Post
by Kosmos » Mon Apr 19, 2004 00:44
De Tuinier had twee prachtige zaadjes aangeboden gekregen vanwege zijn inspanningen in het verleden voor den Boomgaard.
De toegewijde Tuinier gaf zijn zaadjes water, zorgde voor hen en liet ze in een periode van 9 jaren uitgroeien tot mooie, volwassen, vruchtdragende bomen.
En de Tuinier genoot van de Vrucht.
Toen kwam de Grootgrondbezitter langs en zei: "Geef mij die mooie bomen, ik zal ze water geven en ze laten rijpen."
En de bomen bogen voor de Grootgrondbezitter.
Een der Vruchten zeide: "Kom dan met ons mee naar het Huis van de Grootgrondbezitter! Voorwaar ik zeg U, lieve Tuinier, het is een mooi huis, waar wij graag willen bloeien."
Dat wekte de Toorn van de grootgrondbezitter. De Grootgrondbezitter riep tegen de Tuinier in het bijzijn van de Vrucht:
"Nimmer zult U mijn erf betreden, gij Addergebroed! Vervloekt zijt U. Ik ben het, die de Vrucht zal laten bloeien."
Want de Grootgrondbezitter wist niks van het water, de aandacht, de inspanningen de de liefde, die de Tuinier zich getroost had om de Bomen Vrucht te laten dragen, want zijn hart was vervuld met Eigenwaan.
Hij sprak daarom verrukt van zijn Macht:
"De Vrucht behoort mij toe. Want ik alleen kan de Vrucht laten bloeien. Alleen ik heb het vermogen te zorgen dat de Bomen iets opbrengen. Na een jaar in mijn Gaard zullen zij smeken om te mogen blijven om nooit meer terug te hoeven keren naar de Tuinier."
En de grootgrondbezitter liet een sardonische Lach horen en de Hel was tevree.
Toen de Grootgrondbezitter geroepen werd naar de Andere Wereld betrad hij vol trots het Portaal van de Hemel.
"Ik heb U nooit gekend," zei het Licht en toen de eigenwaan van de Grootgrondbezitter verdween bleef een sprankje, een vonkje over dat amper licht gaf en langzaam doofde.
Heaven is no location, but a state of mind