Onder mijn gebruikersnaam : DamArt heb ik de recente discussie gelezen over het boek van Ton Weenink. In zijn boek komt mijn naam voor en ik ben bij de presentatie van zijn boek geweest en heb enkele woorden gesproken [ zonder het boek van 176 pagina’s vooraf gezien te hebben] . In de discussie die nu gaande is wordt ook mijn naam genoemd en wordt mij min of meer om een reactie gevraagd. Ik ben geen gebruiker van dit forum tav de discussie, toch wil ik hier een uiteenzetting geven van wat aan Ton’s boek vooraf ging en hoe de situatie nu ligt voor de damspelgeschiedenis.
Ton heb ik leren kennen bij het Nijmeegs Open damtoernooi. Dat zal zo’n 8 jaar geleden zijn. Ton is een aardige gepensioneerde man met grote interesse in de damspelgeschiedenis. Van af het begin van ons contact was het mij duidelijk dat hij een “dam - geschiedkundig boek” wilde schrijven. Dat boek zou eerst een eenvoudig boek worden voor de jeugd, omdat er op damgebied geen adequaat boekje voor de jeugd te vinden was, afgezien van de A – O uitgave, geschreven door Arie van der Stoep. Weenink heeft mij thuis bezocht en deed het verzoek of ik zijn geschreven concept wilde doorlezen. Het boekje , van toentertijd ca 50 pagina’s , had niet de inhoud waar ik mijn naam aan wilde verbinden.
Dat heb ik hem meegedeeld, waarna we nooit meer gesproken hebben over het wel of niet vermelden van mijn naam. Weenink zal gedacht hebben mij eer te bewijzen met het vermelden van mijn naam in zijn huidige boek. Letterlijk wordt ik bedankt voor de raad en daad en kritische opmerkingen. Daar is op zich niets mis mee. Ik heb Ton in de loop der jaren geantwoord op verschillende brieven met vaak enkele pagina’s bijlage. Alle geschiedkundige onderzoekers van het damspel zijn mij even lief. Dus heb ik ook Ton willen helpen. Een andere kwesties is wat Ton met raad en daad heeft gedaan. Keer op keer heb ik hem voorgehoudenn dat “HIJ” de schrijver van het boek is en ZELF verantwoordelijk voor de keuzes die hij maakt. Hij krijgt de eer voor een mooi boek dat hij met veel moeite op de markt heeft gekregen. Daarvoor : Pet af ! Hij heeft er veel tijd in geïnvesteerd, heeft zich met veel verschillende mensen in verbinding gesteld om naar zijn kunnen een zo goed mogelijk boek te maken. Hij heeft nieuwe onderzoeksgebieden in zijn boek weten te presenteren zoals : het hoofdstuk over bordspel verbranding en de notatie. Op het terrein van de antieken heeft hij ondersteuning gevonden bij mensen die van damspelgeschiedenis niets afweten maar wel op hun eigen vakgebied.
Ik stel nog een keer : het is een mooi boek geworden, dat ik met plezier als kijkboek in mijn kast heb staan. Prachtige afbeeldingen waaraan hij kosten heeft besteed om deze te verwerven. Nu komt het punt echter van de verantwoording van de tekst. Historici mogen gelukkig van mening verschillen. Maar van mening verschillen moet wel gebeuren op grond van goede argumenten. Ton heeft de keuze gemaakt om het 100 velden spel te laten beginnen in 1722. Daarvoor kiest hij de aloude bekende opvattting gebaseerd op het verhaal van Manoury. Daar heb ik moeite mee want door mijn naam te vermelden in het boek lijkt het alsof ik geheel achter zijn tekst sta. Het vermelden van een naam betekent voor de lezer al snel dat de schrijver gedekt wordt door een “autoriteit”. Overigens zie ik mij zelf niet als een autoriteit, maar als een schrijver van 35 jaar damgeschiedenis met gebrek aan tijd en energie om het nog beter te doen. Mijn pensioendatum nadert gelukkig ! Nog steeds ben ik fulltime kinderfysiotherapeut en doe ik mijn schrijfwerk als hobby.
Ton heeft als gedachtengang dat iedere op zichzelf staande vondst zoals deze in de afgelopen decennia zijn beschreven, onvoldoende bewijslast vormen voor het ontstaan van het 100 veldenspel in Nederland. De combinatie van al deze bewijzen is voor hem niet genoeg om van keus te veranderen. In mijn borden-archief heb ik een grote lijst van gedateerde molenspel – damborden, die begint bij 1696 en via 1710, 1724, 1754, 1775, 1816 etc doorloopt tot begin 1900. Een continue lijn van hetzelfde ogende Noord-Nederlandse type borden. Aangezien wij niets weten van schaken op 100 velden in Nederland mag niet ongefundeerd de conclusie getrokken worden : de twee borden van 1696 en 1710 zijn schaakborden. [ Graag laat ik mij van het tegendeel overtuigen met teksten, archiefvondsten, boden etc.]. Het in meerdere publicaties beschreven 18e eeuwse gedicht “L’.art Polonois” , waar uit kan worden opgemaakt dat het damspel in Nederland “schitterend heerst” is een element dat Ton ook niet over de streep heeft getrokken. De afbeeldingen in de kunst waarop het damspel is afgebeeld als een spel op 100 velden voor 1722 zou hem ook moeten hebben aangespoord om tot een andere keus te komen. De 3 kinderen van Louis XIV dammen ca 1690 op een 100 velden bord, net zoals Kupecki met een 100 velden bord is afgebeeld . Het aantal argumenten is nog niet teneinde: Daniel Souterius schreef in 1617 over het spelen met 2 x 15 schijven. Dat kan in symmetrie alleen op een bord met eenheden van 5 speelvelden. Of je zou een situatie moeten bedenken als voortzetting van het alquerque-12 spel waarbij de schijven in asymmetrie op het bord staan met slechts een veld open”. Maar hoe dat bord er uit zou moeten zien, weet ik niet.
Notarisprotocollen kunnen ons veel vertellen over de frequentie waarin een dambord of schaakbord voorkomt. Het onderzoek van al deze historische gegevens staat nog in de kinderschoenen. Maar toch valt er wel uit te destilleren dat notarissen verschil maken tussen een dambord en een schaakbord. [ als er niet van de speelstukken gesproken wordt; tenzij apart vermeld, ga ik uit van enkel het bord] Dat betekent dat er een inhoudelijk verschil van bord moet zijn. Dat kan vrijwel niet anders zijn dan dat er verschil is in het aantal speelvelden.. Het ontbreekt aan mankracht bij het damspelonderzoek, dat ondervond ik bij mij artikel over het Rotterdamsch Koffyhuijs, waarbij maar liefst 23 damborden en 2 schaakborden te voorschijn kwamen uit zomaar een inventarislijst. De overmaat aan damborden toont aan dat het damspel in de periode voorafgaand aan de inventarisatie vergaand favoriet was bij de beurshandelaren die het koffiehuis frequenteerden. Voor de goede orde dit was na 1722.
Het woordenboek uit 1710 van Pierre Marin, waarin de zinsnede voorkomt : Savez vous Damer a la Polonoise ? Kend gy op zyn Poolsch dammen ? , is voor mij voldoende bevestiging om de voorgaande gedateerde bordgegevens de ondersteunen.
Over het boek van Ton is in meerder opzichten kritiek mogelijk. In de discussies werden al een aantal onderwerpen genoemd. Ton zal zich zelf moeten verdedigen op de kritiek die hij ontvangt. De achterste pagina van zijn boek geeft weer hoe hij zich heeft ontwikkeld. Ik ben er niet bang voor dat Ton de kritiek achteloos zal laten passeren.
Een mens mag fouten maken en er op worden gewezen. Laat iedereen dat doen met in achtneming van opbouwende kritiek en de wetenschap dat praten bij een kop koffie een hoop begrip voor elkaar oplevert. Laat het boek een aanzet zijn tot ‘verbetering’, want critici kunnen het ook zichzelf kwalijk nemen dat zij voor de niet-wetende lezer niet eerder een dergelijk uitvoerig boek geschreven hebben. Om te beginnen geldt dat ook voor mij.
Ik sluit af met een uitspraak van oud atleet Sir Roger Bannister , die ik toevallig opensla uit een scheurkalender : The man who can drive himself further once the efforts gets painfull is the man who will win. Ik wens Ton sterkte met de kritiek op zijn boek en alle anderen veel succes met nieuwe historische vondsten. De damspelgeschiedenis heeft deze hard nodig.
Wim van Mourik
Onderzoek damspelgeschiedenis staat nog in de kinderschoenen
-
- Posts: 1780
- Joined: Sun Nov 02, 2003 17:13
Re: Onderzoek damspelgeschiedenis staat nog in de kinderschoenen
Kijk, zo kan het dus ook. Van Mourik schrijft vol respekt en warmte ook al is hij inhoudelijk niet overtuigd van Weeninks werk.
- Jan Pieter
- Posts: 2432
- Joined: Sat Sep 27, 2003 05:37
- Real name: Jan Pieter Drost
Re: Onderzoek damspelgeschiedenis staat nog in de kinderschoenen
Heb je soms goede voornemens gemaakt voor 2011? Persoonlijk moet ik nog even wennen aan 'de nieuwe Fred' die zich beklaagt over de scherpe toon van de discussie.Fred van Amersfoort wrote:Kijk, zo kan het dus ook. Van Mourik schrijft vol respekt en warmte ook al is hij inhoudelijk niet overtuigd van Weeninks werk.
-
- Posts: 1780
- Joined: Sun Nov 02, 2003 17:13
Re: Onderzoek damspelgeschiedenis staat nog in de kinderschoenen
Nee hoor JP. Ik hou van scherpe discussies. Ik denk alleen dat Van der Stoep die scherpte helemaal niet nodig had. Voor mij staat vast dat die man op eenzame hoogte staat op dit gebied. Maar voor mij staat ook vast dat Weenink met veel inzet aan iets gewerkt heeft. Ik neem het graag op voor de underdog. Daarom vond ik de reaktie van Wim van Mourik prettiger om te lezen. Ik ben trouwens wel vaker mild hoor.
Re: Onderzoek damspelgeschiedenis staat nog in de kinderschoenen
Beste Fred, het is in je te prijzen dat je het opneemt voor de underdog.
De kritiek van Wim van Mourik vind ikzelf van dezelfde orde als die van Arie van der Stoep.
Beide schrijven over de inhoud van het boek genadeloos. Wim van Mourik schrijft letterlijk: " Daar heb ik moeite mee want door mijn naam te vermelden in het boek lijkt het alsof ik geheel achter zijn tekst sta".
Daarnaast: "Op het terrein van de antieken heeft hij ondersteuning gevonden bij mensen die van damspelgeschiedenis niets afweten maar wel op hun eigen vakgebied"
Hij schrijft het vriendelijk, net als daarvoor: De intentie van Weenink...... maar het is daarmee extra scherpe kritiek (genadeloos) op de inhoud en de omgang met bronnen/autoriteiten!
Ikzelf vind het zeer knap dat Ton Weenink dit boek geschreven heeft, maar voor de historie van het Damspel moeten we toch echt zijn bij Dr A. van der Stoep. Ik vind het terecht dat deze "zijn professionaliteit" verdedigd.
De kritiek van Wim van Mourik vind ikzelf van dezelfde orde als die van Arie van der Stoep.
Beide schrijven over de inhoud van het boek genadeloos. Wim van Mourik schrijft letterlijk: " Daar heb ik moeite mee want door mijn naam te vermelden in het boek lijkt het alsof ik geheel achter zijn tekst sta".
Daarnaast: "Op het terrein van de antieken heeft hij ondersteuning gevonden bij mensen die van damspelgeschiedenis niets afweten maar wel op hun eigen vakgebied"
Hij schrijft het vriendelijk, net als daarvoor: De intentie van Weenink...... maar het is daarmee extra scherpe kritiek (genadeloos) op de inhoud en de omgang met bronnen/autoriteiten!
Ikzelf vind het zeer knap dat Ton Weenink dit boek geschreven heeft, maar voor de historie van het Damspel moeten we toch echt zijn bij Dr A. van der Stoep. Ik vind het terecht dat deze "zijn professionaliteit" verdedigd.