ikke wrote:Ben eigenlijk eens benieuwd naar het volgende:
Tegenstanders DT: wat zijn de VOORDELEN van de DT?
Voorstanders DT: wat zijn de NADELEN van de DT?
Misschien dat we elkaar dan wat beter gaan begrijpen?
Ik zag dat Wieger die vraag inmiddels voor mij heeft beantwoord. Toch zou ik er graag zelf ook nog iets over willen zeggen. Voor mij
persoonlijk is er inderdaad geen enkel nadeel verbonden aan de Delftse telling. Wat door sommigen wel als nadeel wordt gezien, meer eindspelen en daardoor een toename van de gemiddelde speelduur, ervaar ik zelf als eindspelliefhebber niet als nadeel.
In een toptoernooi met 1 partij per dag, heb ik geen enkel probleem met een lang eindspel, niet in de oude telling en dus ook niet met de puntenoverwinning.
Iets anders wordt het wanneer op doordeweekse avonden wordt gespeeld. Op de onderlinge in Delft ligt het speeltempo op 60 zetten in anderhalf uur. We beginnen om 20.00 uur en om 23.00 zijn normaal gesproken alle partijen afgelopen. In feite heeft deze maatregel niets te maken met de Delftse telling, maar met het gegeven dat een clubavond ook een sociaal gebeuren is, althans voor de meeste leden.
In het Delflandkampioenschap geldt een speeltempo van 60 zetten per twee uur. De ervaring is dat bijna alle partijen binnen 60 zetten zijn afgelopen, ook partijen die eindigen in een puntenoverwinning.
Het nadeel dat sommigen zien in lange eindspelen, waarin een uiterst gering voordeel wordt omgezet in een puntenoverwinning (Prinsen-Chub 2003) ervaar ik ook anders, namelijk net zo als een uiterst klein voordeel in de oude telling wordt omgezet in een overmachtswinst of motiefje. Ik kan me een partij uit de rubriek van Sijbrands in De Volkskrant herinneren, waarin wit niet met een van zijn voorste schijven naar dam moest lopen, maar met basisschijf 48. Hetzelfde geldt natuurlijk voor schijf 47 van de Scouppe als die helemaal uitgespeeld zou worden. Fascinerend! Datzelfde vind ik dus van de partij Prinsen-Chub.
Het nadeel dat Steenslag noemde, dat de eindspeltheorie (deels) verandert zie ik persoonlijk als een voordeel, een verrijking van het eindspel.
Om nadelen van de Delftse telling te benoemen, moet ik mij dus verplaatsen in de denkwijze van behoudende dammers. Dat heb ik al een keer gedaan in een reactie op Fred van Amersfoort.
Ik meen die denkwijze heel goed te kunnen begrijpen. Je houdt van een spel zoals het is en dan wordt er iets aan dat spel veranderd. Een drie om een is plotseling geen remise meer, maar een puntenoverwinning. Je moet je aanpassen, terwijl je dat helemaal niet wilt. Immers het spel zoals het was vond je prima!
Bovendien ken ik dat gevoel zelf op andere terreinen heel goed. Ik heb de verbouwing van mijn geliefde lunchcafeetje 'De Kleine Uitspanning', dat bijna dertig jaar onveranderd was gebleven, genoemd. Onlangs verdween 'In Den Beslagen Bijbel' (jawel) waar je fantastische taartjes en allerhande exquise bonbons kon krijgen. Vanuit het kleine historische pand met trapgeveltjes worden nu snelle hapjes en drankjes geserveerd voor met name toeristen. Melancholia.
Overigens ikke, alle lof voor je poging om op deze creatieve manier wijze voor- en tegenstanders op dit forum meer begrip voor elkaar te laten krijgen. Maar vergis je niet, dit forum is
absoluut niet representatief voor de damwereld! Het zal je niet lukken.
In de 'normale' damwereld is dit wederzijdse begrip tussen behoudende dammers en hervormers gewoonlijk aanwezig. Daar wordt gewoon over dit onderwerp met elkaar gecommuniceerd.