Post
by Kosmos » Sun Sep 07, 2008 16:55
Laten we doorgaan met dammen
door prof. dr. A.Th. van Deursen
Pierre Ghestem werd in 1945 wereldkampioen dammen. Drie jaar later raakte hij die titel kwijt. Toen hield hij met dammen op en is gaan bridgen. Ook in die denksport lukte het hem met de Franse ploeg het wereldkampioenschap te winnen. Zo'n kaartspel, zei hij toen, was veel interessanter en uitdagender dan dat geschuif met damstenen. Je zou zeggen dat hij recht van spreken had, want in beide had hij het hoogste bereikt. Toch blijft het de vraag of dat waar is. Ghestem had zijn titel moeten afstaan aan een man die beter was dan hij. Er zat dus meer in dat spel dan Ghestem eruit had kunnen halen. Zelfs voor hem viel er in de damsport nog iets te ontdekken dat hij niet had kunnen vinden of bevatten.
Aan Pierre Ghestem moest ik onwillekeurig terugdenken, toen ik in deze krant het interview las met de Utrechtse oud-hoogleraar Graafland over de theologie en de gereformeerde belijdenis. Over zijn punten van kritiek wil ik geen oordeel uitspreken; dat moeten de theologen maar doen. Wel kwam bij mij iets van de teleurstelling op die dammers moet hebben bezield, toen de Franse oud-wereldkampioen van hun spel afscheid nam. Nog niet zo lang geleden heb ik geprobeerd op deze plaats uit te leggen, waarom ik geloof dat de kerk de bescherming van de confessie nodig heeft. Ik zou daarbij graag de steun van collega Graafland genoten hebben. Het is altijd prettig een theoloog aan je kant te weten, als je van plan bent iets te zeggen dat niet alle beoefenaars van dat vak met je eens zullen zijn. Want nu de vraag opnieuw actueel blijkt, wil ik er nog eenmaal op terugkomen.
Gedurfde stelling
Het probleem is natuurlijk veel ouder. Telkens weer zijn er theologen opgestaan die zeiden dat we het beter zonder confessie konden stellen. Het is dan altijd prikkelend een getuige op te roepen die eigenlijk precies het omgekeerd zegt: we kunnen wel zonder theologie. Die gedurfde stelling is wel eens verdedigd door een man in wiens oordeel ik altijd veel vertrouwen heb gehad, namelijk door Groen van Prinsterer. Waarom, zo vroeg hij eens - in 1833 - aan zijn vriend Koenen, houden we ons altijd vast aan Schrift en belijdenis? Waarom zou de theologie ons niet tot nieuwe inzichten kunnen brengen? Dat is, antwoordt Groen, ,,omdat het, bij de beschouwing der christelijke waarheid, eene wetenschap geldt die geene verdere ontwikkeling behoeft; ja zelfs geene verdere ontwikkeling duldt; waaromtrent het onderzoek als gesloten moet worden beschouwd.''Dat is nogal krasse taal. De theologie, zegt Groen, is klaar met haar werk. De christelijke waarheid is bekend. Verder onderzoek is niet nodig. Theologen hebben dan nog maar één taak, namelijk vasthouden en doorgeven wat al gevonden is. Ze beheren de schat der kerk en moeten die bewaren. Willen ze meer, dan is het alsof Groen hen toeroept: laat het u genoeg zijn, Levieten!
In zo sterke termen zullen we het Groen wel niet nazeggen. Wetenschap staat nooit stil en kan het niet enkel laten bij herhaling van wat door de eeuwen heen wordt overgeleverd. Maar beweging in de wetenschap staat ook niet gelijk met vooruitgang. Ze kan best een verkeerde richting inslaan.
Eigen tijd maatstaf
Als ik kijk naar mijn eigen vak, dan moet ik erkennen dat het daar regelmatig is gebeurd, en ongetwijfeld nog altijd gebeurt. Heel vaak gaan zulke ontsporingen op éénzelfde oorzaak terug: dat is dat we onze eigen tijd normaal vinden. We zien hoe de wereld er nu uitziet, en dan gaan we de geschiedenis beschrijven als het verhaal dat noodzakelijk moest uitlopen op zo'n maatschappij als die waarin we nu leven. Zulke geschiedschrijving kan dan net zo goed een aanklacht worden als een lofzang. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw waren er nogal wat jongeren die zich niet thuisvoelden in de kapitalistische samenleving. Ze gingen dan geschiedenis studeren, om te onderzoeken hoe en wanneer het eigenlijk fout gegaan was. Zijn mensen echter zeer ingenomen met zichzelf, dan is voor hen geschiedenis gelijk aan het verhaal van de vooruitgang, alsof we in de loop der tijden steeds gelukkiger zijn geworden: steeds democratischer, of steeds socialistischer, of steeds liberaler, al naar het standpunt van de schrijver.
Maar of zulke benaderingen nu positief zijn of negatief, ze hebben met elkaar gemeen dat ze onze eigen tijd tot maatstaf maken. Historici gaan dan de geschiedenis opnieuw vertellen, op een andere manier dan hun vaders of grootvaders het gedaan hebben. Maar dat is niet omdat ze over het verleden iets nieuws ontdekt hebben. Het is omdat ze zelf andere mensen zijn geworden, die met hun tijd zijn meegegaan en die geleerd hebben zo te denken als tegenwoordig normaal gevonden wordt. Daarom spreekt hun nieuwe aanpak de moderne lezer meer aan, maar dat wil niet zeggen dat ze waardevoller en belangrijker is dan de oude.Met die invloed van de eigen tijd hebben alle wetenschappen te maken, ook de theologie. Als in dat vak nieuwe vragen rijzen, kan dat precies dezelfde oorzaak hebben als in de geschiedwetenschap. We leven in andere tijden, zien ons gesteld voor nieuwe problemen, en zouden dan ook best nieuwe antwoorden willen krijgen.
Een goed voorbeeld is de discussie die in enkele kerken gevoerd wordt over de openstelling van de ambten ook voor vrouwen. Op het vraagstuk zelf ga ik nu niet in, want ik ben geen theoloog. Maar hoe we over de zaak ook denken, over één ding zullen we het allemaal met elkaar eens zijn: Het probleem is niet gerezen omdat er een theoloog is opgestaan die door nauwgezette lezing van de Schrift tot de ontdekking was gekomen dat we Paulus en Petrus altijd verkeerd begrepen hadden. Neen, zo is het niet gegaan. De vraag is niet opgekomen uit de Schrift, maar uit de tijd waarin we leven. De plaats van de vrouw in de hedendaagse maatschappij is heel anders geworden dan in vroegere eeuwen. En toen rees de vraag, of de kerk dan op deze veranderingen niet zou moeten reageren.
Uit de cirkel
Natuurlijk is er niets verkeerds aan de theologie vragen voor te leggen die hun betekenis ontlenen aan de actualiteit. Maar de theologen zullen nooit goede antwoorden kunnen geven, als zij zich op hun beurt ook weer door die actualiteit laat leiden. Dan blijven we in een cirkel ronddraaien en weet je van tevoren, wat de uitkomst zal zijn. Daarom is het goed, als je over een middel beschikt om uit die cirkel te ontsnappen, en dat is nu precies wat de belijdenis voor ons kan doen. Dan heb je welbewust een uitgangspunt gekozen dat buiten de mode van de dag ligt. Je hebt een rem ingebouwd tegen de verleiding problemen zo op te lossen als de mens van vandaag het aangenaamst zal zijn.De confessie spreekt vaak een andere taal dan de cultuur van de twintigste, of zo men wil de eenentwintigste eeuw. Het gevolg kan dan ook heel goed zijn dat je terechtkomt in een isolement. Dan moet je jezelf afvragen, wat daarvan de oorzaak is. Is het omdat onze tijd aan de belijdenis ontgroeid is, of is het omdat onze eeuw naar die belijdenis niet meer wil luisteren? Zelfs als je het eerste gelooft, zul je toch moeten erkennen dat in elk geval het tweede ook waar is. Onze tijd wil niet meer luisteren, en daarin heeft ze ongelijk. Daarom kunnen we beter maar gewoon doorgaan met dammen, zoals we altijd gedaan hebben.
Heaven is no location, but a state of mind