-22 7-11 42.22x31 36x27 43.19-14 10x28 44.33x31 30x19 45.29-24 19x30 46.35x24 4-9 47.39-34 18-23 48.43-39 13-18 49.47-42 12-17 50.42-37 17-21 51.34-30 18-22 52.30-25 9-14 53.24-19 23-29 54.19x10 15x4 55.38-32 11-16
Wit geeft het op.

Met een matige +1 score bleef Valneris, evenals Tsjizjov met een +2 score, wat beneden de verwachting.
Zijn geslaagde omsingelingstaktiek tegen de Keller-opening (uit de nahand zullen we maar zeggen) is een juweeltje om van te watertanden.



Baljakin-Schwarzman, vijfde ronde

<APPLET CODEBASE = "http://www.damweb.nl/" CODE = "webdam.Viewer.class" NAME = "webdam" ARCHIVE ="webdam/Viewer.jar" WIDTH = 360 HEIGHT = 240 HSPACE = 0 VSPACE = 0 ALIGN = middle><PARAM NAME="options" VALUE="bgcolor: b0c0a0; notation:right]3228182333292332372820254137121837321621393321264439263742311923281914234742101450441420464107124237131932282332372819244137111637321722281712213126010726170712343025233328122128300611393311174439091340340812484217223429212642371217322805104540202530240309403410143832142043380914282317212312212732212608383214194944193035242227322116273328081228230409393309144439121733282732393332413647020747410712413717213732131832272132283718223731121731262227332817222817273217113238110738430702434923184944181244502419142329185028120728140701140302350314343025343519[/damweb_position]


1.32-28 18-23 2.33-29 23x32 3.37x28 20-25 4.41-37 12-18 5.37-32 16-21 6.39-33 21-26 7.44-39 26x37 8.42x31 19-23 9.28x19 14x23 10.47-42 10-14 11.50-44 14-20 12.46-41 7-12 13.42-37 13-19 14.32-28 23x32 15.37x28 19-24 16.41-37 11-16 17.37-32 17-22 18.28x17 12x21 19.31-26 1-7 20.26x17 7-12 21.34-30 25x23 22.33-28 12x21 23.28x30 6-11 24.39-33 11-17 25.44-39 9-13 26.40-34 8-12 27.48-42 17-22 28.34-29 21-26 29.42-37 12-17 30.32-28 5-10 31.45-40 20-25 32.30-24 3-9 33.40-34 10-14 34.38-32 14-20 35.43-38 9-14 36.28-23

<img src="http://fmjd.org/dias2/save/11456228102.png">

36...17-21 37.23x12 21-27 38.32x21 26x8 39.38-32 14-19 40.49-44 19x30 41.35x24 22-27 42.32x21 16x27 43.33-28 8-12 44.28-23 4-9 45.39-33 9-14 46.44-39 12-17 47.33-28 27-32 48.39-33 32x41 49.36x47 2-7 50.47-41 7-12 51.41-37 17-21 52.37-32 13-18 53.32-2721x32 54.28x37 18-22 55.37-31 12-17 56.31-26 22-27 57.33-28 17-22 58.28x17 27-32 59.17-11 32-38 60.11-7 38-43 61.7-2 43-49 62.23-18 49-44 63.18-12 44-50 64.24-19 14x23 65.29x18 50-28 66.12-7 28-14 67.7-1 14-3 68.2-35 3-14 69.34-30 25x34 70.35-19
En zwart geeft op.

Na vier ronden ging Schwarzman met een +4 score op kop door overwinningen op achtereenvolgens Scholma, Koifman, Samb en Gantwarg.
Schwarzman is nu eenmaal een speler, die compromisloos op winst speelt. Maar Baljakin is bij voortduring op zijn qui-vive en weigert op de 20e zet een hekstellingsduel uit te vechten, waarna een frontverplaatsing volgt met Baljakin in de rol van aanvaller en Schwarzman in de rol van, jawel, omsingelaar.
Vanuit de diagramstand zal Baljakin het gelijk aan zijn zijde krijgen en zijn terreinoverwicht met een subliem gespeeld eindspel afronden. En dat terwijl elke speler per partij 45 minuten bedenktijd kreeg met een bonus van 15 seconden per zet!
Een prestatie om stil van te worden.
Meer over het WK Rapid 1999: http://fmjd.org/old/Summary/Worldchampi ... d1999.html

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Tue May 02, 2006 00:04

<center>
Image
John Reade
John Reade wrote: David Nudelman wants to sell his books. See below.

I have moved my website to the following URL.
http://www.ma.man.ac.uk/~johnr/RagTime
A few more photographs have been added, and the downloads are now all
working.

Hope you like it.

John.


----- Original Message -----
From: "david nudelman" < david.nudelman@snet.net >
Sent: Monday, May 01, 2006 4:06 PM
Subject: Re: website


Dear John,

Got your e-mail on the web site related to Jazz.

In the List of people to whom you sent this message, I see a lot of known
and heard of related to the game of draught/checker.
I am about to retire and made a decision to sell my collection of checker books.
I believe that I have the most valuable collection among private people
related to publications of Russia/USSR and presently independed republics.

Could you do me a favor and send a special mailing about my intentions
to sell the entire collection (not individual books).
I do not know yet the details on the number of items, but it could be about 1500 to 2000.
If someone were interested, I would provide more details.

Thank you,

David Nudelman
<center>
Image

User avatar
DeletedProfile
Posts: 179
Joined: Sat Sep 20, 2003 11:04

Post by DeletedProfile » Tue May 02, 2006 22:34

Ik heb 2 oude franse damboekjes op de kop getikt.
1 van Manoury druk 1900
en 1 van Barteling 1922.
Hoe schalen jullie die in?

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Wed May 03, 2006 00:47

rijmer wrote:Ik heb 2 oude franse damboekjes op de kop getikt.
1 van Manoury druk 1900
en 1 van Barteling 1922.
Hoe schalen jullie die in?
Geen van die boeken heb ik ooit in handen gehad.

Er zijn twee herdrukken van Manoury uit 1900.

Traité du jeu de dames, gedrukt door Willaume in Parijs staat in de catolugus van 1993 van L'Esprit op 100 gulden en Essai sur le jeu de dames à la polonaise, uitgebracht door Balédent in Amiens, wordt door Piet Lauwen op 300 gulden geschat.
De eerste druk van Le jeu de dames à la polonaise uit 1787 staat in 1993 genoteerd voor 1400 gulden, de herdruk uit 1850 moest dertien jaar geleden 500 gulden kosten.

De originele tweedelige Traité theorique et pratique van Barteling uit 1902 staat in dezelfde catalogus op 300 gulden. In Frankrijk zijn Franse damboeken natuurlijk vaak goedkoper, vooral via eBay. De tweede, door Louis Dambrun herziene, editie uit 1922 van het boek van Barteling heb ik enkele maanden geleden op http://www.livre-rare-book.com/moteur.html voor 30 euro zien staan, maar het was snel verkocht:

Réf. : 14458 en vente chez : Bouquinerie de la Reppe - Cliquez ici - Ollioules, France -.
Louis Barteling

Traité du jeu de dames / par L. Barteling
Paris : Dambrun, [1922], Louis Dambrun 2e éd., rev. et corr. par Louis Dambrun: reedition de Traité théorique et pratique du jeu de dames. - Amiens, 1901,59 p. : diagr. ; 21 cm dos renforcé,couv.et texte un peu defraichisd,rare - Prix : 30,00 ¬


<center>Image
Louis Barteling (Amiens 1885)
Winnaar van de toernooien in
Amiens 1887, Parijs 1891 en Parijs 1894
</center>

User avatar
DeletedProfile
Posts: 179
Joined: Sat Sep 20, 2003 11:04

Post by DeletedProfile » Wed May 03, 2006 22:19

En hoe schat je het boek van Lallement uit 1800 in Hanco?

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Wed May 03, 2006 22:45

rijmer wrote:En hoe schat je het boek van Lallement uit 1800 in Hanco?
Is dat niet het boek waarmee de familie Stortelder heeft leren dammen?

De naam J.G. Lallemant en zijn boek Damier unicolore à la polonaise avec les pions rangés en bataille uit 1802 ken ik alleen van een stukje van Goedemoed in Het Damspel van september 2004.

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Thu May 04, 2006 02:56

<center>Image
Louis Barteling (Amiens 1885)
Winnaar van de toernooien in
Amiens 1887, Parijs 1891 en Parijs 1894
</center>
Mijn oud-clubgenoot Dirk Kleen is in zijn Geschiedenis Damproblematiek van januari 1945 bijzonder enthousiast over Louis Barteling:

"Barteling was een der groote fransche meesters. Hij won de 2de prijs in het Int. concours van 1886 te Amiens. (Dr. Dussaut 1e). In 1901 gaf hij een leerzaam werkje uit over opening- midden en eindspel. Van dit werk Traite du Jeu de Dames verscheen later een 2de druk 1922 herzien door Louis Dambrun.

<center>
Studie van L. Barteling
Image
</center>

Wit wint door meesterlijk spel een schijf of de partij.
Wit 33-28 fijne zet. Zw. 14-19 oogenschijnlijk de beste (op 12-17 volgt 28-22, 37-31) (op 26-31, 16-21, 14:43 vervolgt wit verrassend met 25-20, 39-33 (48-43) 34:1) (Zw.15-20, wit 28-22 (27-32) 38:27 (12-17) 40-35, 39-33, 35:4) op 14-19 volgt als 2de zet Wit 37-31, 42:22, 38-32, 39-33 (38-29) 34:5.

Een studie die door haar schitterende rijkdom aan varianten, de schoonste parels van het damspel verbergt."

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Mon May 08, 2006 01:51

Hanco Elenbaas wrote:
rijmer wrote:En hoe schat je het boek van Lallement uit 1800 in Hanco?
Is dat niet het boek waarmee de familie Stortelder heeft leren dammen?

De naam J.G. Lallemant en zijn boek Damier unicolore à la polonaise avec les pions rangés en bataille uit 1802 ken ik alleen van een stukje van Goedemoed in Het Damspel van september 2004.
Ik heb hier een stuk of tien catalogi van L'Esprit uit de periode 1987-1995 en ik dacht dat zo'n beetje alle bekende damboeken daarin wel vermeld zouden zijn. Maar dat van Lallement (of Lallemant?) staat er niet in. Het zal dus bijzonder zeldzaam zijn.
Wel vond ik in Geschiedenis Damproblematiek van Dirk Kleen op pagina 18 een paar regels over deze ook door Kleen Lallement genoemde figuur. Kleen schrijft: "J.G. Lallement heeft in 1802 een damwerk uitgegeven. De uitgave bestond uit verschillende speelwijzen Les quatre jeux de Dames polonaise, egyptien, echec a trois personnes."

Heb je dat boek Reinier? Het beste kun je Piet Lauwen om meer informatie vragen: sportvrijetijd@skynet.be

Jacques PERMAL
Posts: 3384
Joined: Sat Apr 12, 2003 09:15
Location: ROUEN - NORMANDY

Post by Jacques PERMAL » Wed May 10, 2006 20:52

Vous comprenez le russe ? Votre bonheur est ici :

http://www.sichkar.boom.ru/
Information : my first priority !!

L'info en première ligne !!

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Wed May 10, 2006 21:56

http://ffjd.free.fr/site/forum/forum-su ... sujet=2948#
Pascal HONTARREDE wrote: LIVRES JEU DE DAMES SITE EBAY
Message envoyé par Pascal HONTARREDE Le 10/05/2006 19:10:46

Voici quelques livres de jeu de dames que vous pouvez vous procurer sur le site de vente aux enchères ebay :
- Traité du jeu de dames par Barteling deuxième édition
- Traité du jeu de dames par Barteling deuxième édition + Ce que l'on doit connaître du jeu de dames par Pierre Lucot
- Les Dames le jeu des combinaisons par Luc Guinard
- Le jeu de dames manuel pour débutants d'Henri Chiland

D'autres articles :
- Le nouveau sphinx traité du jeu de dames par Félix Jean
- Jeu de dames marque LANCEL damier en velours + pions en bois
- Règles du jeu de dames par Henri Chiland
Image
Omslag van het damboek Le Nouveau Sphinx (1917)
door Félix Jean

foto: Véronique Sapin van Damier club de Sens
http://damierclubsens.monsite.wanadoo.fr/
http://damierclubphotos1900.monsite.wan ... page1.html

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Wed May 10, 2006 23:33

Er is een nieuw boek uit van Sergej Joesjkewitsj uit Charkov, Oekraïne, volgens de Composite-poll http://www.adventor.nl/polluitslag.asp? ... aagID=3612 de op drie na beste in de wereld van de damproblematiek.
Binnenkort verkrijgbaar bij het KNDB Bondsbureau.
<center>
Image Image

[damweb_position=WMBP08091226283238WP21171519234340"><PARAM NAME="notation"VALUE="191428101502384917084935080326170349[/damweb_position]

User avatar
Hanco Elenbaas
Posts: 18872
Joined: Tue Apr 22, 2003 14:49

Post by Hanco Elenbaas » Sun May 14, 2006 23:50

Hanco Elenbaas wrote:
Verzamelaar wrote:
Pierrot Monnet wrote: parties de ghestem (Divers)
Message envoyé par Pierrot Monnet Le 29/08/2005 11:49:27

Ah , j' oubliais, procure toi le bouquin de Ghestem, " Comment je suis devenu champion du Monde " ( 1947 ) disponible chez Kronis quais des Grands Augustins ( métro St Michel ) à Paris. Compte quelque chose comme 300 euros pour l' avoir, c' est une pièce de musée ! amitiés damistes, vive le Jeu de Dames International !
300 Euro is wel een fors bedrag dat dateert uit 1947! Ik heb het boek vorig jaar gekocht voor slechts 25 Euro, goede investering dus!
Bestaat er eigenlijk maar één editie van het boek van Ghestem? Ik heb het boek één keer gezien en dat boek heeft net als het Baba Sy boek van Ton Sijbrands een indeling met twee kolommen, een in het Frans, de ander in (krom) Nederlands.
Er zijn inderdaad minstens twee edities van het boek van Ghestem. Twee weken geleden heb ik een boek gekregen met op de voorkant de titel Hoe ik wereldkampioen van het damspel ben gervorden door en een paar dagen ervoor kocht iemand uit Tilburg op de Franse eBay-veiling dit exemplaar:
<center>
Image

Post Reply