Pieter van der Vorm – Tjalling Goedemoed (2-0)
1. 31-26 19-23 2. 36-31 14-19 3. 41-36 10-14 4. 46-41 5-10 5. 34-30 20-25 6. 39-34!?
Ik vond 31-27 nogal gewoontjes. Het NK was nog niet zo lang afgelopen, en ik was nog onder de indruk van het spel van Hans Jansen. Die speelde gekke zetten en werd tweede. Tjalling wees me terecht: als Hans Jansen iets geks doet, dan zit er een systeem achter...
6... 14-20 7. 44-39 10-14!?
Zwart profiteert niet optimaal van de dubieuze opzet van wit. De opbouw met 7... 9-14 en 8... 3-9 is consequenter. De afwikkeling die nu volgt is dan niet mogelijk, en wit komt dan in een ongemakkelijke KVO terecht.
8. 32-28 23x32 9. 37x28
Zwart kan nu niet verhinderen dat wit loskomt.
9... 4-10 10. 28-23 19x28 11. 33x22 17x28 12. 26-21 16x27 13. 31x33 11-17 14. 50-44 13-19 15. 30-24 19x30 16. 35x24 20x29 17. 34x23 18x29 18. 33x24 14-20 19. 39-33 20x29 20. 33x24
Stand na 20. 33x24
Na twintig zetten is een contactloze stelling ontstaan, waarbij al wederzijds acht schijven van het bord zijn verdwenen. Alles draait nu om strategie, om de vraag: waar haal ik een (miniem) voordeeltje vandaan, dat ik kan verzilveren in het eindspel? Wellicht doet zwart er verstandig aan schijf 24 zo snel mogelijk af te ruilen. Het plan dat zwart in de partij kiest, geeft hem een iets minder soepele stand. Immers, hij wordt in zijn beweging belemmerd door de witte schijf op 24, hij moet de afruil van 24 in de stand houden én hij moet zich voorbereiden op de late middenspelpositie na die afruil. Wit hoeft zich alleen te concentreren op het laatste...
20... 9-14 21. 44-39 12-18 22. 38-33 7-12 23. 42-38 6-11 24. 41-37 17-22 25. 37-32 11-17 26. 40-34 1-7 27. 32-28 10-14 28. 45-40 14-20 29. 34-29 13-19 30. 24x13 8x19 31. 40-34 20-24 32. 29x20 15x24 33. 49-44 2-8 34. 36-31 18-22 35. 47-42 23x32 36. 38x18 12x23
Stand na 36... 12x33
Schijf 24 is eraf. Wat overgebleven is, dat is een dunne, uitgebluste stand. Volkomen gelijkwaardig, maar wit staat net een tikkeltje gelijkwaardiger dan zwart. Flexibeler vooral, en dat is belangrijk bij killer. Wit kan het net iets beter sturen. Zwart heeft weinig keus.
37. 43-38 8-12 38. 38-32 3-9 39. 33-29 24x33 40. 39x28 9-14 41. 31-27 7-11 42. 42-38 14-20 43. 44-40 20-24 44. 38-33
De pointe van het witte spel. 24-30 is voorlopig verhinderd, de lange vleugel van zwart ligt er lam bij.
44... 11-16 45. 48-42 17-21 46. 42-38 12-17?
Stand na 46... 12-17?
Meer verdediging bood 46... 21-26! Dan is 47. 28-22 niks voor wit: 47 ... 12-17 48. 22x11 16x7 49. 40-35 (geen 33-28??) 7-11 50. 33-28 24-29 51. 28-22 29x40 52. 35x44 25-30 en wit wint niet meer. Dus moet wit na 46. ... 21-26! wel voortzetten met 47. 40-35. Maar daarop beschikt zwart over een geweldig gambiet: 47... 25-30! 48. 34x25 16-21! 49. 27x16 12-17! En als er nog winst inzit voor wit, dan moet die van heel ver komen.
47. 40-35 25-30 48. 34x25 21-26 49. 25-20!
Alleen zo! Ook direct 49. 27-21 lijkt aantrekkelijk: 49... 16x27 50. 32x12 23x43 51. 12-7 met als ‘dreiging’ damhalen op 2. Maar dan speelt zwart sterk 51... 19-23! met remise.
49... 24x15 50. 33-29 23x34 51. 35-30!
Het kijkt nauw. Als wit de zwarte schijf op 34 niet teruggooit, is het remise.
51... 34x25 52. 27-21 16x27 53. 32x12 26-31 54. 12-7 31-36 55. 7-1! 36-41 56. 28-22!
Stand na 56. 28-22!
Het klopt allemaal precies voor wit. Als zwart nu 56... 19-23 speelt, kan hij kiezen tussen twee elegante winstgangen:
1) 57. 1x29 41-47 58. 38-33 25-30 59. 22-17 47-36 60. 17-11 36-22 61. 11-6!! Want na 11-7 kan zwart naar 34 slaan en is het remise. Nu komt zwart net een tempo tekort om 30-35 te spelen én zijn dam naar de overzijde van de diagonaal 1-45 te brengen. W+
2) 57. 1x40 41-47 58. 38-32 47-41 59. 32-27 41-36 60. 40-18!! (en niet 40-35 vanwege 60... 15-20! met remise).
56... 41-46 57. 22-17 19-24
Want na 57... 46-23 58. 1x29 19-24 enz. komt zwart te laat.
58. 38-33 46-37 59. 17-11 24-30 60. 11-7 30-35 61. 7-2 37-14 62. 2-11 25-30 63. 1-45 14-25
M et de bedoeling 64... 30-34, maar een echte dreiging is dat niet; als wit nu koelbloedig 64. 33-28 zou spelen, is de twee om twee die overblijft na 30-34 en 25-34 nog steeds gewonnen)
64. 45-23 25-9 65. 33-28 9-36 66. 23-45
Het is niet moeilijk meer. Wit heeft twee dammen en zijn schijf op 28 rukt op. Zwart geeft op.