Ik zie voor de club waar ik lid ben 50 als ondergrens om als gezond beschouwd te worden. Niet alleen voor voldoende financieel draagvlak en diversiteit in speelkracht binnen de club maar ook omdat je een afdoende poule moet hebben voor roulerende bestuursleden en andere vrijwilligers. Als je decennia lang dezelfde - gewaardeerde - mensen op dezelfde vrijwilligersfuncties hebt zitten gaat de prik er op een gegeven moment vanaf.Ton van Namen wrote:Een van de vragen die hierbij ook gesteld mogen worden is volgens mij :
"Wat is het aantal leden dat een vereniging nodig heeft om (ook op lange termijn) nog gezond genoemd te worden ?"
"Wat is het aantal leden wat nodig is voor een gezonde interne competitie, en dat ze vrijwel wekelijks hiervoor ook naar de vereniging gaan (zodanig interessant dat leden inderdaad wekelijks naar de vereniging gaan) ?"
Ik denk dat dit minimum op 30 ligt.
Maar mogelijk is het zelfs 50.
Zeker als je kijkt naar verschillen in speelsterkte.
En dan kijk ik alleen naar deelnemers aan de seniorencompetitie.
De jeugdafdeling (absoluut noodzakelijk voor de lange termijn) tel ik hierbij niet eens mee.
Mijn club duwt tegen die ondergrens van 50 aan en is er voor zover ik weet in de laatste halve eeuw - ondanks of dankzij mijn bemoeienissen - nog niet boven gekomen. Dat maakt je bewust van de kwetsbaarheid. Mijn ideaalbeeld is een club met zo'n 100 leden, met een clubavond van zeg 40-50 mensen. Wat kijkend naar de meer succesvolle huidige schaakclubs alsmede succesvolle damclubs uit het verleden geen utopie hoeft te zijn.
Dat gezegd hebbend denk ik dat een aantal beduidend kleinere damclubs nog decennia vooruit kan en als het mee zit ook de rek heeft om te groeien. Zelf ben ik niet ontevreden met hoe het nu gaat en een licht stijgende trend (nieuwe recreatieve leden en gevorderde jeugdleden die zich volwaardig met de senioren kunnen meten) met tussen de 18 en 22 leden op de clubavond.